erfgoedobject

Domein Blommerschot en Beulkbeemden

landschappelijk geheel
ID
135363
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135363

Juridische gevolgen

Beschrijving

De ankerplaats Domein Blommerschot en Beulkbeemden is samengevat te omschrijven als een centraal gelegen bosgebied, het noordoost-zuidwest georiënteerde vliegveld en de landbouwenclave van Blommerschot, geflankeerd door een kleinschalig valleilandschap in het oosten (vallei van de Visbeek) en westen (vallei van de Molenbeek – Beulkloop).

De oorspronkelijke structuur van de ankerplaats wordt gevormd door de wisselwerking tussen de ondergrond, de bodem, het reliëf en de waterhuishouding. Deze ‘natuurlijke structuur’ is de vertrekbasis van alle latere ontwikkelingen van het gebied. De belangrijkste elementen van de oorspronkelijke structuur zijn de volgende. De aanwezigheid van een hoogterug of Kempische cuesta die van west naar oost door de Antwerpse Kempen loopt en in Malle net ten noorden van het kasteeldomein en het centrum van Oostmalle gelegen is. De dorpskernen van de gemeente Malle (Westmalle en Oostmalle) liggen net ten zuiden van deze 29-30 meter hoge cuestarug. Ten noorden van Oostmalle-dorp en dus op de cuestarug, is het landschap vlak en open. Immers de kleiplaat vormt de grens met de cuesta. Klei is een vruchtbare ondergrond. Dit verklaart waarom hier de belangrijkste landbouwactiviteiten plaatsvinden. Ten zuiden van de cuesta is het landschap meer gesloten en bebost, want de ondergrond bestaat er uit zandformaties. De volledige ankerplaats ‘Domein Blommerschot en Beulkbeemden' is in deze zandige depressie gelegen. De waterscheidingslijn tussen het Schelde- en Maasbekken ligt net iets ten noorden van de gemeente Malle. Het gevolg is dat de beken van noord naar zuid afwateren en zo kleine bijriviertjes van de Kleine Nete vormen. De aanwezigheid van landduinen (Bruulbergen in het noorden van de ankerplaats), gevormd door lokale zandverstuivingen, die het brede en vlakke landschapsbeeld van de beekvalleien doorbreken.

Fysische geografie

Geologie, geomorfogie en reliëf

Het geologische substraatmateriaal in de provincie Antwerpen bestaat uit losse sedimenten van zand en klei. Door het proces van differentiële erosie werden de zachte zandlagen afgevoerd en bleven de harde kleilagen als een heuvel in het landschap achter. Zo ontstonden binnen de provincie Antwerpen twee zogenaamde cuesta’s, de cuesta van de Klei van Boom in het zuiden van de provincie en een kleinere cuesta van de Kleien van de Kempen in het noorden. Het reliëf van een cuesta bestaat uit een lange heuvel met ten zuiden een relatieve steilrand en ten noorden een zeer zacht afhellende rug. De beide cuesta’s verlopen oost-west en min of meer evenwijdig aan elkaar. Tussen de cuesta’s komt een zeer uitgestrekte depressie voor. Het middengedeelte van de provincie Antwerpen behoort hoofdzakelijke tot deze depressie. De ankerplaats Domein Blommerschot en Beulkbeemden ligt op de zuidflank van de Kempense microcuesta. De hoogte van deze cuestarug reikt tot circa 30 meter in het westen en circa 40 meter in het oosten. Het reliëf binnen de ankerplaats is vrij vlak, met uitzondering van de landduinen van Bruulbergen. Het hoogste punt bevindt zich op de top van een landduin in Bruulbergen (noorden van de ankerplaats). De ondergrond ten zuiden van de cuestasteilrand bestaat uit herwerkte zanden van de Formatie van de Kempen. Ter hoogte van de ankerplaats zijn dit olijfgrijze tot bruine, kleihoudende zanden van het Lid van Malle.

Bodem

De bodem is ontstaan uit het Quartair eolisch dekzandmateriaal afgezet tegen het einde van de laatste ijstijd. De bodems variëren binnen de ankerplaats van droog zand in het noorden van de ankerplaats, vochtig zand in het centrale bosgebied en Blommerschot tot nat zand in de beekvalleien. Plaatselijk langs de waterlopen bestaan de bodems uit nat zandleem. Ten noorden van het vliegveld van Malle is het zand verwaaid tot landduinen.

