is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw
Deze bescherming is geldig sinds
Grotendeels gotische en barokke kruisbasiliek met romaanse kern.
Circa 1160, dit is ongeveer gelijktijdig met de overdracht van de parochie aan de abdij van Tongerlo, werd steen geleverd voor de opbouw van de kerk. De romaanse driebeukige kerk van het basilicale type met kruisingstoren werd vermoedelijk in in de tweede helft van de 12de eeuw opgericht, mogelijk ter vervanging van een houten kerkje. Opgetrokken uit Ledische kalkzandsteen uit de streek van Vilvoorde-Machelen, en voorzien van een schip van drie traveeën en zijbeuken onder lessenaarsdaken. Merkwaardig voor deze periode was het feit dat het een stenen kerk was, en dat ze voorzien was van een kruisingstoren. Kruisingstorens komen voornamelijk voor in de Scheldegotiek, maar zijn zeldzaam in het Maasromaans. Meestal hebben deze torens een vierkante plattegrond maar hier is deze rechthoekig. Tevens was hij lager dan de huidige en voorzien van een tentdak. Twee rondboogvormige galmgaten in lange zijden en een galmgat in korte zijden. Muren van schip en kruising steunden op vierkante pijlers met imposten, verbonden door rondboogvormige scheibogen. De houten zoldering was vlak. Kerk verder voorzien van transepten en vierkant koor. De voorgevel gaf een doorsnede van de drie beuken namelijk rondboogdeur waarboven een of drie vensters. Van deze romaanse kerk bleven bewaard: gedeelte van kruisingstoren, transepten, funderingen en deel van de muren van de zijbeuken, met bij noordgevel spoor van gedichte engeldeur. Aan de zuidkant moet ook een bruidsdeur bestaan hebben. Deze deuren waren voor 1707 voorzien van een portiek met puntgevel.
Bouw nieuw koor en sacristie in de tweede helft van de 14de eeuw, met als gevolg verbouwing van transept en toren. Dit werk uitgewerkt met steen van Grimbergen of Dilbeek bestond uit de bouw van een circa 1 meter breder koor, dit is even breed als het in de 17de eeuw opgetrokken gotische koor, noordelijke sacristie met bovenverdieping en puntgevel, zodat ook het noordelijk transept voorzien werd van één verdieping (mogelijk graanzolder) bereikbaar via een wenteltrap. Noordelijk transept en kruising overwelfd met een kruisribgewelf rustend op gesculpteerde consoles en sleutel voorstellende Heilige Maria (?). Om de toren te verhogen met een klokkenverdieping werd hij herleid tot een vierkant, door aan de smalle zijden spitsbogen toe te voegen. Klokkenverdieping werd aan iedere zijde voorzien van een spitsboogvormig galmgat. Vermoedelijk dateert het gewelf van het zuidelijk transept uit het eerste kwart van de 15de eeuw. Bij brand op 10 juni 1584 bleef de toren gespaard, doch het schip werd sterk gehavend en het koor brandde totaal uit. De abdij van Tongerlo liet de kerk herstellen tussen 1612 en 1616.
Naar voorbeeld van de Brabantse laatgotiek werd een groot koor gebouwd voltooid in 1613. Daardoor werd ook de kruising verhoogd zodat de twee romaanse bogen tussen schip en koor verhoogd werden tot de hoogte van het koor. Schip en zijbeuken werden toen vermoedelijk onder een zadeldak gebracht; de voorgevel was toen voorzien van een eenvoudige puntgevel (zie bedevaartvaantje door G. Boutta(ts) uit de tweede helft van de 17de eeuw. In 1616-1617 plaatsing houten koordoksaal, uitgevoerd door beeldhouwer Otmaar van Ommeren. Koor werd pas in 1634 voorzien van een laatgotisch stenen gewelf uitgevoerd door metser Jan Maes. Torenspits gedeeltelijk door blikseminslag vernield in 1693. In 1707-1708 verbouwing uitgevoerd door bouwmeestermetser Michiel Van der Linden: verlengen van het schip met circa 4,20 meter, afbraak van de zijportieken, plaatsen van een nieuwe voorgevel en verplaatsen van het doksaal. Alle aandacht ging naar de voorgevel uitgewerkt in barokstijl. In het interieur werden de zware pijlers vervangen door Toscaanse zuilen waarop rondbogen. Kruisingsgewelf gesloopt en schip voorzien van kruisribgewelf met barok rankwerk bij de schei- en gordelbogen. In de 18de eeuw: koorvensters gedeeltelijk gedicht en een barokaltaar geplaatst. Bij vraag tot vergroting stelde de provinciale architect Eugeen Gife in 1877 voor de zijbeuken af te breken, het schip te verlengen en van deze vergroting gebruik te maken om eenheid in stijl te bekomen en de kerk aldus volledig "gotisch" te maken. Naar het oorspronkelijke ontwerp van A. Van Assche van 1906 en aanpassingen door Ch. Bucquoy en J. De Pue, werd ten slotte in 1910 enkel het koor gerestaureerd. De drie gedichte koorvensters werden opengemaakt en evenals de transeptramen voorzien van "gotische" traceringen. Tevens werden lambriseringen en koorgestoelte verwijderd.
