erfgoedobject

Antitankgracht

bouwkundig element
ID
126647
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/126647

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Antitankgracht
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als beschermd monument Antitankgracht
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Bunkers KW-linie Vlaams-Brabant
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Antitankgracht
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

De 'antitankgracht' van Haacht strekt zich over een lengte van 3 kilometer uit tussen de 'Hansbrug' over de Dijle en het gehucht Wakkerzeel. Ze bestaat uit een steunmuur in beton geflankeerd door een gracht en voorzien van diverse kunstwerken, met name: een stuwdam aan de monding van de gracht in de Dijle, zowat 100 meter stroomopwaarts van de Hansbrug, en verscheidene kleine sluizen en onderaardse hevels, die verdeeld zijn over de ganse lengte van de gracht.

Deze sluizen en hevels staan in verbinding met de afwateringsstelsels van de omgeving. Her en der langs de gracht zijn ook ijzeren afrasteringen terug te vinden. Bij dit alles moeten ook de stroken grond met de aarden dijken aan weerszijden van de gracht gerekend worden en ook de kleine grachten aan de buitenzijde van deze dijken. De totale breedte van het systeem bedraagt gemiddeld 25 meter.

Op circa 300 meter van de Hansbrug doorsnijdt de antitankgracht een veel ouder, kleinschaliger verdedigingssyteem, met name de omwallingsresten van het kasteel van Roost, waarvan de funderingen en ondergrondse muurresten in 1982-1983 werden blootgelegd en na onderzoek terug begraven.

De KW-lijn

De antitankgracht van Haacht maakte deel uit van de zogenaamde KW-lijn, de hoofdweerstandsstelling Koningshooikt-Waver, met verlenging naar Namen, de ruggengraat van het Belgische, tegen Duitsland gerichte, verdedigingssysteem van de dertiger jaren. De KW-lijn sloot in Koningshooikt aan bij de 'Versterkte Stelling Antwerpen'.

Tussen Massenhoven en Lier werd, naast een enkele rij bunkers, die verbonden werden door loopgrachten, vooral vertrouwd op een systeem van inundaties, waarbij gebruik zou gemaakt worden van de alluviale vlakte van de Kleine Nete. Tussen Lier en het fort van Koningshooikt bestond de antitankhindernis uit een zogenaamd railveld, - vijf rijen railsegmenten van 2,8 meter tot 3,2 meter lente die 2 meter diep in de grond gedreven zijn - en twee opeenvolgende bunkerlijnen en aaneengesloten Cointetelementen. Dit zijn rollende, stalen hekken, bestaande uit elementen van 2,7 meter breedte, 2,5 meter hoogte en 3,35 meter diepte.

Dit systeem loopt in feite ook door tot te Keerbergen. Ten noorden van Keerbergen worden over ongeveer 500 meter lengte zogenaamde viervlaksgestellen, dit zijn 1 meter hoge stalen tetaders. Tussen Keerbergen en de Hansbrug te Haacht, vormt de Dijle een natuurlijke antitankhindernis, ondersteund door een dubbele rij bunkers.

Tussen de Hansbrug en Wakkerzeel wordt dan in 1939 een antitankgracht gebouwd, die verdedigd zou worden met één lijn bunkers. Tussen Wakkerzeel en het kanaal Leuven-Rupel bestond het systeem opnieuw uit Cointet-elementen en een dubbele bunkerlijn. Het kanaal, geflankeerd door één lijn bunkers, vormde tot Leuven de verdedigingslijn. en vanaf Heverlee tot Waver wordt dit systeem voortgezet, met de Dijle als ruggengraat, en aangevuld met Cointet-elementen.

Het concept

Dat alleen te Haacht voor een antitankgracht werd geopteerd berust vooral op overwegingen van hydrologische aard: de mogelijkheid ontstond om ongeveer 700 hectare alluviale gronden, voornamelijk weilanden, onder water te zetten door de gracht en de muur te bouwen op de plaats waar de Leibeek, in feite een laatglaciale Dijlearm, zich afsplitst van de hoofdvallei.

