erfgoedobject

Leievallei tussen Ooigem en Bavikhove

landschappelijk geheel
ID
300295
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300295

Juridische gevolgen

  • omvat de aanduiding als beschermd cultuurhistorisch landschap Kasteeldomein van Ooigem
    Deze bescherming is geldig sinds

  • omvat de aanduiding als beschermd cultuurhistorisch landschap Ooigembos
    Deze bescherming is geldig sinds

Beschrijving

Fysische geografie

De huidige riviervallei werd in het holoceen ingesneden in een dik sedimentpakket. De rivier kreeg een meanderend verloop waarbij de grote meanders nog sterk konden migreren door zijdelingse erosie. Het klimaat werd milder en de vegetatie ontwikkelde zich tot bossen en onder de natte omstandigheden ontstonden tevens moeras- en veengebieden. Tijdens het atlanticum ontwikkelde het bos zich verder tot een gemengd loofwoud. Door zeespiegelstijging kon de riviervallei in de winter overstromen en werden oeverwallen afgezet langs de rivierbedding. Moeras- en veengebieden ontwikkelden zich verder en vulden oude meanders op. In de omgeving van de Leie liggen nog verschillende beken die relicten zijn van de vroegere loop van de Leie (Gaverbeek en Oude Mandel-Zeverenbeek).

De invloed van de mens wordt merkbaar vanaf de bronstijd of de vroege ijzertijd. Op de zand- en zandleemgronden vonden grote ontbossingen plaats, waarbij de gronden werden omgezet tot weiland en akkers. Na de late middeleeuwen volgde wel een korte periode van bosherstel, maar daarna kromp het bosareaal toch weer in. Door deze massale ontbossingen werd het debiet van de rivier een stuk onregelmatiger, de Leie werd een neerslagrivier. In de zomer was het waterpeil laag, in de winter hoog en vonden overstromingen plaats.

Cultuurhistorie

De Leie bleef tot in de 17de eeuw slecht bevaarbaar door het onregelmatige debiet, in de zomer was ze door het lage waterpeil zelfs onbevaarbaar. Door de aanleg van sluizen en stuwen, eerst voornamelijk in het Franse deel, werd de rivier rond 1692 permanent bevaarbaar, ook in de zomer. In 1840-1844 werden verbeteringswerken aan de Leie uitgevoerd. In 1867-1871 werd het kanaal Roeselare-Ooigem aangelegd. Om het 7,5 meter hoogteverschil met de lagergelegen Leie te overwinnen werd er een, voor Vlaanderen unieke, drietrapssluis gebouwd. Deze kanalisaties leidden tot een grote stijging van het waterverkeer op de Leie.

Vanaf 1947 werd onderzoek verricht naar de modernisering van het Belgische waterwegennet voor de bevaarbaarheid voor grote schepen. Oorspronkelijk was de Leie niet opgenomen in het moderniseringsprogramma, hoewel er vanuit de scheepvaart wel vraag naar was. Door de overstromingsrampen van 1965 en 1966 werd de modernisering van de rivier echter brandend actueel en daarom werd de Leie toch opgenomen in het plan. De uitvoering van de rechttrekkingen ter hoogte van dit gebied kwamen tot stand in de jaren 1970 (bij Ooigem in 1976-1978). Aangezien deze rechttrekkingen vrij recent werden uitgevoerd zijn de voormalige rivierarmen nog als open water zichtbaar in het landschap. Door de werken kon de scheepvaart op de Leie blijven bestaan en zich verder ontwikkelen. Momenteel wordt er binnen het Seine-Schelde project verder gewerkt aan de realisatie van een vlotte waterverbinding naar Frankrijk, in essentie door verdieping van het Leie-kanaal en wordt eveneens nagedacht over rivierherstel in de Leievallei, onder meer door het terug aansluiten van de meanders.

De Leievallei was lager gelegen dan het omringende land en daarom concentreren de wei- en hooilanden zich daar. Het Ooigembos is terug te vinden op de kabinetskaart van de Ferraris (1771-1778). Aangezien het een soortenrijk eiken-haagbeukenbos is met kenmerkende oud-bosplanten zoals wilde hyacint, gele dovenetel, bosanemoon, boszegge, bosereprijs en Spaanse aak, kan worden geconcludeerd dat dit bos hier reeds lange tijd ligt. De hoger gelegen gronden worden gebruikt als akkerland. In de hakhoutlaag van het bos komt ook steeliep voor.

