erfgoedobject

Oorlogsgedenkteken op de gemeentelijke begraafplaats

bouwkundig element
ID
214974
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/214974

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek

Op 18 augustus 1914 besliste Koning Albert om het Belgisch Leger terug te trekken in de Vesting Antwerpen. Hij zette zijn troepen in voor grootscheepse uitvallen uit Antwerpen tegen de langgerekte, zwak verdedigde noordflank van het Duitse leger om de druk op de Franse en Britse troepen meer zuidwaarts te verlichten. Op 20 augustus reden de eerste Duitse ulanen Haacht binnen. Op 25 augustus volgde de eerste uitval uit Antwerpen: in een 40 kilometer breed front - van Aarschot over Leuven en Mechelen tot Wolvertem – rukten troepen op in een poging om het vijandelijke front tussen Wolvertem en Diest te doorbreken. Het 6de linieregiment rukte langs Haacht op naar Kampenhout. Een deel van het 26ste Linieregiment trok richting Wespelaar en Tildonk. Het 5de Linieregiment was de Dijle overgestoken bij Rijmenam en rukte via Boortmeerbeek en Boortmeerbeek-Laar eveneens op naar de brug van Kampenhout. Het 25ste Linieregiment was ter versterking toegevoegd aan het 6de Linieregiment bij het station van Haacht. Er werd zwaar gevochten en de verliezen waren aanzienlijk: In het Schoonbroek werden 62 Belgische soldaten begraven, op het militaire kerkhof in Haacht 102. In de nacht van 25 op 26 augustus werden de gewonden verzameld. In de vroege ochtend van 26 augustus hernamen de Belgen hun aanval op de Duitse stellingen, onder bescherming van een hels bombardement. De inmiddels gearriveerde Duitse versterkingen zorgde ervoor dat de Belgische linkervleugel het op de lijn Aarschot-Rotselaar reeds om 8u begaf. Om 10u30 was ook de toestand in Haacht, Wespelaar en Boortmeerbeek onhoudbaar geworden. De 6de Gemengde Brigade kwam fel gehavend uit de strijd. De Eerste Uitval uit Antwerpen werd besloten met het opblazen van de bruggen over de Dijle. Bij hun zoektocht naar 'francs-tireurs' zouden heel wat burgers het slachtoffer worden van Duitse terreurdaden. Meer dan honderd mensen werden van uit Haacht naar Duitsland gedeporteerd.

Op 9 september gingen de Belgen opnieuw tot de aanval over en de Duitsers moesten vrij ver terugwijken. De 3de Legerafdeling opereerde langs de Dijleboorden van Haacht tot Muizen. De cavalerie drong zelfs door tot in de buitenwijken van Leuven. In Haacht hadden de Duitsers een aanval op het Belgische bruggenhoofd over de Dijle gewaagd, maar door de tegenaanval van de 9de en 14de Linieregimenten stonden Belgen en Duitsers oog in oog met mekaar. De Duitse druk was zo groot, dat ook het 11de Linie in de strijd geworpen werd. De Duitsers werden tot de aftocht gedwongen. Onder meer Haacht en Wespelaar werden kortstondig veroverd. Veel militairen van het 11de Linieregiment sneuvelden in de morgen van 12 september, toen ze de kanaaloever tot tegenover de Beekhoeve bezetten. In de voormiddag van 12 september leden het 5de Linieregiment en de Grenadiers zeer zware verliezen bij de Molen te Rotselaar. Het 5de Linie verloor er ongeveer 300 soldaten. Door de terugtocht van de Belgische troepen in Rotselaar, Wakkerzeel en Hambos, was ook de 3de Legerafdeling verplicht zich uit Haacht en Wespelaar terug te trekken. Op 13 september dekte het 12 Linieregiment de aftocht in Keerbergen en trok zich terug binnen de Antwerpse fortengordel na de vernieling van de Hansbrug.

Na de val van Breendonk op 8 oktober 1914 besloot de Belgische legerleiding het nationale bolwerk Antwerpen op te geven en het leger naar het westen te evacueren. Enkele dagen later was deze operatie een feit.

De eerste uitval uit Antwerpen zou ongeveer 4000 gesneuvelden, gekwetsten en vermisten gekost hebben, de tweede uitval uit Antwerpen maakte het dubbele aan slachtoffers: 12 000 slachtoffers als trieste balans, of om en bij de 10 % van het totale aantal Belgische slachtoffers tijdens de Eerste Wereldoorlog.

De ontwerper van het oorlogsgedenkteken is vooralsnog niet gekend.

Beschrijving

Het oorlogsgedenkteken op de gemeentelijke begraafplaats van Wespelaar ligt aan het einde van het centrale pad en is uitgewerkt als cirkelvormig monument in baksteen, blauwe hardsteen en brons, en wordt gevormd door een rond altaar, voorafgegaan door twee lage, straalvormig uitlopende hardstenen muurtjes met opschriften "1914-1918" en "1940-1945", waartussen een twee treden hoog podium. Centraal op het bakstenen altaar staat - in reliëf - een Latijns kruis in blauwe hardsteen onder een omlopende dito sierband met opschrift "HIER LIGGEN HUN LIJKEN ALS ZADEN IN 'T ZAND/ HOOP OP DE OOGST O VADERLAND" in bronzen drukletters onder een overkragende rand van hardstenen dekstenen. Centraal op het altaar prijkt een grote bronzen vaas van gestileerde bladeren met eeuwige vlam. Aan de achterzijde van het altaar zit een klein luik dat toegang geeft tot een ruimte onder het altaar waar zich het ontstekingsmechanisme voor de waakvlam bevindt.

  • DE MAESSCHALCK K., e.a., Oorlogsmonumenten 1914-1918 in Vlaams-Brabant, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2002.
  • CASTEELS R. en VANDEGOOR G, 1914 in de regio Haacht. Kleine dorpen in de Grote Oorlog, Brussel, 1993.

Auteurs: Verloove, Claartje
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Oorlogsgedenkteken op de gemeentelijke begraafplaats [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/214974 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.