Hier heeft zich een brede vlakte gevormd die gelegen is tussen 8 en 10 meter. Door het water van de Dijle in de antitankgracht te laten lopen, kon men het water van circa 6 m tot 9,5 meter doen stijgen en zodoende een groot gedeelte van deze vlakte te inunderen. De inundatie kon worden uitgelokt door de Dijle bij de Hansbrug af te dammen en de verbindingssluis met de gracht te openen. Volgens de oorspronkelijke plannen zou het materiaal dat nodig was om de Dijle af te dammen in de onmiddellijke omgeving 'grijpklaar' worden opgeslagen. Later voorzag men in de bouw van een voorlopige stuw met regelbaar debiet, maar die werd nooit gebouwd. De antitankgracht van Haacht is van een ander type dan de grote antitankgracht tussen Berendrecht en Massenhoven, ten noordoosten van Antwerpen.

Daar werd een echte gracht aangelegd, waar het water op peil werd gehouden via de sluisbunkers.

In Haacht gaat het om een 3 kilometer lange betonnen muur, 3,5 meter hoog, bovenaan 80 centimeter en onderaan 2,5 meter breed, samengesteld uit segmenten van 11,5 meter, waartussen een uitzetvoeg van maximaal 5 millimeter. De bovenkant van de muur ligt op 10 meter. De uitgraven grond werd achter (dit is ten westen van) de muur opgeworpen, waardoor een brede dijk ontstond. In de 'hardware' zijn eveneens voorzien: vier grondduikers (sifons), van noord naar zuid: voor de Leibeek en de Binnenbeek; een aantal doorlopen met valdeur; twee lichte en twee zware bruggen. De twee voorziene baandoorsteken zouden in geval van nood versperd worden met Cointet-elementen.

Het hierboven afgebeelde valdeurtype met op het muurvlak bevestigde metalen U-profiel werd alleen in lot I, het noordelijke gedeelte van de gracht, toegepast (de doorlopen c, d en g). In het tweede lot (de doorlopen j, k en n) werden de glijgleuven in de betonnen wand geprofileerd.

De bouw

Het eerste lastenboek had betrekking op de bouw van de muur met alle bijhorigheden. De aanbesteding ervan gebeurde in twee loten. De uitvoeringstermijn werd vastgesteld op 50 dagen. De wet betreffende 'de onteigeningen te algemeenen nutte, in 't belang van de defensieve organisatie van het grondgebied', gestemd in 1934 en verlengd in 1936, 1937 en 1939, liet een bijna 'standrechtelijke' onteigening toe. De breedte van de te onteigenen strook bedroeg 30 meter. Indien de aannemer meer plaats nodig had om de werken te kunnen uitvoeren, moest hij die zelf afhuren.

Voor de bouw werden circa 1000 arbeiders ingezet, alsmede soldaten van de genie. Gezien de hoogdringendheid werd de wetgeving op de arbeidsduur tijdelijk op non-actief gesteld. Gelet op de immense hoeveelheden beton die nodig waren, installeerde de aannemer van lot I, Van Rymenant uit Elsene, in de omgeving van de Wilde Heidestraat, op ongeveer 1 kilometer van de Hansbrug, een 'betoncentrale'. Met spoorwagentjes werden de betonelementen naar de plaats van gebruik gebracht. De aannemer van lot II, Georges Carpeaux uit Luik, werkte met een verplaatsbare betonmolen en liet de materialen ter plaatse aanvoeren. De werken werden uitgevoerd onder massale, voor de betrokken aannemers en arbeiders soms hinderlijke, belangstelling uitgevoerd tussen 3 oktober 1939 en 23 december daaropvolgend.

Het tweede lastenboek betrof de bouw van een stuwdam op de Dijle en van een balkensluis, een bunker en een muur die de stuwdam met het sluis-bunkercomplex verbindt. Van Rymenant beschikte hier over 70 dagen uitvoeringstermijn en de werken dienden op 23 december 1939 voltooid te zijn.

