Voormalige nieuwe en oude infirmerie en huis van de grootjuffer, ook Heilige Barbara en Heilige Begga genoemd, nu Begijnhofmuseum en Museum van Volkskunde.
In de noordwesthoek van het begijnhof, achter een voortuin en hoge bakstenen muur ingeplant vrijstaand gebouw bestaande uit de voormalige oude infirmerie en tot 1975 nog woning van de grootjuffer (nummer 25) en de bijgebouwde vleugel van 1709 of nieuwe infirmerie (nummer 24).
De infirmerie voor "ouden aermen zieken joncfrouwen of begijnen" die zichzelf niet meer konden behelpen, waarvan de oudste vermelding uit 1306 dateert, was voorzien van een ziekenzaal en van een kapel. De huidige woning, die aanzienlijke verbouwingen onderging, dateert in kern mogelijk nog uit de tweede helft van de 15de of uit het begin van de 16de eeuw; verbouwingen uit de 17de en het begin van de 18de eeuw. Rond 1616 werd in de tuin een brouwerij opgericht en later nog een washuis, een bakhuis en een stal voor de koeien van het begijnhof. In 1709 werd het oude pand aan de westzijde uitgebreid met een nieuwe infirmerie (nummer 24).
In de loop van de 19de eeuw werd het gebouw in- en uitwendig grondig verbouwd. Na het overlijden van de laatste grootjuffer Ernestine De Bruyne (1975) werd beslist er een tweede luik van het begijnhofmuseum te realiseren dat in 1981 geopend werd op de gelijkvloerse verdieping van haar woning (nummer 25). De overige kamers en aanpalende vleugel (nummer 24) werden in 1984 ingericht als Museum voor Volkskunde.
Oudste vleugel (nummer 25) van zes traveeën, één kamer diep en twee bouwlagen onder zwart pannen zadeldak (voorheen leien) tussen zijtrapgevels, met twee vernieuwde getrapte dakvensters aan de voorzijde. Verankerde gewitte bakstenen voorgevel op een zandstenen plint, deels verscholen onder het maaiveld. Circa 1840-1850 aangepaste rechthoekige vensters op hardstenen dorpels en rondboogdeur in rechthoekige nis.
Bewaarde bak- en zandstenen zichtbare rechter zijtrapgevel met sporen van gedichte kruiskozijnen en zoldervenstertjes. Haakse achterbouw uit de 17de eeuw.
Inwendig grondig verbouwd. Rechts van de ingang, grote ontvangstkamer met behouden moerbalken en gepleisterd plafond. Het meubilair, schilderijen herkomstig uit het begijnhof en uit afgeschafte kloosters en documenten en voorwerpen die verder de geschiedenis van het begijnhof illustreren maken deel uit van het begijnhofmuseum. Links van de hal was de kleine ontvangstkamer van de grootjuffrouw. De hier aanwezige grote bibliotheek- en archiefkast, de staande klok en een schilderij van de Heilige Begga dateren alle uit de 18de eeuw.
Ten westen van de infirmerie werd in het verlengde van het gebouw in 1709 een nieuw infirmeriegebouw aangebouwd, ook Heilige Barbara genaamd. Het was oorspronkelijk een dubbelhuis van vijf traveeën, twee kamers diep en twee bouwlagen onder zadeldak met twee dakvensters met driehoekig zandstenen fronton. Vier in ceramiek uitgevoerde cijfers geven het bouwjaar 1709 aan. De twee rechter traveeën werden in de loop van de 19de eeuw bij de woning van grootjuffer gevoegd werden en samen hiermee voorzien werd van nieuwe vensters. De drie linker traveeën behielden de originele zandstenen kruiskozijnen, plint van zandsteenblokken, aflijnende geprofileerde zandstenen daklijst, heden witgekalkt. Middentravee met spiegelboogdeur in mooie geprofileerde hardstenen omlijsting op neuten, met imposten en sluitsteen, geprofileerde kroonlijst en barok getralied bovenlicht tussen voluten, onder gebogen waterlijst.
Zichtbare linker zijpuntgevel van bak- en zandsteen met (deels gedichte) kruiskozijnen op de verdiepingen en rondboogvormig omlijst zolderluik geflankeerd door getraliede rechthoekige luiken en twee omlijste oculi in de top. De oorspronkelijke afwerking met barokke zandstenen voluten verdween in het begin van de 20ste eeuw.
Authentiek bewaarde bak- en zandstenen achtergevel met plint van zandsteenblokken, originele kruiskozijnen en rechthoekige deur met bolkozijn bovenlicht en lateiconsooltjes in de linker traveeën, twee rechter traveeën zijn blind, en omlijste steigergaten onder de geprofileerde zandstenen daklijst.
Interieur met bewaarde centrale gang met eikenhouten steektrap met gedraaide spijlen en trappaal met bolornament, volgens archiefgegevens vervaardigd door Gillis vander Elst in 1709. Kamers met deels bewaarde rode tegelvloeren, gepleisterde plafonds met moerbalk en grote haard. Twee kelders met graatgewelf.
Achteraan, gedeeltelijk gekasseide binnentuin met door buxushaagjes omsloten bloemenperken, aan de westzijde afgesloten door een gebouw met één bouwlaag onder zadeldak, een restant van de vroegere brouwerij met haaks erachter de koeienstal.
DHANENS E., Dendermonde, in Inventaris van het kunstpatrimonium van Oostvlaanderen, IV, Gent, 1961, p. 183-199).
STROOBANTS A., Dendermonde 1898-1914 op oude prentbriefkaarten, Dendermonde, 1995.
STROOBANTS A., PÉE L. & VAN WEYENBERGH A., 700 jaar Begijnhof, Dendermonde, 1988.
STROOBANTS A., Gids voor het Sint-Alexiusbegijnhof en het Begijnhofmuseum van Dendermonde, Dendermonde, 2006, p. 66-70, 91-95.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)