In 1823 werd door de rijke boerendochter Amelberga Stoop een godshuis opgericht in haar ruime hofstede daterend van 1771. Vier lekenzusters-hospitalieren van Roeselare kwamen in 1837 de dienst in het hospitaal waarnemen. Zieken (pestlijders), wezen en krankzinnigen werden erin ondergebracht en verpleegd. Op aanvraag van burggraaf Philip Vilain XIIII werd op 15 mei 1855 het hospitaal overgenomen door de zusters van Barmhartigheid van Ronse. Daarna volgden belangrijke uitbreidingen door Philip Vilain XIIII en na diens dood door zijn dochter Marie: op 4 augustus 1856 eerste steenlegging van de kapel die in 1857 reeds in gebruik werd genomen. 1857-1872: afzonderlijke vleugels voor de vrouwen en de mannen werden aangebouwd. 1895: bouw van schuren en stallingen vlak naast het hospitaal.
Het rusthuis ligt achter de rooilijn en is vanop de straat enkel te bereiken langs een poort tussen twee huisjes aan de straat. Het bestaat uit een woonhuis met een recenter rechter aanbouwsel. Haaks tegen de achtergevel staan de vleugels van de mannen en de vrouwen. De kapel sluit de vierde zijde van de binnenplaats af.
Huisjes aan de straat: twee dubbelhuisjes van drie traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nok parallel aan de straat, Vlaamse pannen). Verankerde baksteenbouw met gepikte plint en gewitte gevel. Rechthoekige deuren en vensters; laatst genoemde beluikt. De zolderverdieping van beide huisjes loopt door boven de poort en bezit daar een rondboogvenster met 19de-eeuws houtwerk. De latei van de poort is een eikenhouten balk, rustend op twee kraagstenen en voorzien van het opschrift "Rustoord".
Woonhuis: dubbelhuis van één bouwlaag en zeven traveeën onder zadeldak (vooraan leien, achteraan kunstleien) voorzien van twee houten dakkapellen en een dakvenster boven de centrale travee. Baksteenbouw met gecementeerde plint (imitatievoegen). Steekboogvensters met arduinen omlijsting met duimen en sporen van verdwenen vensterkruisen. Spiegelboogdeur in arduinen, geprofileerde omlijsting op neuten, voorzien van een gebogen tussendorpel, bovenlicht met waaier en een versierde sluitsteen. De neuten en de drie arduinen trappen zijn recente vernieuwingen. Boven de deur een dakvenster met zadeldakje en rondboogvenster in geblokte arduinen omlijsting, gestrekte tussendorpel en doorlopende waterlijst. Op de geveltop prijkte vroeger een gedateerde cartouche met festoenen in pleisterwerk. Holronde, bepleisterde kroonlijst. Recenter aanbouwsel rechts tegen het woonhuis van twee bouwlagen en drie traveeën onder zadeldak (mechanische pannen). Verankerde baksteenbouw, op gecementeerde plint met imitatievoegen. Begane grond met steekboogramen in arduinen geprofileerde omlijsting met nabootsing van sporen van verdwenen vensterkruisen. Twee eenvoudige rechthoekige bovenvensters.
Haakse achtervleugels: baksteenbouw van zes traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (vrouwen: Vlaamse pannen; mannen: mechanische pannen). Rechthoekige vensters met lekdrempels; lisenen op de penanten; gelede, gekorniste architraaf, vlakke fries. effen kroonlijst.
Kapel: eenvoudig, eenbeukig bakstenen gebouw met driezijdige apsis. Voorgevel met korfboogpoort waarboven een spitsboogvenster met ijzeren tracering met aan weerszijden een kleiner korfbogig venster. Geveltop met baksteenfries, beeldnisje en houten, sierlijke dakruiter. De kapel is nog geflankeerd door twee bakstenen vleugels van vijf traveeën en twee bouwlagen, afgedekt door een afgewolfd zadeldak (mechanische pannen).
Rechts van het rusthuis: hoevegebouwen in baksteen onder zadeldak met brede overstek (nok parallel aan de straat), van 1895 (jaarsteen zijpuntgevel). Twee parallelle dwarsschuren met steekboogpoorten en -luiken.
- HEYRMAN E. 1946: Gedenkboek bij de eeuwfeestviering van de Congregatie der Zusters van Barmhartigheid van Ronse, 1845-1945, Gent, 122-125.