Ruïne van een waterburcht uit de 12de eeuw, opgericht door de graven van Vlaanderen.
In 1254 vergroot Margaretha van Vlaanderen haar kasteel dat in de volgende eeuw min of meer in verval geraakte doch in januari 1389 door Filips de Stoute grondig hersteld en verruimd werd tot een burcht met zeventien torens (confer gravure bij Sanderus, Flandria Illustrata). Het kasteel dat onder meer gediend had tot bewaarplaats der charters van Vlaanderen, werd in 1583 grotendeels verwoest door Marnix van Sint-Aldegonde. De overblijvende torens zullen tot in 1647 gebruikt worden als staatsgevangenis.
Het slot deed daarna, tot in 1748 dienst als militaire verschansing, doch reeds zwaar geteisterd werd het nooit hersteld.
In 1817 deed baron de Feltz, schoonvader van graaf Filips Vilain XIIII de puinen wegruimen en bouwde op de laatste overgebleven torenvoet een paviljoen van baksteen, waarin een gedenksteen met ingebeitelde Latijnse tekst werd aangebracht: "Arcem hanc quam olim Hispanam dixere confluentibus Scaldi et Rupelae adsitam nobilibus historiae fastis jam pridem sub Roberto Betunio postea sub Philippo Bono inscriptam chartis Flandriae sanctioribus adservandi diu sacratam varia bellorum fortuna civilibusque populi dissentionibus saepius vastatam Wilhelmus liber Baro de Feltz Philippi comitis Vilain XIIII ex Gandavorum stirpe socer saeculorum medii aevi monumentum restaurari et ornari hospitalique nomine Castellum Wilhelminum vocari curavit. Ne rei memorie periret hoc mon. erigi iussit anno MDCCCXVIII."
Van de huidige toren is enkel het benedendeel van Doornikse kalksteen oorspronkelijk. Elk van de vier bouwlagen bevat spitsbogige vensters, met baksteen tot schietgaten gedicht.
Behouden onderaardse gang, vandaag door wateroverlast niet meer toegankelijk.
- JANSSENS P. 1949: Rupelmonde en zijn kasteel, Annalen van den Oudheidkundigen kring van het Land van Waas 56.2, 104-113.
- VANDEN GHEYN: Rupelmonde, Oudheidkundige inventaris van Oost-Vlaanderen, Gent.