Kerk op 7 oktober 1914 in brand gestoken; de klokken verbrijzelden in hun val het gewelf. Een aantal zaken konden gered worden, zoals beelden, preekstoel, communiebank, schilderijen, kerkgewaden en zo meer. Afgebrand kerk- en torendak voorlopig hersteld in 1918 en definitief in 1922. Kerkhof ontruimd tussen 1933 en 1937; kerkhofmuur afgebroken in 1938 en nieuw kerkhof in gebruik genomen vanaf 1932. In 1950 verdween het barokke hoofdaltaar doch de altaartombe werd behouden. Volledige restauratie naar ontwerp van P. Gevers aanbesteed op 30 juni 1980, aangevat op 1 oktober 1981 en beëindigd op 30 april 1984. Het werk omvatte onder meer het volledige herstel, vervanging van verweerde steen bij de toren door Balegemse steen en Massangissteen, en volledige vervanging van de verweerde voorgevelsteen door Balegemse-, Massangis- en Anstrudesteen. Ook werd het interieur herschilderd en meubilair gereinigd en/of hersteld. Een nieuwe zuidelijke bergplaats werd gebouwd met hergebruik van de bestaande deur en haar omlijsting.
Plattegrond ontvouwt een driebeukig schip van vier traveeën, transepten van een travee met vlakke sluiting, noordelijk transept geflankeerd door achtzijdige wenteltrap. Rechthoekige kruisingstoren koor van vier traveeën en vijfzijdige sluiting. Zuidelijk transept, tot 1981, aan weerszijden geflankeerd door kleine vierkante gebouwtjes. Noordelijk transept aan oostgevel geflankeerd door rechthoekige sacristie van een travee en vlakke sluiting. Opgetrokken uit zandsteen met romaanse gedeelten van Ledische kalkzandsteen en verbouwingen in de tweede helft van de 14de eeuw met steen uit de streek van Grimbergen of Dilbeek. Bij laatste restauratie verweerde steen vervangen door Balegemse-, Massanis- of Anstrudesteen.
Barokke westgevel van 1707-1708, jaartal 1708 (zie kruissokkel). Halsgevel van drie traveeën met bekronende partij van een travee geflankeerd door voluten, en onder gekornist driezijdig fronton. Bekroning met voluten en ijzeren kruis op sokkel. Travee-indeling eerste bouwlaag door middel van pilasters met verdiepte schacht op vlak basement, geprofileerd kapiteel onder geprofileerde architraaf. Tweede bouwlaag met eenvoudige vlakke pilasters en vlakke fries onder architraaf en gekornist driezijdig fronton. Centraal venster geflankeerd door wapenschilden van Lodewijk van Colen en prelaat Piera van de abdij van Tongerlo.
Centrale rondboogpoort in geprofileerde omlijsting met schachtringen en sluitsteen, binnen nagenoeg rechthoekige geprofileerde lijst met inzwenkende hoeken en rechte kroonlijst onder rondboognis waarin 18de-eeuws beeldje voorstellende Heilige Maria met kind. Nis met kwartrond geprofileerde lijst en omlijsting met neuten, gebogen kroonlijst en sluitsteen, geflankeerd door geriemde voluten. Steekboogvensters in vlakke omlijsting, geriemde omlijsting in tweede geleding.
Eenvoudig schip met middenbeuk onder zadeldak (leien) en zijbeuken onder lessenaarsdak (leien); funderingen en gedeelte van de muren romaans, hersteld in 1612-1616, verlengd in 1707-08. Steekboogvensters van 1707-08, in geriemde omlijsting bij zijbeuken en in vlakke omlijsting bij middenbeuk. Spoor van gedichte romaanse rondboogvormige engeldeur bij de noordelijke zijbeuk.
Transepten onder zadeldak (leien) en aandaken met vleugelstukken; romaanse kern, verbouwd in de tweede helft van de 14de eeuw en noordelijk transept voorzien van een verdieping. Zuidelijk transept met spitsboogvenster en neogotische tracering. Flankerend klein oostelijk gebouwtje onder lessenaarsdak vervangen in 1981-84 door bergplaats, die even hoog en breed is als het transept en voorzien is van puntgevel en zadeldak. Transept aan westzijde geflankeerd door vierkant gebouwtje onder aanleunend tentdak (leien). Noordelijk transept van twee bouwlagen met op westhoek achtzijdig torentje onder polygonale spits waarin wenteltrap. Een spitsboogvenster en enkele kleine rechthoekige venstertjes. Aan oostzijde geflankeerd door bijna identieke sacristie, dus ook van twee bouwlagen onder zadeldak (leien), uit de tweede helft van de 14de eeuw. Oostelijke hoek met erkervormige ronde uitbouw gestut door op elkaar gestelde steunberen. Oostgevel met lichte overstek op kordonlijst met klossen. Getralied spitsboogvenster in geprofileerde omlijsting en met waterlijst bij de oostgevel, enkele getraliede rechthoekige vensters. Tot vierkant herleide kruisingstoren onder ingesnoerde spits (leien) met dakkapellen en uurwerk; romaanse basis, in de tweede helft van de 14de eeuw verhoogd met klokkenverdieping. Laatstgenoemde met aan iedere zijde spitsboogvormig galmgat, dagkanten met colonnet, kordonvormende waterlijsten. Daklijst op klossen.
