is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa Van Goidtsnoven met park
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Stadskern Zoutleeuw
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Stadskern Zoutleeuw
Deze bescherming is geldig sinds
Villa met koetshuis, gebouwd in 1879 door notaris Willem Van Goidtsnoven. De sobere architectuur van de villa contrasteert met het speelse karakter van koetshuis, met onder meer een polygonaal torentje met leien spits en een open onderbouw. Omgeven door landschappelijk park van oorspronkelijk 1 hectare 22 are, nadien verkleind tot 94 are, een tot vijver omgevormd gedeelte van de buitengracht van de oude stadsvest; aantrekkelijk en goed bewaard geheel met enkele zeldzame bomen.
Notaris Willem Van Goidtsnoven liet in 1879 langs de Steenweg op Dormaal (nu Stationsstraat) een grote bakstenen villa bouwen: een dubbelhuis, vijf traveeën breed met de voordeur in het midden, een balkon erboven, twee bouwlagen hoog en een mansardak. De versiering bleef grotendeels beperkt tot de straatgevel: een arduinen plint, twee arduinen cordonlijsten ter hoogte van de verdieping en een geprofileerde speklaag van witte zandsteen onder de daklijst. Deze soberheid contrasteerde enigszins met de monumentale, eclectische villa van Pierco aan de overzijde van de straat, of het pittoreske uitzicht van de Villa Arnauts aan het begin van de straat. In een aanbouw links van het hoofdgebouw werden de dienstruimten ondergebracht. Het koetshuisje, dat op 30 m afstand schuin ten opzichte van de villa tegen de oude buitengracht van het 'bolwerk' werd opgesteld, getuigt van een grotere speelsheid, met onder meer steekboogvenstertjes en een polygonaal torentje met een leien spits en een open onderbouw (in feite een paviljoen op pijlers). Het huis was gebouwd op de plek waar de Stationsstraat één van de bastions van de rond 1700 aangelegde stadsvest ('bolwerken' of 'citadel') doorsneed. De buitengracht vormde de grens van het perceel waarop de villa en het koetshuisje waren gebouwd – perceel 25c, 31,5 are groot – maar Van Goidtsnoven slaagde erin om ook het weiland aan de overzijde van de gracht aan te kopen. Voor de aanleg van een lusttuin beschikte hij aldus over 1 hectare 22 are.
De lusttuin werd aangelegd volgens een in de late 19de eeuw gangbaar en overigens voor de hand liggend stramien, waarbij reliëfverschillen werden benadrukt. De gracht werd verbreed en opgestuwd tot een vijver, smal nabij het koetshuis, maar naar het noorden toe aanzwellend om plots te versmallen vlak voor het stuwtje aan de noordgrens van het domein. De uitgegraven specie werd de helling opgevoerd naar de oostelijke punt van het domein. Het heuveltje dat hiermee werd opgeworpen vormde – zoals in de aanpalende tuin van de Corswarem (Villa Arnauts) – het eindpunt van de voornaamste zichtas. Mogelijk bevond zich daar ooit een paviljoen of een prieel in de schaduw van een gemengd plantsoen van zomerlinden (Tilia platyphyllos), bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') en tamme kastanje (Castanea sativa) en misschien nog andere, inmiddels verdwenen soorten. De vijf moerascipressen (Taxodium distichum), die het 'brongebied' van de vijver nabij het koetshuis aangeven, zijn als grote bomen al zichtbaar op een ansichtkaart van omstreeks 1900 en behoren eveneens tot de door Van Goidtsnoven bedachte beplanting. Het parkje werd ontsloten en tot één geheel versmolten door een rondweg. Langs de lus die van de rondweg afsplitst en rond het heuveltje loopt, zijn nog relicten van een palissade van haagbeuken (Carpinus betulus) aanwezig. De moestuin lag verscholen achter het koetshuis, nabij een verdwenen tuinierswoning aan de zuidgrens van het goed.
De oorspronkelijke randbeplanting van het parkgedeelte over de vijver bleef vooral langs de noordelijke zijde bewaard – onder meer bruine beuk en vederesdoorn (Acer negundo); de zuidrand werd 30 à 40 jaar geleden met bontbladige esdoorns afgezoomd (Acer pseudoplatanus 'Leopoldii'). Uit een ansichtkaart uit het begin van de 20ste eeuw blijkt dat de beplanting tussen de villa en de vijver aanvankelijk veel dichter was, een visuele trechter vormde die het perspectief naar het heuveltje als het ware omkaderde en de band tussen de onmiddellijke omgeving van de villa en het gedeelte over de vijver versterkte. Tot de oorspronkelijke beplanting behoort waarschijnlijk ook de mammoetboom (Sequoiadendron giganteum) tussen de villa en het koetshuis. Onder de recentere beplantingen werd in het gedeelte over de vijver een beuk genoteerd met bizar kronkelende gesteltakken en hangende twijgen, ongetwijfeld een Fagus sylvatica 'Tortuosa', een uit Verzy bij Reims afkomstige variëteit, in 1845 in cultuur gebracht en uitzonderlijk als treurbeuk gebruikt, hier op een 2,20 m hoge onderstam. Bijzonder zeldzaam maar vermoedelijk niet zo oud is ook de es met kleine, min of meer gekroesde blaadjes (Fraxinus excelsior 'Crispa') naast voormelde mammoetboom.
Merkwaardige bomen (opname 31 juli 2001)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.
Bron: DENEEF, R., 2008. Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Zuidoostelijk Brabant - Haspengouw: Geetbets, Hoegaarden, Kortenaken, Landen, Linter, Tienen, Zoutleeuw, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Cresens, André
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Stadskern Zoutleeuw
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa Van Goidtsnoven met park [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134242 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.