erfgoedobject

Vallei van de Mark en kasteel van Hoogstraten

landschappelijk geheel
ID
135360
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135360

Juridische gevolgen

Beschrijving

Het grootste deel van de structuur van deze ankerplaats is reeds herkenbaar op de kabinetskaart van de Ferraris (1771-1777). Het gaat daarbij om het Kasteel van Hoogstraten, de site met omwalling van ’t Withof, een aantal dreven en de loop van de Mark met lager gelegen valleigronden. Het is deze relatief sterk meanderende loop van de Mark met bijhorende vallei die voor een groot deel de wetenschappelijke en ook ruimtelijk structurerende waarde van het gebied vertegenwoordigt.

Als geheel kan het landschap, zoals we het nu kunnen waarnemen, worden gekarakteriseerd als een compartimentenlandschap van afwisselend open landbouwgronden en gesloten bospercelen, met oude dreven en bomenrijen. De bosperceeltjes zijn meestal populierenaanplantingen op vochtige grond of met wilgen- of elzenondergroei of alluviale elzenbossen of essen-olmenbossen (eutrofe moerasbossen en –struwelen) die als biologisch waardevol worden beschouwd. De bospercelen bieden daarenboven een geschikt overwinteringsbiotoop voor roofvogels.

De open landbouwgronden zijn meestal soortenarme permanente cultuurgraslanden met verspreide biologische waarden. Maar verspreid in de vallei van de sterk meanderende Mark komen ook soortenrijke cultuurgraslanden met opgaande kleine landschapselementen en met relicten van halfnatuurlijke graslanden voor die historisch permanent zijn. Plaatselijk komen ook natte ruigten voor.

Fysische geografie

De vallei van de Mark is één van de best onderzochte gebieden op paleo-ecologisch en geomorfologisch vlak. Uit dit onderzoek blijkt dat de Markvallei, en in het bijzonder de veenopvulling van deze vallei ter hoogte van Wortel, van groot wetenschappelijk belang is. Palynologisch- en diatomeeënonderzoek hebben aangetoond dat het veenpakket van de Markvallei, in deze zone, bijzonder waardevol is door zijn stratigrafische volledigheid en de uitzonderlijk goede bewaringstoestand van de aanwezige botanische microfossielen. De stratigrafische volledigheid, voor wat betreft het Holoceen althans, is te wijten aan een continue veengroei in de Markvallei, vanaf het begin van het preboreaal (10.000 BP) tot aan de Romeinse tijd.

Tijdens het Pleistoceen heeft de Mark zich ingesneden en zo een ‘paleovallei’ gevormd in het pleistocene substraat. In deze paleovallei vond vanaf het begin van het holoceen doorlopend veenvorming plaats. Op deze manier is er in dit veenpakket zeer veel informatie over de holocene evolutie van het landschap opgeslagen, evenals over de rol die de mens - de vroegste landbouwontginningen in Vlaanderen (reeds voor 6.400 BP) -, de vegetatie en het klimaat bij deze evolutie gespeeld hebben. Deze informatie is voornamelijk bewaard onder de vorm van pollen, diatomeeën en botanische macroresten.

De bijzondere zone bestaat voornamelijk uit moerassig weiland, weiland en bos. Centraal door het gebied stroomt de Mark. Tussen de Mark en de steilrand die in het noorden en oosten het gebied begrenst, ligt een vijver, vermoedelijk een afgesneden meander van de Mark. Het is in dit gedeelte, ten noordoosten van de Mark, dat de paleovallei het diepste en het veenpakket het dikst is.

Het gebied is op archeologisch vlak nog slecht gekend, wat te wijten is aan gebrek aan onderzoek in de regio. Belangrijk zijn alleszins het Kasteel van Hoogstraten en de omwalde site met pastorie 't Withof. Het kasteel is in oorsprong een mottekasteel uit de volle middeleeuwen, gebouwd in de alluviale Markvallei. Over die site bestaan legenden met betrekking tot de Vikings en dat is niet zo verwonderlijk, aangezien inderdaad historische bronnen bestaan waarin vermeld wordt dat de Vikings over de Mark het binnenland introkken. In een site in Zondereigen aan de Aa met een gelijkaardige legende zijn ook effectief archeologische gegevens (mottestructuur, prospectievondsten Amalia Soms) aangetroffen.

De Mark wordt omzoomd door venige bodems, die op hun beurt geflankeerd worden door matig natte tot natte lemige zandbodems. Lokaal komen ook matig droge zandbodems met duidelijke ijzer en/of humus B horizont (podzol)voor. Dit bodemtype komt voor op Kempense zandgronden. Een goede bewaring van deze bodem duidt op de afwezigheid van recente menselijke ingrepen en verwijst naar een aanzienlijke ouderdom van het loopvlak. Hier is de kans groot dat intacte sites worden aangetroffen. Langs beide zijden van de Mark zijn in het bijzonder de valleiflanken heel belangrijk op archeologisch vlak. In die zones moeten zich veel van de 'verborgen' activiteiten van de mens afgespeeld hebben. Bovendien zijn in de vroege en volle middeleeuwen ook nederzettingen gekend die tot vlak aan de oevers reikten (zie opgravingen te Hulsel met Merovingisch en Karolingische bewoning). Aan de Mark zijn zulke sites al getraceerd ten zuiden van Breda en dus niet zover verwijderd van Minderhout. De plaatsnaam Wortel heeft toponymisch gezien alvast een vroegmiddeleeuwse oorsprong.

