Het huidige Sint-Alexiusbegijnhof is het tweede begijnhof van Dendermonde. Het eerste begijnhof dateerde uit het tweede kwart van de 13de eeuw en lag in de buurt van het gewezen Sint-Gillishospitaal in een zeer moerassig gebied. In 1288 kregen de begijnen de toelating zich op een stuk braakliggende grond in het zuidelijke stadsgedeelte ten zuiden van de Rommelaarbeek te vestigen en een nieuwe kapel te bouwen. In 1294 kregen ze van Robrecht van Bethune de toelating een kerkhof rond de kapel aan te leggen. Het begijnhof had de vorm van een pleinbegijnhof met driehoekige aanleg en centraal gelegen kapel met ommuurd kerkhof en was, met uitzondering van een toegangspoort die uitgaf op de Brusselsestraat, volledig met grachten en vesten van de buitenwereld afgesloten. Tot de godsdiensttroebelen kende het Dendermondse begijnhof op economisch en materieel vlak een gunstige ontwikkeling. Tussen 1578 en 1584 moesten de begijnen hun hof verlaten. De kerk brandde uit en talrijke huizen werden vernield of verkocht aan particulieren. In de loop van de 17de eeuw kende het begijnhof een nieuwe bloeiperiode, waarbij het aantal begijnen in 1691 steeg tot 250. De meeste huizen dateren uit de periode 1604-1660, deze aan de westzijde zijn opgericht tussen 1628 en 1638 of uit het begin van de 18de eeuw.
Aan deze bouwcampagne kwam pas in de eerste helft van de 18de eeuw een einde. Tijdens de Franse tijd officieel afgeschaft (1797) en in 1800 toegewezen aan de Burgerlijke Godshuizen. Toen het liberale stadsbestuur in 1866 aanstalten maakte om het begijnhof te verkopen en er straten door te trekken, werd het goed in zijn geheel opgekocht door baron Frederik van der Brugghen-de Naeyer. Hun erfgenamen schonken in 1926 de kerk, het plein en 42 woningen aan de vzw Begijnhof van Dendermonde. De rest werd openbaar verkocht en met een bakstenen muur van de rest van het plein afgescheiden. Zij behoren nu tot de Brusselsestraat (nummers 36-38) en de Begijnhoflaan (nummers 22-64 en nummer 68, voormalige Fundatie Verpletsen). De in 1914 vernielde begijnhofkerk (Begijnhof nummer 45) werd in 1927-1928 door de huidige kerk vervangen naar plannen van architecten A. en M. Vossaert (Oudenaarde). Eerste dringende instandhoudingwerken werden uitgevoerd in 1975. In 1990 startte de restauratie van de daken van 30 woningen onder leiding van architect A. Van Weyenbergh. Nadien kwamen de bestrating en groepsgewijze de resterende woningen aan de beurt.
In het tweede kwart van de 19de eeuw hadden de meeste huizen ingrijpende verbouwingen ondergaan. Na 1866 beschikten de begijnen niet meer over de nodige middelen om de woningen goed te onderhouden waardoor ze in verval raakten en veel waardevolle elementen verloren gingen.
Oorspronkelijk volledig door grachten omgeven terrein binnen de Onze-Lieve-Vrouwparochie met als enige toegang een poort aan de huidige Brusselsestraat (Brusselsestraat nummer 36-38). Aan de westzijde paalde het begijnhof aan de vestingen.
Typisch pleinbegijnhof met centraal grasplein waarop alle woningen (63 in totaal) uitzien, meestal met een voortuintje. Het gekasseide zogenaamde Begijnenstraatje leidt van de poort in de Brusselsestraat tussen hoge muren en de pastorie (nummer 1) naar het plein. Voorbij de pastorie liep de verbindingsgracht en brug die via de "achterste poort" of poorthuis toegang gaf tot het pleinbegijnhof. Dit poorthuis met toegangspoort en woning aan beide zijden, volledig vernieuwd in 1608-1609, werd in het tweede kwart van de 19de eeuw gesloopt en vervangen door een muur en dubbel ijzeren hek, beschermd door hardstenen schamppalen.