Hydrografie

De Molenbeek en de Visbeek (De Delfte Beek) zijn de voornaamste waterlopen in de ankerplaats. Boonhofloop en Beulkloop zijn beide bijbeken van de Molenbeek. Ten zuiden van de autosnelweg (buiten de ankerplaats) mondt de Visbeek uit in de Molenbeek.
Beide beken hebben binnen de ankerplaats een goede tot zeer goede structuurkwaliteit. De Beulkloop en Boonhofloop zijn sterk gekanaliseerde waterlopen.
De grondwatertafel ten zuiden van het vliegveld en in de valleien ligt niet diep. Uitzondering hierop vormen de droge zandgronden en landduinen van en rondom Bruulbergen in het noorden van de ankerplaats.

Cultuurhistorie

De ankerplaats Domein Blommerschot en Beulkbeemden kan naar bodemgebruik opgedeeld worden in vijf eenheden: het beboste landduinengebied van Bruulbergen en de heide en heischrale graslanden van het vliegveld van Malle; het compartimentenlandschap van en rondom Domein Blommerschot; het historisch bos van Schrabbenbos en Reebergen met het natuurreservaat De Kluis; het valleilandschap van Beulkbeemden; het valleilandschap ten zuidoosten van Einhoven.

Het beboste landduinengebied van Bruulbergen en de heide en heischrale graslanden van het vliegveld van Malle

Op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden van Graaf de Ferraris (1771-1777) staat het volledige gebied nog aangeduid als open heidegebied. Er loopt één centrale (zand)weg doorheen het landduinengebied die Bruul (enkele hoeve ten noorden van de Molenbeek) verbindt met het centrum van Oostmalle. Van de huidige gewestweg Herentals-Oostmalle is nog geen sprake. Op de kaart van Vandermaelen (1854) blijft het aandeel open heidegebied nog bijzonder groot. Enkele percelen in de omgeving van Bruul en Middelburg zijn bebost, maar verdwijnen in het uitgestrekte heidelandschap. Op de Militaire geografische kaarten (1872 en 1925) zijn de landduinen van Bruulbergen bebost Meerdere wegen ontsluiten het landduinengebied.

De topografische kaart van het Militair Geografisch Instituut uit 1970 en het orthofotoplan uit 1971 laten zien dat grote delen van Bruulbergen werden bebost. Enkele open stuifduinen zijn nog te zien ten noorden van het vliegveld, dat twintig jaar eerder (1952-1955) werd aangelegd.

De Centrale Archeologische Inventaris (CAI) vermeldt een mesolithische site in de duinen van Bruulbergen, gevonden in 1956. Landduinen hebben een hoog archeologisch potentieel, omdat deze stuifzanden vaan oude prehistorische sites bedekt hebben. De kans dat dergelijke sites intact bewaard zijn, is dan ook groot.

Het beboste landduinengebied van Bruulbergen bestaat momenteel hoofdzakelijk uit monotone dennenaanplanten met weinig ondergroei. Ten oosten van de gewestweg N115 zijn een aantal duintopjes niet volledig verbost. Hierdoor is er nog plaats voor typische pioniersvegetaties met buntgras, heidespurrie en verschillende korstmossen. Helemaal ten noordoosten van het vliegveld zijn er nog enkele vegetatieloze stuifduinen. Ten westen van de landduinen en ten noorden van het vliegveld zijn de bossen structuurrijker met zomereik, beuk, grove den en Corsicaanse den als hoofdboomsoorten. Hier vindt men ook enkele gegraven waterpartijen (vijvers) terug.

Het militair vliegveld is een langwerpige open zone (noordoost-zuidwest georiënteerd) omsloten door grote boscomplexen. Langs de geasfalteerde startbaan komen uitgestrekte heischrale graslanden voor. Deze graslanden bestaan zowel uit pioniersvegetaties, specifiek voor droge, humusarme zandgronden als pioniersvegetaties van humeuze, matig voedselarme zandgronden en meer grazige vegetaties. In het laatste geval betreft het hoofdzakelijk vegetaties van pijpenstrootje en schapengras.

Het compartimentenlandschap van en rondom Blommerschot

De eerste vermelding van Blommerschot - toen een groot Riddergoed - dateert uit 1432. Op de Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden van Graaf de Ferraris (1771-1777) staat Blommerschot vermeldt als ‘Blomschot’. De kasteelhoeve met bijgebouwen en omgevende akkers, weilanden en een groot bos, ligt ingebed in een ‘zee’ van heide. Het bos, ten oosten van de hoeve, vormt de overgang met de hoeven en akkergebieden van ‘Middelborch’ en ‘Brul’. Ten noorden van de Molenbeek (‘Brulsche Beek’) verbindt een dreef Bruul met de kasteelhoeve van Blommerschot: de huidige dreef Blommerschot. Het in cultuur gebrachte landschap contrasteert zeer sterk met het omgevende heidelandschap. Alle percelen zijn omzoomd door bomenrijen of houtkanten, waardoor deze compartimentering sterk contrasteert met het omgevende open heidelandschap.

