is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Ereperk op burgerlijke begraafplaats Poelkapelle
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Militair ereperk op burgerlijke begraafplaats Poelkapelle
Deze vaststelling was geldig van tot
De burgerlijk begraafplaats van Poelkapelle is gelegen langs de Lange Molenstraat, op circa 300 meter ten oosten van de kerk. Vooraan rechts bevindt zich het ereperk.
Historische achtergrond
Vanaf eind juli 1914 kwam Poelkapelle in contact met de oorlog. Eerst kwam het mobilisatiebevel en algauw vielen de eerste Poelkapellenaren. De burgerwacht ontwaarde spionnen onder de vorm van Duitse paardenhandelaars en verkenners (de beruchte Uhlanen). Algauw zag het dorp vluchtelingen en krijgsgevangenen in de ene, en geallieerde troepen en hun materiaal in de andere richting passeren. Op 20 oktober vluchtte bijna de hele bevolking van Poelkapelle naar het westen. Diezelfde avond nog veroverden de Duitsers het dorp. Ze zouden er drie jaar blijven. Verder liepen de reserve korpsen (de zogenaamde "studenten") zich bloedig te pletter op Langemark. De gewonden stroomden toe en werden overal waar mogelijk ondergebracht. De doden werden eerst begraven in tuinen, daarna op het burgerlijke kerkhof en tot slot op militaire begraafplaatsen.
Na die Eerste Slag bij Ieper werden de resterende burgers tijdens de eerste oorlogswinter naar Roeselare gebracht. Vlakbij Poelkapelle werden de gasflessen ingegraven, die de eerste grootschalige gasaanval van 22 april 1915 zou doen ontlokken. In de daaropvolgende gevechten werd een bres in het geallieerde front geslagen.
Vanaf 1915 en vooral in 1916 werd Poelkapelle uitgebouwd tot een militaire versterking. De kerktoren werd neergehaald en talrijke betonnen bunkers en schuilplaatsen werden gebouwd door burgerlijke dwangarbeiders uit Roeselare. Ook de bouwmaterialen werden via het spoor vanuit Roeselare aangevoerd.
In het luchtruim boven Poelkapelle werden vanaf de zomer van 1917 ware luchtgevechten gevoerd, terwijl de Britse artillerie het dorp tot een maanlandschap herschiep. De Derde Slag bij Ieper was losgebarsten. De geallieerden probeerden tot vier maal toe Poelkapelle te heroveren. Hun nieuwe wapens, de tank, bleven echter in de modder steken. Op 9 oktober 1917 slaagden geallieerde eenheden er moeizaam in om de bunkers van de Flandern-II-Stellung één voor één te overmeesteren. Het dorp werd gedeeltelijk veroverd. Enkele maanden later, tijdens het Duitse Lente-Offensief, moesten de geallieerden deze bunkers en het dorp Poelkapelle opnieuw prijsgeven. Op 28 september 1918, de eerste dag van het Geallieerde Eindoffensief, werd Poelkapelle uiteindelijk definitief op de Duitsers veroverd door Belgische eenheden.
In 1919 arriveerden, naast de eerste toeristen, ook de eerste bewoners. In plaats van een dorp troffen ze een woestenij aan. Het enige herkenningspunt was een bordje "Ici Poelcapelle". Het opruimen en de wederopbouw kon beginnen. De inwoners van Poelkapelle kregen hulp van arbeiders, krijgsgevangenen en militairen. In de buurt van het station verrezen de eerste barakken. Het dorp zou uiteindelijk toch min of meer op zijn oorspronkelijke plaats herbouwd worden, rond een barak gebruikt als noodkerk, maar ditmaal met een opener aanblik. De nieuwe kerk, geconsacreerd in 1930, werd groots opgevat, historiserend maar toch modern, naar een ontwerp van M. Allaert (Kortrijk) en gebouwd door aannemer Declercq (Ardooie).
De militaire en burgerlijke oorlogsdoden van Poelkapelle worden herdacht op een gedenkplaat in de kerk en een gedenkzuil voor de kerk. Op een ereperk op de burgerlijke begraafplaats van Poelkapelle zijn vier van hen na de oorlog herbegraven.
Achille PLAMON werd geboren in Poelkapelle in 1893. Hij was soldaat bij het 1ste regiment Artillerie. Hij deed aan het IJzerfront een slepende ziekte op en stierf in het vluchtelingenoord van zijn familie te Bréel in Frankrijk op 2 augustus 1917 op 24-jarige leeftijd. Hij werd daar oorspronkelijk ook begraven, maar werd op 18 maart 1923 plechtig herbegraven in zijn geboortedorp.
Jules NOUEZ (NOYEZ?) werd geboren te Poelkapelle in 1892. Hij was soldaat bij het 2de regiment Jagers te Voet. Hij overleed te Eppeghem op 26 augustus 1914 op 22-jarige leeftijd en werd na de oorlog gerepatrieerd naar zijn geboortedorp.
Alfons FAILLIE werd geboren te Poelkapelle in 1895. Hij was soldaat bij het 2de regiment Karabiniers. Hij overleed tijdens een verkenning in het niemandsland aan de Sint-Jansbeek te Langemark op 6 september 1918, op 22-jarige leeftijd. Ook hij werd na de oorlog in Poelkapelle begraven.
Zijn broer, Emiel FAILLIE, was geboren te Westrozebeke in 1890. Hij was soldaat bij het 23ste Linieregiment. Hij overleed in het bos van Houthulst op 28 september 1918, de eerste dag van het Eindoffensief, op 28-jarige leeftijd. Hij werd na de oorlog naast zijn broer begraven te Poelkapelle.
Kenmerken
Speciaal daartoe aangelegd perk, omgeven door struiken, met vier dezelfde grafstenen voor de militairen Achille PLAMON, Jules NOUEZ en de broers Alfons en Emiel FAILLIE. De grafstenen zijn wit geschilderd, bestaande uit een kleine sokkel met "R.I.P." in het zwart geschilderd, op de sokkel een kruis met de tekst, een foto en een helm in het zwart geschilderd, en daarachter een engel, wiens vleugels langs de twee lange zijden van het kruis hangen en wiens haren de bovenkant van het kruis omkransen. In een aureool "Hulde aan onze helden".
Bron: WOI Relict (1530): Militair ereperk op burgerlijke begraafplaats (Poelkapelle - WOI)
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Poelkapelle
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Ereperk op burgerlijke begraafplaats Poelkapelle [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/213341 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.