Complex heden bestaande uit een diephuis met trapgevel (8 treden + topstuk) van drie traveeën en twee bouwlagen, een gekanteelde lijstgevel van twee traveeën, een lage aanbouw met ingang, en twee bijgebouwen onder meer poortgebouw met puntgevel aan de Grauwwerkersstraat; vóór 1899 omvatte het complex een 16de-eeuwse trapgevel, een diephuis met afgewolfde bedaking en lijstgevel van twee traveeën en een tuinmuur met poortje. 1869: verbouwen van trapgevel tot puntgevel. 1900: historiserende restauratie naar ontwerp van architect L. Delacenserie (Brugge) met reconstructie van de geveltop met getorste zuiltjes, opnieuw invoegen van kozijnconstructies en maaswerk, tot dan alleen bewaard in de top; ook oprichten van de lagere aanbouw met ingang. Oude kern, zie dakconstructies en achtergevels. Gebruik van Euvillesteen voor onder meer plint, kozijnconstructies, basissen, poortomlijsting en ornamenten als wapenschild, waterlijst en kruisbloem. Brugse travee, type III; boogvelden en borstwering getypeerd door fraai maaswerk met driepas-, cirkel-, visblaas- en lobmotieven. Lage gekanteelde aanbouw met korfboogdeur onder waterlijst met kruisbloem aanzettend op uitgewerkte consoles. Achterin, puntgevel van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak. Aangepaste muuropeningen, zie ontlastingsbogen doch bewaard stenen bolkozijn in de top.
Achtergevels: verankerde bakstenen tuitgevels van drie traveeën en twee bouwlagen, twee rechter gevels met vlechtingen. Aangepaste muuropeningen, zie sporen van rondboogopeningen met rollaag en afgeschuinde dagkanten bij rechtergevel dubbel afgeschuind. Linker bovenbouw met rechthoekige vensters in rondboognissen; afgeschuinde dagkanten; rechts hoge blinde rondboognis. Bewaarde bolkozijn met natuurstenen tussenstijl en luiken in de centrale en rechts geveltop.
Interieur van links naar rechts. kap met vier schaar- en nokgebinten. In het midden steektrap uit de 18de eeuw en achteraan kap met twee schaargebinten en kepers met hanenbalken. Rechts, 16de-eeuwse kap bestaande uit vier spanten en twee gevelgebinten met dubbele schaargebinten, kepers oorspronkelijk verbonden met hanenbalken - slechts een paar bewaard.
Bijgebouwen: twee diephuizen uit de 16de eeuw. Links, verankerde bakstenen puntgevel; brede rondboogpoort en bovenbouw met Brugse travee, type I waarin twee rechthoekige vensters met afgeschuinde dagkanten. Rechts, uitziend op Grauwwerkersstraat, met geelbeschilderde en verankerde tuitgevel van baksteen boven de grijze plint. Natuurstenen tudorboogpoort met afgeschuinde dagkanten en wapenschild met opschrift "wacht de schoil"; rechthoekige betraliede vensters met afgeschuinde dagkanten en sporen van ontlastingsboog; top met venster in rondboognis. Soortgelijke achtergevel doch niet beschilderd en met luikopening in top onder ontlastingsboog met mascaron. Bewaard houtwerk.
Tuinmuur, grenzend aan de Speelmansrei, bestaat uit rest van een muurtoren met open keel van de omwalling uit 1127-1128. Muur van verankerde baksteen met oude gedeelten van veldsteen en tufsteen. Sporen van muuropeningen aangebracht in 1851.
- Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief, doss. 0028/W.
- Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, nr. 134/1851, nr. 131/1899.
- DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 294.