Koor onder afgewolfd dak (leien) met dakkapellen; uit 1612-13, gerestaureerd in 1910. Travee-indeling door middel van nagenoeg rechte steunberen onder afgewolfd kapje. Grote spitsboogvensters in omlijsting met holle en halfronde profilering, grotendeels neogotische traceringen van 1910.
Basilikale opstand, bepleisterd en witgeschilderd interieur. Schip met vier rondboogvormige scheibogen met geprofileerde waterlijst. Binnenwelfvlak met in 1707-08 aangebrachte rechthoekige panelen met rankwerk. Scheibogen op Toscaanse zuilen van 1707-08, Op polygonale sokkels. Kruisribgewelf van 1707-08, met eenvoudige sleutel en gordelbogen met casementen en rankwerk. Gordelbogen rustend op sierlijke voluutconsoles. Zijbeuken met kruisribgewelf van 1707-08, eenvoudige sleutel, vlakke gordelbogen rustend op geprofileerde consoles. Kruising met kruisribgewelf van 1707-08. Transepten met kruisribgewelf; noordelijk transept, uit de tweede helft van de 14de eeuw, met gesculpteerde sleutel voorstellende Heilige Maria (?) en rustend op gesculpteerde consoles voorstellende onder meer trommelaar en aap. Zuidelijk transept, uit het eerste kwart van de 15de eeuw (?), met eenvoudige sleutel en consoles. Koor met oorspronkelijk bepleisterd en beschilderd (ontpleisterd in 1910) kruisrib- en straalgewelf van 1634, met gordelbogen; halfronde schalken met koolbladkapitelen en geprofileerde sokkels verbonden door omlopende waterlijst.
Mobilair. Heilige Norbertus van Premontré, getekend en gedateerd 1644, Heilige Augustinus van Hippo van circa 1644, door Simon de Vos, doek; Kroning van Maria, door Th. Willebroirts, tweede kwart van de 17de eeuw, doek; Marteldood Heilige Sebastiaan, toegeschreven aan Frans Wouters, eerste helft van de 17de eeuw, doek. Beeld Heilige Anna leert Maria lezen, tweede helft van de 17de eeuw, witgeschilderd hout; beeld Heilige Sebastiaan, tweede helft van de 17de eeuw, geschilderd hout; Jezus aan het kruis, 16de eeuw; beelden door Fr. De Vriendt, vierde kwart van de 19de eeuw, oorspronkelijk gepolychromeerd hout, in 1980 van verflaag ontdaan.
Meubilair: hoofdaltaar met expositietroon in Lodewijk XV-stijl, 18de eeuw, witgeschilderd en verguld hout; noordelijk zijaltaar toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw, in Lodewijk XVI-stijl, 1776, marmer; zuidelijk zijaltaar toegewijd aan Heilige Antonius van Padua, in Lodewijk XVI-stijl, 1776, marmer. Communiebank, tweede helft van de 18de eeuw. Preekstoel door A. Van Genechten naar ontwerp van P. Valckx, in Lodewijk XV-stijl, 1773, eik. Biechtstoelen, tweede helft van de 18de eeuw, eik.
Koordoksaalorgel zogenaamd "Zilveren orgel" door J.B. Forceville, circa 1720, kast circa 1720, in 1832 door Th. Smet overgebracht uit Sint-Pauluskerk te Antwerpen, voorzien van positief door Th. Smet en van kas door Fr. De Bruyn, uitgebreid in 1838-39, circa 1850 -1872 en 1951.
, Epitaaf van Philippe le Roy (+ l679) en Marie De Raet (+ l662) met hond en twee wachters, marmer en arduin; epitaaf van Pierre Pascal le Roy († l667) en Dymphna Maria de Deckere († l668) met voorstelling overledene (slapend kind), arduin en albast; gedenksteen van de heren van Bossenstein; grafsteen van Jan van der Rijt († l618) en Margriete Oudaert († l614); grafsteen van familie van Halmale; grafsteen Henricus Jacobus Robert († l776) en grafsteen Carolus Berden.
Op overblijfsel kerkhof graven van familie de Fraula, pastoor Ramaeckers († l851) en priester Heylen († l889).
Bron: PLOMTEUX G., STEYAERT R. & WYLLEMAN L. 1985: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 10n2 (Ho-Ra), Brussel - Gent.
Auteurs: Wylleman, Linda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Gemeenteplein
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/13865 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.