Verspreid in het gebied bevinden zich een aantal plaggencomplexen. Door haar dikte vormt een plaggenbodem een afdekkende functie ten opzichte van onderliggende archeologische sites. Op basis van de beschikbare gegevens (bodemkunde, topografie, gekende archeologische sites, …) kan gesteld worden dat de kans groot is dat de vallei van de Mark en de omliggende plaggencomplexen diverse vindplaatsen herbergen.

Cultuurhistorie

Centraal in het gebied bevindt zich het complex van het voormalige kasteel van de heren van Hoogstraten, omgeven door een slotgracht, met bijgebouwen en hoeve. Op de site van het kasteel bevond zich mogelijk in de 9de eeuw een houten burchttoren met verdedigingsgracht, die eind 12de eeuw verbouwd zou zijn tot een stenen slot. In de 15de en 16de eeuw werd dit slot omgevormd tot een nieuw polygonaal, volledig gesloten kasteelcomplex, met ondiepe, aaneengesloten vleugels rondom een binnenplaats, dat de allures van een renaissanceslot heeft. Het heeft sinds toen nog heel wat herstellings- en bouwwerken ondergaan. Een vierdelige gekasseide stenen boogbrug maakt de verbinding over de slotgracht en legt met een rechte dreef de relatie met de Sint-Katherinakerk van Hoogstraten. Een monumentaal poortgebouw van drie bouwlagen geeft toegang tot het kasteel. De zuidwestgevel is opgetrokken in traditionele en neotraditionele bak- en zandsteenstijl. De noordvleugel bevat onder meer een hoger gedeelte met het huidige bureau van directeur en griffie en de voormalige wapenzaal, nu ingericht als kapel. Aanpalend bevindt zich een ronde wachttoren die in de 18de eeuw ingericht is als duiventoren. De onderkelderde zuidvleugel, deels onder mansardedak, is meermaals grondig verbouwd. De zuidoostelijke gevel is opgetrokken in classicistische stijl. Tussen de gevels bevinden zich ronde hoektorens. Het cellulaire gedeelte bevindt zich aan de noordoost- en de noordwestzijde. Voor de buitenmuren werden de vestingmuren hergebruikt en de hoektorens gaan ook deels terug op de oude vestingtorens. Bij het kasteel werd tevens een ijskelder aangelegd, waar nu enkel nog de fundamenten van resten. Ten zuidoosten van het kasteel bevindt zich een hoeve, bestaande uit een woning en verschillende stallingen uit de tweede helft van de 19de eeuw en twee recent bijgebouwde schuren. De werkplaatsen (drukkerij, smidse, schrijnwerkerij, mouterij, droogschuur, en dergelijke) ten noorden van het kasteel dateren van rond de wisseling van 19de naar 20ste eeuw. Achter de hoeve werd een begraafplaats ingericht. In 1810 werd het kasteel van Hoogstraten ingericht als bedelaarsoord, waarop het achtereenvolgens dienst deed als landbouwkolonie, toevluchtshuis voor zwakke en zieke mannen, verblijfplaats van de zusters norbertinessen en zenuwzieke patiënten en tot slot strafschool of penitentiair schoolcentrum, een functie die het tot op vandaag nog vervult.

De voormalige pastorie ’t Withof aan de westelijke grens van de ankerplaats, in overwegend classicistisch getinte stijl en omgeven door een tuin met uitzonderlijke bomen en een gracht, onderging talrijke restauraties en kent een complexe bouwkundige geschiedenis.

Eveneens vermeldenswaardig is de Laarmolen, een recent gerestaureerde en heringerichte watermolen van het type onderslagmolen, waarvan de oorsprong opklimt tot circa 1620. De oorspronkelijk in vakwerkbouw opgetrokken molen (versteend vanaf 1800) maakte deel uit van een molencomplex. Begin de 20ste eeuw werden de schorsmolen op de linkeroever en de sluizen gesloopt en bleven enkel de olieslagmolen op de rechteroever en het metselwerk in de rivierbedding behouden. Het bijhorende hoevecomplex met schuur zijn verdwenen halverwege de 20ste eeuw. De zogenaamde Pegelbrug van 1744 (datering op de hardstenen blok in de bakstenen vleugelmuren) werd in 1931 vervangen door de huidige (betonnen brugdek, stalen liggers en ijzeren leuning).

De straat Bosuil die oostwestwaarts dwars doorheen de ankerplaats loopt, is het historische relict van de oude weg van Hoogstraten naar ’s Hertogenbosch.

 

  • DEFORCE K. s.d.: Holocene opvulling van de laatglaciale paleo-vallei te Hoogstraten (Wortel), s.l.
  • KENNIS H., STEYAERT R. & VAN AERSCHOT-VAN HAEVERBEECK S. 2002: Bouwen door de eeuwen heen: inventaris van het cultuurbezit in België architectuur. 16n2: Provincie Antwerpen, arrondissement Turnhout, kanton Westerlo, Turnhout.
  • LEENDERS K.A.H.W. 1996: Van Turnhoutervoorde tot Strienemonde: ontginnings- en nederzettingsgeschiedenis van het noordwesten van het Maas-Schelde-Demergebied, 400-1350 : een poging tot synthese, Zutphen.

Bron: Aanduidingsdossier ankerplaats 'Kasteel van Hoogstraten', definitieve aanduiding 11/05/2009. Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Auteurs: De Borgher, Marc
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Vallei van de Mark en kasteel van Hoogstraten [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135360 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.