Op verschillende plekken langs de vallei werden sporen teruggevonden van bewoning uit de metaaltijden (brons- en ijzertijd) en de Romeinse tijd. Frankische inwijkelingen stichtten vanaf de 6de eeuw verschillende ontginningscentra, wat weerspiegeld wordt in de -gem plaatsnamen (teruggaand op -inga haim). De vroegste sites lagen op de rand van de vallei en vormden een centrum van waaruit het land werd ontgonnen. Eerst waren dit kleine eilandjes gecultiveerd land die langzaam uitbreidden met akkers op de hogere gronden en meersen dicht tegen de rivier. Pas in de loop van de 12de-13de eeuw werden de omringende, voornamelijk hoger gelegen gronden vanuit nieuwe omwalde hoeves ontgonnen en omgezet in akkers. Op de kaart van de Ferraris zijn het Kasteel van Ooigem, het Groot Goed van Sint-Pieters (Munkenhof) en het Goed te Beaulieu te zien, dicht tegen de rivier. Het landgebruik bleef wat de hoofdstructuur betreft hetzelfde, weilanden langs de Leie en daarbuiten voornamelijk akkers. Vanaf de 20ste eeuw komen ook meer weilanden voor buiten de riviervallei.

Opgravingen in Ooigem duiden op het bestaan van een Romeinse nederzetting. De plaatsnaam Ooigem zou echter van vroeg middeleeuwse oorsprong zijn en verwijzen naar “woning van de lieden van Audo”. Mogelijk was deze vestiging gelegen op de plaats van het huidige kasteel van Ooigem. Dit kasteel heeft vermoedelijk een geschiedenis als castrale motte met circulaire walgracht. Ter verdediging van Harelbeke werd op deze strategische plek bij de Leie een versterkt castrum of burcht gebouwd als versterkte motte. Vermoedelijk lieten de Heren van Luxemburg, die rond 1260 de vrijheerlijkheid Ooigem in handen krijgen, een nieuw stenen kasteel bouwen. Het kasteel werd in de eeuwen die daarop volgen regelmatig verwaarloosd, geplunderd, hersteld, et cetera. In de loop van de 17de eeuw laat de familie de Gros het huidige kasteel in traditionele bak- en zandsteenstijl bouwen op de oude grondvesten. Iets ten westen van het kasteel is het hoevecomplex “hof ter Leiesplete” gelegen dat waarschijnlijk is ontstaan uit het neerhof van het kasteel.

Tussen het kasteel van Ooigem en het Munkenhof lag een doorwaadbare plaats in de Leie. Tot het einde van de 19de eeuw was hier een veer gelegen dat Ooigem met Desselgem verbond. In 1872 werd de veerpont vervangen door een ijzeren brug. Deze werd in de Tweede Wereldoorlog vernietigd, en later heropgebouwd.

Omstreeks 950 werd door Arnulf de Grote een uitgestrekt gebied in de Leiestreek, waaronder “Thrasselingehim cum ecclesia” (Desselgem met kerk) geschonken aan de Sint-Pietersabdij. Het gaat hier over het oude Desselgem, gelegen op de plaats waar nu het Munkenhof staat. Bij deze schenking hoorden grote delen van de omgeving. Het Munkenhof werd het bestuurscentrum van waaruit de omgeving werd ontgonnen en in leen uitgegeven. Een dergelijk leenhof is de hoeve Beaulieu of Goed te Beaulieu bij Beveren-Leie. Het Munkenhof was omwald. Ondanks de naam die verwijst naar een “hof van de monniken” van de Gentse Sint-Pietersabdij, is het niet zeker dat er op de hofstede ooit daadwerkelijk monniken hebben gewoond. In 1281 was het al verpacht, maar werd het woonhuis het “huis van de abt” genoemd en waren er enkele kamers voorbehouden aan de abdij. De huidige gebouwen van het Munkenhof gaan waarschijnlijk terug tot begin 17de tot 18de eeuw.

Beveren-Leie ontstond vanuit de hofstede Beaulieu, een nederzetting binnen achtvormige omwalling, opgericht door Frankische inwijkelingen (5de-6de eeuw). De huidige gebouwen dateren van de 18de en 19de eeuw en staan in de oorspronkelijke ronde vorm binnen de grotendeels vervaagde omgrachting. In de 7de eeuw werd Beveren-Leie gekerstend en werd er een kapel opgericht dichtbij hoeve Goed te Beaulieu. Deze kapel groeide uit tot een kerk met begraafplaats, de dorpskern bevond zich bij deze kerk. Het centrum van Beveren-Leie lag eertijds dus dicht bij de Leie gelegen was. Door de aanleg van de Steenweg Kortrijk-Deinze verplaatste het centrum zich verder van de Leie af. In de Tweede Wereldoorlog (23 mei 1940) werd de kerk opgeblazen door Belgische troepen om de oprukkende Duitsers een mogelijke uitkijkpost aan de Leie te ontnemen. Een nieuwe kerk werd in 1970 in het nieuwe centrum dicht bij de Kortrijkse steenweg gebouwd. De begraafplaats is als relict van het dorp op de oude plek blijven liggen.

