Nieuwe aanleg met hagen sedert de restauratie van 1972-1984. Voormalig kasteel van de heren van Rijkel, zonder kasteelpark bij gebrek aan welvarende bewoners tijdens de 19de eeuw; historische ligging tussen de Romeinse weg naar Tongeren en de huidige steenweg Sint-Truiden/Tongeren en ten minste sedert de 18de eeuw omringd door boomgaarden.
Ongewijzigde situatie
Als zetel van de heren van Rijkel, reeds vermeld in 1253, wordt het goed in de 17de eeuw samen met Brustem, Aalst en Voort, eerst tot baronie van Voort en in de 18de eeuw tot graafschap Rijkel verheven. Het kasteel, dat door nieuwbouw in de 17de eeuw grotendeels zijn huidig voorkomen verkreeg, vertrekkend van een oudere toestand, kende sedertdien geen welvarende eigenaars meer en is sedert de dood van Marie de Tiribu in 1831 niet meer bewoond geweest. Het wordt dan vererfd maar nooit bewoond door de familie d'Arschot die ook het kasteel van Voort bezat. Na een eeuw leegstand werd het door baron C.L. Breuls de Tiecken in 1936 geschonken aan de Vereniging Historische Woonsteden, die het in 1965 aan de Provincie Limburg overmaakte. Na de restauratie in de periode 1972-1984 om er Provinciale Diensten te huisvesten, staat het kasteel momenteel weer leeg.
Deze geschiedenis en het gebrek aan gefortuneerde eigenaars, verklaart waarom er zich bij het kasteel nooit een park ontwikkelde. In Les Délices du païs de Liége wordt enkel gewag gemaakt van 'een groot vierkant gebouw met vier torens', de vruchtbaarheid van de grond en de ligging die mooie perspectieven biedt. Op dat ogenblik behoorde Rijkel tot het bezit van baron de Sottelet, ontvanger en keizerlijk raadsheer van Domeinen en Financiën, die het goed kocht van de markies van Pancallier; zijn echtgenote was als baronnes van Courtenach de laatste van de familie die de heerlijkheid lang had bezeten.
Op de Ferrariskaart (1774-1775) ligt het kasteel met een perceel tuinen voor nut en voor sier ten noorden, samen met het kerkje en een boerderij ten noorden van de Romeinse Kassei en ten westen van de huidige Dionysius van Leeuwenstraat en is het omringd door boomgaarden.
Op het Vóór-primitief kadasterplan van 1809 schijnt er weinig veranderd te zijn: het kasteel (perceel nr. 610) vertoont een U-vorm met drie uitspringende hoektorens en loopt uit in lange smalle zijvleugels, het heeft aan de noord- en westzijde nog zijn ringgracht met brug (nr. 607), tuintjes (nr. 612, 609 en 608) grenzend aan de gebouwen. Een korte dreef tussen gras (nr. 611) vertrekt vanaf de straat, en buiten de slotgracht ligger er een omhaagde moestuin (nr. 606, meer dan 1 ha 60 a groot) en een uitgestrekte boomgaard (605, bijna 10 ha). Ook de Dépot-kaart van 1871 geeft deze toestand weer. De legger van 1844 kent als eigenaar graaf Willem Ernest d'Arschot van Voort. Isabelle Thérèse de Thiribu, zus van de reeds vermelde laatste bewoonster Marie de Thiribu, was met Philippe Albert Ernest d'Arschot Schoonhoven gehuwd.
Ook de kadastrale mutatieschetsen geven weinig evolutie weer. Pas in 1938 als de Historische Woonsteden al eigenaar is, worden de twee smalle dienstvleugels gesloopt en wordt er, vertrekkend vanaf de steenweg Sint-Truiden/Borgloon, een nieuwe oprit aangelegd die de grote, omhaagde boomgaard in twee verdeelt; een kleine tuin (nr. 612) scheidt het oude neerhof van de kerkhofmuur. In deze configuratie bestaat het kasteel nog steeds, al werd, bij één van de recente dakherstellingen het dakenspel sterk vereenvoudigd. Dit kan men afleiden uit de aquarel van Philippe de Corswarem van rond 1800, waar alle drie de torens een lantaarnspits vertonen (wat vandaag nog alleen het geval is voor de noordoostelijke toren) en het oudste bouwdeel (tussen trapgevels in de oostelijke vleugel) benadrukt wordt door een dakruitertje. De bakstenen gebouwen zijn deels bepleisterd en geschilderd en voorzien van leien daken. Het erf was toen aan de straatzijde afgesloten met een muur en toegankelijk via een poort. Hagen vormden de begrenzing met de straat en met de noordelijke wal.