Op de kaart van Vandermaelen (1854) valt op dat het aandeel heide rondom ‘Blommerschotsenhoef’ afneemt ten voordele van akkerland en bossen. Ook in de beekvallei is de oppervlakte aan bos gestegen ten nadele van de heide en beemden. Opvallend zijn de toenemende ontginningswegen in de heide en een aanzet van dreven in de aangelegde bossen.

Op de Militaire geografische kaarten (1872 en 1925) valt op dat de akkerpercelen rondom de ‘Bloemenschotschehof’, verder werden opgedeeld in kleinere percelen door het aanplanten van houtkanten en bomenrijen. Zowel ten oosten, ten westen en ten zuiden van de hoeve zijn de akkers omsloten door bos. Talrijke dreven verdelen dit bos in kleinere compartimenten. Ten noorden van de hoeve blijft een groot heideperceel bewaard. Ook rond Middelburg (ten zuiden van Bruulbergen) zijn de akkers opgedeeld in kleinere percelen. Kleine restanten heide liggen er ingebed in omgevend bos. Het ten tijde van de Ferraris nagenoeg aaneengesloten akkergebied tussen Blommerschot en Middelburg verdwijnt nagenoeg ten voordele van bos. Langs de dreef naar Blommerschot komt het kleine landgoed Heiligenaert tot ontwikkeling.

De topografische kaart van het Militair Geografisch Instituut uit 1970 en het orthofotoplan uit 1971 laten min of meer de huidige situatie zien. Blommerschot ligt als landbouwenclave ingebed in de omgevende bossen.

Eén bron maakt melding van een kasteelburcht uit de 12de eeuw. De plaggenbodems in het domein zijn gronden met een hoge archeologische potentiewaarde. Ze zijn het gevolg van plaggenbemesting door de eeuwen heen. Het dikke plaggenpakket dat zo ontstond heeft een beschermende werking op het onderliggende archeologische patrimonium. Het gaat hier om gronden die niet alleen in de middeleeuwen ideale akkergronden waren, maar het ook waren in de prehistorie en de latere Romeinse tijd.

De centrale landbouwenclave van Blommerschot heeft door de aanwezigheid van weiden met alleenstaande bomen en omzoomd met zomereiken en dreven in combinatie met de landelijke bebouwing een parkachtig landschapsbeeld. Ten noorden van de Villa Blommerschot werden grote stallen ingeplant, die ten dele het kleinschalige karakter van de site verstoren. Niettemin is het historische karakter van landbouwenclave, ingebed in het gesloten boscomplex, bewaard gebleven. Van Middelburg en Bruul resteren enkel enkele weiden in het bos.

De historische bosontginning van Schrabbenbos en Reebergen met het natuurreservaat De Kluis

De bosontginning van Schrabbenbos (tussen Einhoven en Blommerschot) en Reebergen (in het zuiden van de ankerplaats) verloopt analoog als de bosontwikkeling in de duinen van Bruulbergen, zoals mag blijken uit historische kaarten. Ten tijde van de Ferraris en Vandermaelen maakte dit gebied nog deel uit van de uitgestrekte heideterreinen tussen Zoersel, Wechelderzande en Oostmalle. Een echte omzetting naar bos kwam er in de 19de eeuw. De ‘Zalphenseheide’, tussen Blommerschot en Einhoven bleef enige tijd gespaard van de bebossingsgolf tot de twintigste eeuw.

Het huidige natuurreservaat De Kluis, gelegen aan de Kluisbrug aan de Visbeek, ontsnapte omwille van de natte omstandigheden aan de bebossing. Op de kaart van de Ferraris maakt het gebied nog deel uit van de heide, maar wordt toch al vlug in cultuur genomen als beekbegeleidend hooiland. Door het in onbruik raken van de kleinschalige landbouw evolueert een deel van de beemden naar beekbegeleidend loofbos.

Het bosgebied van Schrabbenbos en Reebergen vertoont grote overeenkomsten met het bosgebied van Bruulbergen en van Heihuizen en wordt ervan gescheiden door het vliegveld. Ook hier vindt men een afwisseling van enerzijds min of meer structuurrijke en anderzijds monotone bosvegetaties. De meerderheid van de bosbestanden bestaat uit grove en Corsicaanse den, in mindere mate met Douglasspar, fijnspar, Amerikaanse eik en zomereik. Kenmerkend voor het bosgebied zijn de talrijke dreven hoofdzakelijk gevormd door gewone beuk, Amerikaanse eik en zomereik. Hier en daar komen ook vijvertjes in het bosgebied voor. Ze zijn nagenoeg volledig omgeven door bos en daardoor zeer soortenarm.

Natuurreservaat De Kluis ligt rondom de meanderende Visbeek en heeft zich spontaan ontwikkeld tot een zeer nat valleibos.