Aan de Grote Heerweg tussen het oude Beveren en Desselgem dichtbij de Leie gelegen, staat een (ietwat gehavende) boom die de ‘evangelieboom’ genoemd wordt. Het toponiem “evangelieboom” wordt in Desselgem voor het eerst gebruikt in een archiefstuk van 1454 om de begrenzing van een nieuw leen te beschrijven. In de omgeving komen nog twee evangeliebomen voor. Deze bomen waren veelal op parochiegrenzen gelegen en markeerden de route van kruis- en boeteprocessies. Aan de boom werd het evangelie voorgelezen, vandaar de naam. Op deze plek is een mooi zicht op de Leievallei.

Vlaserfgoed

Vlas heeft in heel Vlaanderen lange tijd een belangrijke positie ingenomen. Op veel plekken was vlas opgenomen in een wisselteelt en werd het lokaal verwerkt en verhandeld. In de 18de eeuw was het vooral het Waasland en de streek rond Dendermonde waar de vlasnijverheid voor welvaart zorgde. De vlasvezels werden verwerkt tot linnen waarvan kleding, bedlinnen, tafelkleden, et cetera gemaakt werden.

Vóór de vlasvezels verwerkt kunnen worden moet eerst de bast verwijderd worden en de vezels losgeweekt. Om dit te bereiken wordt het vlas onder warme, vochtige omstandigheden gebracht zodat bacteriën de pectine uit het vlas kunnen losweken en de vezels loskomen. Dit essentiële onderdeel van de vlasverwerking noemt men roten. Oorspronkelijk rootte men vooral op het veld door middel van dauw of in putten en sloten. Later ondervond men dat het roten in stromend water een betere vezelkwaliteit gaf. Er waren echter ook heel wat nadelen aan verbonden zoals watervervuiling met vis- en plantensterfte en enorme geurhinder tot gevolg. Daarom werd het rivierroten op veel plekken verboden, zo ook lange tijd op de Leie.

Door het opheffen van het rootverbod op de Leie begin 19de eeuw kent het vlas in de Leiestreek een snelle opgang. De kwaliteiten van het roten in de Leie zijn uitzonderlijk door de trage stroomsnelheid van de rivier. De Leie wordt in deze periode ook wel de “Golden River” genoemd. In de 20ste eeuw verplaatst de vlasteelt zich volledig naar de Leiestreek. Voor het roten in de Leie werd niet alleen lokaal vlas gebruikt, er werd zelfs vlas geïmporteerd uit Normandië of Noord-Nederland. Het Leievlas was vanwege zijn hoge kwaliteiten vooral gegeerd in Frankrijk en Engeland.

In het gebied komt heel wat vlaserfgoed voor. Vooral langs de Tweede Aardstraat (tussen Ooigem en Bavikhove) zijn diverse schuren en roterijen te zien. De Tweede Aardstraat is genoemd naar de “aard”, een aanleg-, of losplaats voor schepen langs de Leie. Later was dit ook de plaats waar vlassers hekken konden huren waarin ze hun vlas in de Leie konden leggen te roten. Deze aard is gelegen tegenover de straat “Schothoek”.

Er bevinden zich diverse warmwater-roterijen of vlasfabrieken, voornamelijk in gemeenten op de linker-Leieoever. Warmwater-roterijen werden vanaf begin 20ste eeuw geïntroduceerd om een alternatief te bieden voor het Leieroten. In de Leiestreek wilde men hier eerst niet van weten, omdat het de “monopoliepositie” van het Leievlas in gevaar bracht. Deze fabrieken waren immers niet locatiegebonden en maakten meestal geen gebruik van Leiewater. Toen echter bleek dat het warmwaterroten een nog hogere kwaliteit opleverde en bovendien het Leiewater door vervuiling uit Franse industrie minder geschikt was, schakelde men rond 1925-1930 in de Leiestreek ook massaal over op deze rootfabrieken. In het gebied ligt één fabriek langs de Leembosstraat die, dicht tegen de Leie gelegen, door middel van een pomp wel gebruik maakte van Leiewater. Deze werd in 1936 gebouwd in opdracht van Camiel Declercq. Het complex is nu vervallen. Langs de Tweede Aardstraat liggen nog twee roterijen, waarvan één omgebouwd is tot woonhuis. De andere roterij is gebouwd in 1947 en hoorde bij vlasbedrijf Vanderheeren. Deze roterij werd tot lange tijd nog gebruikt en is dan ook nog in goede toestand bewaard. Naast of rond de vlasfabriek was veelal een weiland aangelegd waar het gerote vlas in kapelletjes kon worden gezet. Een kapel is een bundeltje vlas dat rechtop gezet wordt zodat de wind er doorheen kan om het vlas te drogen en de zon het kan bleken.