Rijkel Vandaag
Ook vandaag nog ligt het goed tussen de steenweg naar Sint-Truiden ten noorden, de Dionysius van Leeuwenstraat ten oosten en de oude Romeinse baan ten zuiden. Ook de grote boomgaard met meidoornhagen bestaat nog steeds. Het kerkje werd gesloopt en door een nieuw aan de overkant van de straat vervangen. De omgeving van het kasteel kreeg naar ontwerp van ir. Jan Martens, architect bij het Provinciaal bestuur, een nieuwe aanleg bestaande uit hagen van haagbeuk en taxus (Taxus baccata) en een omlopend pad in dolomiet.
De toegang tot het goed gebeurt vanaf de parkeerplaats aan de Dionysius van Leeuwenstraat. Twee haagbeuken (Carpinus betulus) duiden de gekasseide hoofdtoegang aan die naar de oude ophaalbrug leidt, waar ook de dreef vanaf de steenweg eindigt. De secundaire toegang, ook vanaf de parkeerplaats, ligt meer zuidwaarts, waar een rij jonge exemplaren kleinbladige linden (Tilia cordata) en een taxushaag de oude afsluitmuur en poort naar het erf vervangen.
Het erf tussen de kasteelvleugels heeft een stermotief in de kasseibestrating en onderscheidt zich van het voormalige neerhof tussen de afgebroken dienstgebouwen; dat is gestructureerd door zich kruisende paden, in asfalt gemengd met dolomiet, die vier kwadranten in grove grind afbakenen. De bakstenen muren van de kleine tuin (nu fietsenstalplaats) bleven als zuidelijke begrenzing behouden. Het wandelpad in dolomiet, begeleid door hagen van haagbeuk, sommige gedubbeld met botanische roos, voert rond het kasteel en de herstelde wal, waarop een hoge wilg (Salix alba) groeit. Stroken gras belijnen de voet van de hagen en de schuine oevers van de wal liggen eveneens in gras of zijn met klimop begroeid. Op een heuveltje bij de wal staat een Amerikaanse amberboom (Liquidambar styraciflua). Rustplaatsen met zitbanken in draad zijn ingericht in twee halfcirkelvormige uitstulpingen in de haag op de westelijke grens met de boomgaard.
Een smaller pad tussen haagbeukhagen takt in de zuidwestelijke hoek af naar de aloude bron, die beschermd is door een bakstenen constructie in bijenkorfvorm, achter de site van de gesloopte kerk; ze maakt deel uit van de bedevaartgang naar de Drie Gezusters (Sinte Eutorpia in Rijkel, Sinte Genoveva in Zepperen en Sinte Bertilia in Brustem). De dreef van tamme kastanje vanaf de steenweg Sint-Truiden/Borgloon, is een breed wandelpad in dolomiet, eveneens begeleid door hagen. Hij loopt in de oude boomgaard, die nu een door koeien begraasde kersenweide is, met een rij perelaars lang de Dionysius van Leeuwenstraat. De oude moestuinsite is er in opgegaan, zonder zichtbaar spoor na te laten. Op enkele oudere exemplaren na zijn de meeste bomen nog jong. De dreef eindigt bij het gekasseide voorplein bij de toegangsbrug naar het kasteel. Hagen begrenzen het goed over de hele lengte van de straat, maar ontbreken om de in dolomiet gelegde parking aan de straatzijde in te kleden.
Bron: DE MAEGD C. EN VAN DEN BROECK M., 2007, Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Limburg. Deel 3: Alken, Borgloon, Heers, Kortessem, Wellen, Brussel, Agentschap RO-Vlaanderen. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van den Broeck, Myriam
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Kasteel van Rijkel
Is deel van
Rijkel
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein van het kasteel van Rijkel [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134297 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.