Centraal in dit gebied ligt het kasteeldomein van Sint-Martens-Leerne. Het kasteel ligt in een bosrijk park. Rond het kasteel staan vele historische hoevetjes die een relatie met het domein hebben. Ten zuidoosten van het kasteeldomein ligt een kouter, de andere zijden zijn door bulken begrensd. Ten noorden van het domein ligt Noordhout, een gehucht in het bulkengebied. De kouter ligt op open, drogere gebieden terwijl de bulken op lagere en nattere stukken gelegen zijn. Het landschap is er meer gesloten door het voorkomen van knotwilgen langs de percelen en populieren langs de wegen. De droge gronden komen op smalle en hoge (meer dan 10 meter) ruggen voor, parallel met de alluviale valleien (6 tot 7 meter). Aangezien hierop vaak koutertoponiemen voorkomen, spreekt men van kouterruggen. Dergelijke ruggen vindt men langs de rechteroever van de Kalevallei en langs de linkeroever van de Leievallei.
De structuur van het cultuurlandschap, namelijk de kouters, bulken en meersengebieden, zijn duidelijk door de morfologie en bodemtypes beïnvloed. De ontginningsperiode is er eveneens nauw mee verbonden. De gemakkelijkst te ontginnen gronden waren de hoge, droge koutergronden. Hierop vestigden zich de oudste kernen van permanent gecultiveerd akkerland. De slechter gedraineerde gronden konden slechts ontgonnen worden toen in de 12de eeuw betere ontwateringstechnieken ontwikkeld werden. Ondertussen was de mentaliteit gewisseld met de opkomst van het ‘individualisme agraire’. Men was min of meer vrij om akker en grasland te laten afwisselen en zelf de teelten te kiezen. De teelten waren niet alleen meer voor eigen gebruik maar ook meer op de markt gericht. Levende schermen werden rond de percelen geplaatst zodat het bulkenlandschap ontstond. Dit in tegenstelling tot de open koutergebieden waar het afsluiten van de percelen verboden was. Het drieslagstelsel werd toegepast, alle akkers lagen om de drie jaar braak en werden begraasd door het vee.
De zogenaamde ‘Noordhoutse teerling’ werd in de late middeleeuwen (11de-13de eeuw) op een vrij systematische wijze ontgonnen uit het woud Dodnesta, dat een groot deel van de streek bedekte. De repelpercelering met grachten en afsluitingen, alsook het bewoningspatroon, kregen een vormgeving noodzakelijk voor een voor die tijd zeer vooruitstrevende landbouwtechniek die het drieslagstelsel niet meer wenst toe te passen. De Noordhoutstraat die door het rijgehucht Noordhout loopt, kronkelt met rechte hoeken en heeft nergens een werkelijke verbreding, wat een aanpassing aan de percelering van de ‘Noordhoutse teerling’ laat vermoeden. De verdeling van de teerling gebeurde rekening houdend met de regelmatigheid, gepland en snel in twaalf, min of meer gelijke delen, elk van ongeveer 6 bunder. De struikenrijen, die essentieel waren voor het destijds afwisselend gebruik als akker- en grasland, zijn thans verdwenen. De overige vormelementen laten evenwel nog toe de structuur van deze agrarische nederzetting te reconstrueren.
De kasteeldreef werd in 1850 aangelegd als dubbele eiken- en beukendreef tussen het kasteel en de Leernsesteenweg. De kapel van de Heilige Antonius van Padua, op de hoek van het kasteelpark, is een bakstenen kapel in neoromaanse stijl.
Het kasteel van Crombrugghe, met bijhorende dienstgebouwen en oranjerie zijn in een groot domein gelegen met een bos en een aangelegd park en vijver. Het kasteel werd voor het eerst in 1698 vermeld als ‘speelgoed met motte en neerhof’. De kaart uit 1776 van Benthuys toont een ‘verblijfhuis’ en vier hoeven. Het plan toont een onregelmatige rechthoekige omgrachting met een klein buitengoedje met poortgebouw en dreef naar de steenweg. In 1845 werd het landhuis vergroot en wederopgebouwd. In 1948 werden de gevels van het kasteel en vermoedelijk ook van de dienstgebouwen ontpleisterd. Het kasteel heeft een U-vormige plattegrond Het imposante empirehek en afsluiting dateren uit vermoedelijk midden de 19de eeuw. Ze zijn ingeplant in het perspectief van de dubbele dreef naar de Leernsesteenweg. Ten noordoosten van het kasteel staan de koetshuizen, oranjerie en hovenierswoning. Deze gebouwen dateren van midden de 19de eeuw. Ten oosten van de oranjerie, erop aansluitend, ligt de ommuurde moestuin met monumentale toegang met ijzeren hek tussen hoge, gecementeerde hekpijlers. Het omringende park in landschappelijke stijl heeft een excentriek gelegen vijver met eiland en boothuis. Verder bestaat het park uit uitgestrekte grasvelden en aangelegde dreven. Begin de 20ste eeuw werd de voortuin heraangelegd met centraal gelegen grasparterres waarrond de oranjerieplanten worden opgesteld. Achter het kasteel staat een oude Libanonceder. Rondom het kasteel liggen vele oude hoevetjes met witgekalkte bakstenen gevels. Ze gaan terug op kernen uit de tweede helft van de 18de eeuw of begin de 19de eeuw. Dikwijls is het erf omhaagd en soms is een bakhuis aanwezig.
Bron: Ankerplaats 'Kasteeldomein van Sint-Martens-Leerne'. Landschapsatlas, A40091, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Auteurs: Van den Bremt, Paul; Tack, Guido; De Meirsman, Reginald; Vanmaele, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Drongen
Is deel van
Sint-Martens-Leerne
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein van Sint-Martens-Leerne en omgeving [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135245 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.