is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kaashof met tuin
Deze vaststelling is geldig sinds
Tuin van circa 1,5 hectare bij een 17de-eeuws landhuis dat, oorspronkelijk omgracht, in 1883 werd verbouwd en uitgebreid; monumentale zomereiken.
De oudste afbeelding van het Kaashof is een figuratieve kaart in het 'caertboeck der generale metinghe van de Prochie ende Graefschappe van Steenhuffel' opgemaakt door Jan van Acoleyen in 1699. Onder de naam 'Hof te Cloote' wordt het voorgesteld als een omwald complex met een U-vormige, naar het zuiden geopende plattegrond. Het dateert vermoedelijk uit de eerste helft van de 17de eeuw, een vermoeden dat versterkt wordt door de drie monumentale zomereiken (Quercus robur) langs de westrand van het landgoed. Op de niet altijd nauwkeurige Ferrariskaart wordt de 'Cense ter Clooten' in een gewijzigde vorm en zonder ringgracht afgebeeld. Opmerkelijk is het aanpalende bosperceel met zijn Sint-Andrieskruis.
Dit bos van 1,5 hectare ligt aan de overzijde van de straat, maar hoort bij de hoeve. Een arm van de ringgracht rond het Kaashof vinden we nog terug op de Primitieve kadasterkaart, opgemaakt door J.L. Voncken in 1821. De herkomst van de namen Keeshoven en Keesveld op de Primitieve kadasterkaart is onduidelijk, temeer omdat in de Primitieve legger van Kerkveld wordt gesproken. Het landgoed wordt rond 1830 als buitenverblijf gebruikt door legerkapitein Guillaume Van den Elsken en vormt de kern van 14,5 hectare landerijen. Het hof wordt omringd door drie percelen tuin, samen 20 are, een boomgaard van 68 are en het als vijver vermelde overblijfsel van de ringgracht. Het voormelde bos met het Sint-Andrieskruis maakt op dat moment ook deel uit van het landgoed.
Van den Elskens zoon Emmanuel liet rond 1865 de overgebleven grachtarm dempen, de noordvleugel van het complex slopen en de dienstvleugel langs de oostzijde uitbreiden tot een U-vormige plattegrond, zodat er een strikte scheiding ontstond tussen het landhuis enerzijds en het landbouwbedrijf met het neerhof anderzijds. Voor het eerste verschijnt de term 'lusthof' in de kadastrale legger, een perceel van 36 are ten noorden aansluitend bij het landhuis. De voornaamste verbouwingen worden rond 1883 uitgevoerd onder Emmanuels schoonzoon en erfgenaam, Jules Quirini. Het 17de-eeuwse 'speelhuis' – een bescheiden baksteenbouw van twee bouwlagen (met natuurstenen negblokken en onderdorpels) van drie bij drie traveeën onder een zadeldak en tussen twee met vlechtingen afgewerkte puntgevels – wordt naar het noorden toe verlengd met een even grote uitbouw. De getrapte puntgevels zouden het geheel een traditionalistisch uitzicht geven en de verbouwingssporen en naden worden weggewerkt onder een dikke pleisterlaag. De nieuwe hoofdtoegang in de zuidgevel wordt voorafgegaan door een met leilinden omzoomd pleintje, een miniversie van de traditionele 'cour d'honneur'. De rij Italiaanse populieren (Populus nigra 'Italica', waarvan er nog één overblijft) langs de westgevel en een witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) wat verderop behoren ongetwijfeld tot de door Quirini aangebrachte stoffering van de 'lustgrond'. De opslag van linde (Tilia x europaea) in deze zone zou een relict kunnen zijn van een prieel. De monumentale inrijpoort met hardstenen pijlers en een smeedijzeren hek langs de steenweg Steenhuffel-Malderen dateren vermoedelijk van later.
Toen René Carton de Wiart, de schoonzoon van Quirini, in 1905 eigenaar werd, had dat geen ingrijpende gevolgen. Hij behoorde samen met zijn neef, jurist Léon, tot de kring van zakenlui, industriëlen en juristen rond baron Edouard Empain, de bouwer van Heliopolis. Als Belgisch consul in Caïro en vertrouweling van de Egyptische onderkoning ('khedive') bekleedde hij de rang van luitenant-kolonel in het Ottomaans-Egyptische leger. Het beheer van het Kaashof was dus zeker niet zijn voornaamste zorg. Na zijn dood in 1907 te Napels op terugreis uit Egypte, keerde zijn weduwe, Gabrielle Quirini, terug naar België en verbleef tot haar dood in 1943 vaak op het Kaashof. Zij breidde het park uit in noordelijke richting ten koste van de boomgaard en legde het net van paden aan, dat op een schets van rond de Eerste Wereldoorlog wordt afgebeeld en nog ten dele in het microreliëf zichtbaar is. Het centrale heuveltje met de beuk (Fagus sylvatica) en een tweede heuveltje langs de westrand – wellicht bedoeld als uitzichtpunt – maakten deel uit van de nieuwe lay-out. De bomengordel rond het park werd verrijkt met witte paardenkastanje, bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea'), Hollandse linde (Tilia x europaea) en robinia (Robinia pseudoacacia). Het achterste, noordelijkste gedeelte van het voormalige boomgaardperceel werd als moestuin door een haag van de rest afgescheiden. De siertuin, waarin een Arabische volbloed ronddraafde die de weduwe "Carton de Wiart Bey" uit Egypte had laten overkomen, besloeg de facto circa 1 hectare 25 are. Toen het landgoed in 1976 door de huidige eigenaars werd opgekocht, verkeerde het in een verregaande staat van verval. Het huis werd grotendeels ontpleisterd en het interieur vernieuwd. De moestuin achteraan was sinds lang door vlierstruiken en opslag allerhande overwoekerd; deze zone bleef grotendeels ongemoeid. In het vroegere parkgedeelte, een open gazon dat gedeeltelijk door solitaire bomen overschaduwd wordt, herinneren enkele fruitbomen – onder meer een liggende zwarte moerbei (Morus nigra) – nog aan de oorspronkelijke boomgaard. De drukke verbindingsweg tussen Steenhuffel en Malderen zorgt voor de onvermijdelijke geluidshinder, maar desondanks gaat van de plek een zekere bekoring uit.
Merkwaardige bomen (opname 4 oktober 2007)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.
Bron: DENEEF, R., 2011. Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Noordwestelijk Vlaams-Brabant: Affligem, Asse, Grimbergen, Kapelle-op-den-Bos, Londerzeel, Meise, Merchtem, Opwijk, Wemmel, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Tot 1937 had het complex van landhuis met hoeve een U-vormige opstelling. Het landhuis ten zuiden, op de hoek van Plas en Beekstraat, en het parallelle volume van boerenhuis met stallen zijn er nog steeds. De schuur die tussen die twee gebouwen stond, ten westen van het binnenerf, brandde in 1937 volledig af. Na de brand werd een nieuwe schuur gebouwd ten noorden van het boerenhuis. Boerenhuis en schuur kregen beide een trapgevel aan straatzijde. Een bijgebouw dat toen tussen de twee hoevegebouwen stond, is ondertussen afgebroken. Tot 1965 stond een windwijzer met jaartal 1736 op het landhuis.
Is deel van
Steenhuffel
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kaashof met tuin [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134058 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.