Het valleilandschap van Beulkbeemden

Het valleilandschap van Beulkbeemden is gelegen in het zuiden van de ankerplaats rond de Beulkloop, een bijbeek van de Molenbeek. Op de kaart van de Ferraris (1771-1777) is het overgrote deel van de beekvallei nog niet in cultuur gebracht. Enkele percelen langs de Molenbeek zijn gekarteerd als grasland. Van de Beulkloop en de Boonhofloop zijn niet terug te vinden op de kaart. Op de kaart van Vandermaelen (1854) zijn de percelen ten westen van Wechelderzande en ten oosten van de Molenbeek gekarteerd als ‘Molen broek’ een brede gordel van beemden langs de beek. Meer naar het westen, ten zuiden van Blommerschot is de heide nog niet ontgonnen. Op de militaire geografische kaarten (1872 en 1925) bestaat het grootste gedeelte van het deelgebied uit graslanden. Ter hoogte van Blommerschot neemt het aandeel bos toe ten nadele van de heide. In de twintigste eeuw blijft deze situatie min of meer stabiel.

De vallei van de Molenbeek bestaat vandaag uit een mozaïek van weilanden, ruigten, bossen, akkers en weekendverblijven. De open beekvallei contrasteert met de gesloten bossen ten noorden van de Molenbeek.

Het valleilandschap ten zuidoosten van Einhoven

Het valleilandschap ten zuidoosten van Einhoven bestaat uit een lappendeken van akkers, weiden en bossen en sluit aan bij het landbouwlandschap van het Zalfens Gebroekt. Zoals de andere deelgebieden in de ankerplaats maakte het een ontwikkeling door van open heide en beemden (Kabinetskaart van Graaf de Ferraris) tot een geheel van akkers, weilanden en bossen. Kleine landschapselementen (solitairen) en houtkanten langs akkers en weilanden zijn kenmerkend en zijn ook vandaag nog aanwezig.

  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
  • Gereduceerde Kadasterkaart van België, Dépôt de la Guerre, uitgegeven in 1845-1855, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaart van België, Philippe Vandermaelen, uitgegeven in 1846-1854, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaarten van België, Eerste editie, Krijgsdepot, uitgegeven in 1865-1880, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaarten van België, Tweede editie, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1880-1884, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaarten van België, Derde editie, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1889-1900, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaarten van België, Herziening derde editie, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1900-1930, schaal 1:20.000.
  • Kaart van België, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1928-1950, schaal 1:20.000.
  • Kaart van België, Militair Geografisch Instituut, uitgegeven in 1949-1970, schaal 1:25.000.
  • Aero Survey. 1971: Orthofotoplan, schaal 1:10.000, kaartbladen 8/d/4 (Oostmalle), 8/d/5 (Vlimmeren), 16/a/4 (Oostmalle) en 16/a/5 (Lille).
  • Eurosense. 1990: Orthofotoplan, schaal 1:10.000, kaartbladen 8/6/4 (Oostmalle), 8/7/3 (Vlimmeren), 16/2/2 (Oostmalle) en 16/3/1 (Wechelderzande).
  • Topografische basiskaart numerieke reeks, Nationaal Geografisch Instituut, uitgegeven in 2009, schaal 1:10.000.

  • DE MOLDER Th. 1947: Geschiedenis van Oostmalle, Turnhout.
  • DECLEER K. 2005: Naar een goede praktijk voor beheer en inrichting van trage wegen in het landbouwgebied. Nota INA2005.49, Brussel.
  • HOFKENS E. & ROOSENS I. (eds.). 2001: Nieuwe impulsen voor de landschapszorg. De landschapsatlas, baken voor een verruimd beleid, Brussel.
  • IOK. 2007: Gemeentelijk Structuurplan Lille, Geel
  • LANDSCHAPSKENMERKENKAART. 2002: Digitale Vectoriële bestanden, cd-rom.
  • PLOMTEUX G., STEYAERT R. & WYLLEMAN L. 1985: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 10n2 (Ho-Ra), Brussel - Gent.
  • MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, AFDELING MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN. 2001: Nieuwe impulsen voor de landschapszorg. De landschapsatlas, baken voor een verruimd beleid, Brussel.
  • MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, AFDELING MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN. 2001: Atlas van de relicten van traditionele landschappen in Vlaanderen (Landschapsatlas), cd-rom, Brussel.
  • STRAMIEN. 2005: Ontwerp Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Malle, s.l.

Bron: Aanduidingsdossier ankerplaats 'Domein Blommerschot en Beulkbeemden', definitieve aanduiding 27/01/2010. Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Auteurs: Timmers, Eddy
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein Blommerschot en Beulkbeemden [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135363 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.