erfgoedobject

Mijnwerkerswoning

bouwkundig element
ID
200396
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200396

Juridische gevolgen

Beschrijving

Mijnwerkerstweewoonst van 1925 gebouwd midden in de oudste Eisdense mijnwerkerscité. Tuinwijkarchitectuur in de zogenaamde ‘cottage stijl’. Ook is de tuinaanleg met bepaalde ‘nuttige’ planten (fruitbomen, kruiden, groenten en hagen) nog in stand gehouden. Er zijn door de aanwezigheid van meubilair en voorwerpen tevens materiële verwijzingen naar de levenswijze van de mijnwerker. Een van de beide woningen werd heringericht als een arbeiderswoning van de jaren 1920-1930.

De linkerwoning diende als arbeiderswoning en kapelanij. De rechterwoning was achtereenvolgens een onderkomen voor het werk van het kinderwelzijn van de koolmijn, voor enkele klaslokalen, een arbeiderswoning en een parochiaal secretariaat.

Huis met 5 plaatsen voor arbeiders en oprichters (1925). Onder deze titel staat het plan van deze tweewoonst, naar ontwerp van architect A. ’s Heeren in opdracht van de koolmijn Limburg Maas.

De tuinen zijn 9 are groot. Om, naar Brits voorbeeld van de Garden City, het optisch effect van een laan ook te bekomen in deze relatief smalle straten, werden de loofbomen (esdoorn en berken) aan de binnenkant van de haag in de tuinen geplant. De haag die het geheel omtuint is een meidoornhaag. In de tuin van het museum werden, naar voorbeeld van de destijds uitgevoerde planning, ook weer oude variëteiten hoogstamfruitbomen aangeplant. De voortuin is volgens het oude voorschrift een bloementuin, de achtertuin dient als moestuin. Langs de scheidingshaag met de buren werden bessenstruiken geplant, aan straatzijde staan heesters.

Met zijn mooie gevel, die met zijn namaakvakwerk verwijst naar de Engelse cottagestijl is deze tweewoonst een van de vele mooie woningen in deze cité. Het vakwerk zijn 5 centimeter hoge boorden in cement die met hun donkerbruine kleur een geslaagde imitatie vormen van de eertijds veel gebruikte vakwerktechniek.

Zoals voor alle woningen in dit gedeelte van de cité dat tussen 1919 en 1928 gebouwd werden, gebruikte men de veldbrandbakstenen uit de eigen baksteenfabricatie van de mijnmaatschappij. De bakstenen keldervloer, de vloeren in de remise en de stoep werden gevoegd in een mortelbed gelegd. Typisch bewaarde interieurindeling en –aankleding. Buiten, losstaand toilet.

In het begin van de jaren dertig, vergroting van de ramen toen toen deze woning als kapelanij ging dienen. De elektrische installatie betrof enkel op de muur liggende onbeschermde elektrische leidingen voor de verlichting die in deze cité reeds vanaf 1911 in de woningen werden gelegd. De stroomvoorziening van uit de eigen elektriciteitscentrale leverde 110 volt. De waterkraan en de keramieken spoelbak werden in 1941 in deze woningen geplaatst.


Bron: Beschermingsdossier DL002420
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Steenkoolmijn van Eisden: Tuinwijk Eisden-Mijn


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Mijnwerkerswoning [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200396 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.