Op de ochtend van de 10 mei 1940, de dag van de Duitse inval, begonnen manschappen van de 4de directie Genie en Versterkingen, geholpen door zo'n duizend arbeiders, met de bouw van een tijdelijke, uit zandzakken bestaande stuw op de Dijle. Ondanks de verwarring veroorzaakt door de Duitse luchtaanvallen, terugtrekkende soldaten en vluchtende burgers bereikte het water vijf dagen later het voorziene inundatiepeil (9,5 meter). Er zal echter geen slag geleverd worden, omdat de Franse generaal Bilotte na de doorbraak van de Duitsers bij Sedan besloot de geallieerde troepen terug te trekken.

Huidige toestand

Met het koninklijk besluit nummer 1350 van 3 november 1952 werd het grootste gedeelte van de KW-lijn 'gedeklasseerd'. In 1954, nadat de gracht was uitgebaggerd en de stuwdam en sluizen in orde waren gebracht, werden de gronden 'gedeclasseerd' als militair domein en aan het Beheer der Domeinen overgedragen, waardoor de weg naar privatisering open lag. Langs het grootste gedeelte van de dijken werden Canadapopulieren aangeplant en na verloop van tijd zag de antitankgracht er dermate 'groen' uit dat ze in 1974, in het ontwerp van gewestplan, werd ingedeeld bij 'natuurgebied', een bestemming die ook in de definitieve versie behouden bleef.

Alle betonconstructies zijn nog integraal en intact aanwezig, op een lichte beschadiging aan de uitloopconstructie van de sifon onder de Leibeek (de meest zuidelijke, bij Wakkerzeel) na. Slechts over een kleine honderd meter werd de gracht gedempt. In 1992 kocht de Haachtse milieuvereniging BERM, nu 'Natuurreservaten Haacht', met de steun van de gemeente Haacht het gedeelte aan tussen de steenweg Werchter-Haacht en de Scharentstraat en het gedeelte tussen genoemde steenweg en de voetweg over de gracht te Wakkerzeel, dit is iets meer dan één derde van de antitankgracht.

Flora en vegetatie in de antitankgracht

In de loop van haar meer dan 50-jarig, nutteloos, bestaan heeft de antitankgracht zich ontwikkeld tot een waardevol habitat. Alleen in de bedding al komen niet minder dan 56 vaatplantensoorten voor, waaronder enkele rariteiten als Kalmoes (Acorus calamus), Kikkerbeet (Hydrocharis morsus-ranae), Fijne waterranonkel (Ranunculus aquatilis) en Kleine egelskop (Sparganium emersum). Binnen de entiteit die als monument werd afgebakend, d.i. de bedding, de betonnen muur, de dijken en langsgreppels werden in totaal 272 vaatplantesoorten (juister gezegd 'taxa' van vaatplanten) aangetroffen, waaronder 14 zeldzame, met naast de reeds opgenoemde ook nog erg zeldzame soorten als Voszegge (Carex vulpina), Stijve waterranonkel (Ranunculus circinatus), Dauwnetel (Galeopsis speciosa).

Het verwijderen van de rijen canadapopulieren, die niet alleen de gracht overschaduwden maar ook door hun bladval een remmende invloed uitoefenden op de ontwikkeling van de vegetatie in de gracht, was een gerechtvaardigde ingreep. Dit blijkt uit de planteninventaris. De als reservaat beheerde sectie C en D hebben een merkelijk rijkere flora dan de andere gedeelten waar de canada's nog niet werden gerooid.

  • Ontleend aan 'Aanvraagdossier rangschikking als monument van de Anti-Tankgracht Haacht', door de v.z.w. Berm, 1994, Haacht.
  • CANNAERTS, J. (1992) De Haachtse antitankgracht. Hogt 7(4), p. 180-190; (1993) De Haachtse antitankgracht (vervolg). Hogt 8(1), p. 15-28.
  • DE BORGHER, M. (1991) De antitankgracht. in: Monumenten & Landschappen 10(2), p. 49-71.

Bron: Beschermingsdossier DB002071
Auteurs: Deneef, Roger
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Bunkers KW-linie Vlaams-Brabant

  • Is deel van
    Haacht


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Antitankgracht [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/126647 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.