Fusiegemeente met Deinze van 379 ha met 820 inwoners (1981). Grenzend ten noorden aan Drongen, ten oosten aan Sint-Martens-Latem en Deurle, ten zuiden met de Leie aan Deurle en Bachte-Maria-Leerne, ten westen, eveneens met de Leie, aan Bachte-Maria-Leerne en Vosselare.
Gelegen in de Vlaamse Zandstreek. Oorspronkelijk voornamelijk akkerland, met natte weiden in de lager gelegen, vochtiger gronden nabij de Leie op de zuidoostelijke grens van de gemeente. Een hoger gelegen kouter met matig droge tot natte zand- en lemige zandbodem, strekt zich uit in zuidwestelijke-noordoostelijke richting langs de alluviale vallei van de Leie.
De steenwegen Gent-Tielt en Gent-Nevele doorkruisen de gemeente. Archeologisch onderzoek van crernatiegraven in de nieuw verkavelde woonwijk in de Damstraat bracht een belangrijke Romeinse nederzetting uit het vierde kwart van de 2de eeuw tot het eerste kwart van de 3de eeuw aan het licht.
Voor het eerst vermeld in 1192 als Lederna, in 1206 Lederne Sancti Martini. De heerlijkheid ressorteerde onder de heren van Nevele. Andere heerlijkheden hier waren deze van Hansbeke, Dentergem en Gampelare. In de 14de eeuw waren reeds verschillende belangrijke hoeven vermeld.
De geschiedenis van de kerk klimt zeker op tot 1206, en was toen in het bezit van het kapittel van Doornik. De tienden werden gelicht door de abt van Drongen, het kapittel van Doornik en de pastoor van de parochie. Bebouwingsverdichting nabij het kruispunt van de steenwegen Deinze-Gent en Nevele-Nazareth (het centrum met kerk aan de Leernsesteenweg) en in de landelijke wijk Engelenhoek. Laatste decennia geëvolueerd tot residentieel woondorp aan de Leie.
- DE POTTER F. - BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, reeks I, deel 4, Gent, 1864-1870.
- VAN HOOREBEKE W., Leerne aan-de-Leie, Ooidonk, in De Vlaamse Toeristische Bibliotheek, 36, 1964.
- VERMEULEN A., De Leie, natuur en cultuur, Tielt, 1986.