Een sinds de 15de eeuw al deels gekasseide straat loopt om de centrale hof en wordt nu afgeboord door Krimlinden. De vroegere beplanting met naaldbomen worden geleidelijk vervangen.
De huizen van de oostzijde (nummers 2 tot 4) en van de zuidzijde (nummers 5 tot 23) met kleine voortuintjes, vormen een homogene wand met bakstenen gevels op gepikte plint en sterk horizontaliserende witgeschilderde speklagen, licht verspringende rode pannen zadeldaken en vernieuwde getrapte dakvensters. De huizen aan de westzijde, verkocht als privéwoningen in 1926 en nu genummerd in de Begijnhoflaan (nummer 22 tot 64) zijn van het plein afgesloten door een hoge bakstenen muur met poortjes en in het midden een korfboognis of imitatiedeurtje met beeldengroep van de Heilige Familie op een hardstenen sokkel.
De noordzijde van het plein (nummer 26 tot 43) vertoont een homogene witgekalkte gevelwand op een gepikte plint, sterk geritmeerd door hoge rechthoekige 19de-eeuwse vensters en deuren, licht verspringende rode pannen zadeldaken en dezelfde nieuwe bakstenen getrapte dakvensters. Achteraan palen de tuintjes aan de overwelfde Rommelaarbeek, die uitmondde in de Oude Vest. Slechts een aantal voortuintjes bleven bewaard.
Bij de oostelijke hoek van het plein bevindt zich de oudste waterput van het begijnhof, in 1792 met nieuwe steenput en pomp. Achter de nieuwe pomp werd in 1748-1749 door steenhouwer Merckaert (Brussel) een arduinen pijler onder vierkante dekplaat opgericht, in 1752 afgewerkt met een blauwe hardstenen bekken. IJzeren arm met fraai gesmeed ijzerwerk. In 1987 gerestaureerd met hulp van de Koning Boudewijnstichting.
Een tweede pomp ten zuiden van de kerk dateert van 1668-1669 en paalde voorheen aan de kerkhofmuur. Vierkante pomp van blauwe hardsteen met ijzeren pompmechanisme en koperen tuit. De vergaarbak werd in de loop van de 19de eeuw verplaatst bij het plaatsen van een nieuwe gietijzeren pomp die nu verdwenen is.
Ten oosten van het koor van de begijnhofkerk (Begijnhof 45) bevindt zich een grot van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, opgericht door pastoor D. Massot in 1877 en uitgevoerd door aannemer Tas (Dendermonde) in rotsstenen. De oorspronkelijke beelden van Onze-Lieve-Vrouw en de Heilige Bernadette Soubirous waren van de hand van beeldhouwer J.B. Van Biesbroeck (Gent), doch zijn thans vernieuwd. Het gepolychromeerde cementen beeldje van de Heilige Bernadette dateert van 1936 en werd geleverd door de firma Haenecour & Francart (Anderlecht). Grot met kaarsennis, ex-voto’s en twee doorgangen. Omringend ijzeren hek en naaldbomen.
Centraal op het grasplein staat een levensgroot Sint-Jozefbeeld met Kind Jezus op een vierkante gemetste pijler omgeven door een cirkelvormig buxushaagje en een laag ijzeren hek.
DHANENS E., Dendermonde, in Inventaris van het kunstpatrimonium van Oostvlaanderen, IV, Gent, 1961, p. 183-199.
STROOBANTS A., De grot van O.L.V. van Lourdes in het oud begijnhof, in Dendermondse Museum- en Archiefberichten, 1992, 15.
STROOBANTS A., Dendermonde 1898-1914 op oude prentbriefkaarten, Dendermonde, 1995.
STROOBANTS A., PÉE L. & VAN WEYENBERGH A., 700 jaar Begijnhof, Dendermonde, 1988.
STROOBANTS A., Gids voor het Sint-Alexiusbegijnhof en het Begijnhofmuseum van Dendermonde, Dendermonde, 2006.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)