Het vlas werd opgeslagen in grote schuren. Omdat het vlas op hoge stapels op vlaswagens werd aangevoerd, zijn de deuren in deze schuren uitzonderlijk hoog. In het gebied zijn verschillende schuren terug te vinden, vaak naast een woning. Er ligt een grote vlasschuur tegenover de vervallen fabriek van Declercq. Dicht tegen Bavikhove ligt de herberg “Den Bruyel” die de drankgelegenheid was voor de vlasarbeiders. Tussen de herberg en het dorp Bavikhove is de ‘Bruyelvoetweg’ gelegen.

Het afval van het vlas dat na het roten en drogen verwijderd wordt noemt men “lemen”. Deze lemen gingen niet verloren maar werden gebruikt voor de productie van leemplaten. Deze industrie heeft stand gehouden maar gebruikt momenteel een andere grondstof. In plaats van leemplaten worden er in deze regio op veel plekken nog spaanderplaten gefabriceerd.

Vanaf de jaren 1950-60 zette zich een daling in door concurrentie van synthetische vezels. In het gebied is de vlasbewerking zeker tot in de jaren 1970 nog actief geweest.

  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
  • Gereduceerde Kadasterkaart van België, Dépôt de la Guerre, uitgegeven in 1845-1855, schaal 1:20.000.
  • Atlas Cadastral parcellaire de la Belgique, Philippe-Christian Popp, uitgegeven in 1842-1879, schaal 1:5.000.
  • Topografische kaart van België, Philippe Vandermaelen, uitgegeven in 1846-1854, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaarten van België, Eerste editie, Krijgsdepot, uitgegeven in 1865-1880, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaarten van België, Tweede editie, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1880-1884, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaarten van België, Derde editie, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1889-1900, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaarten van België, Herziening derde editie, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1900-1930, schaal 1:20.000.
  • Kaart van België, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1928-1950, schaal 1:20.000.
  • Kaart van België, Militair Geografisch Instituut, uitgegeven in 1949-1970, schaal 1:25.000.
  • Topografische basiskaart numerieke reeks, Nationaal Geografisch Instituut, uitgegeven in 2009, schaal 1:10.000.
  • DEBROUWERE M. & DUCATTEEUW E. 1977: De Sint-Pietersheerlijkheid op Desselgem, Beveren, Waregem en Deerlijk. Het Munkenhof. De Gaverstreke, 5, 1977, 57-137.
  • DEBROUWERE M. & DUCATTEEUW E. 1977: De evangelieboom op Desselgem, Waregem Deerlijk en Harelbeke. De Gaverstreke, 5, 1977, 49-56.
  • DEBROUWERE M. & DUCATTEEUW E. 1978: Beveren-Leie, Desselgem. De Leiegouw, jg. 20.34, dec. 1978, 323-332.
  • DEBUCQUOY R. 2004: Mijmeringen bij het rechttrekken van de Leie te Ooigem, in Leiesprokkels 2002-2004, jaarboek 8, 2004, 202-211.
  • DELANGE B. 2004: Historische grenscorrectie maakt Wielsbeke groter, in Leiesprokkels 2002-2004, jaarboek 8, 2004, 155-201.
  • DELANGE B. 2002: Een andere kijk op de grenscorrectie tussen Wielsbeke en Waregem. De Gaverstreke, 30. 2002, 471-495
  • THOEN E. 1991: De Leie. Eerste deel, van Lisbourg tot Comines. Tweede deel, van Wervik tot Gent. Albums de Croij, deel XXIV.
  • VERBOVEN A., RAMAN M. & DECLEER K. 2008: Verkennende ecologische gebiedsvisie voor de vallei van de Gouden Leie (Wervik-Deinze). Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2008 (rapportnr. 32). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel.
  • VERHULST A. 1995: Landschap en landbouw in Middeleeuws Vlaanderen. Gemeentekrediet, Brussel.
  • VERMEULEN A. (ed.) 1986: De Leie, natuur en cultuur. Ministerie Vlaamse Gemeenschap AROL, Bestuur Monumenten en Landschappen, uitg. Lannoo.

Auteurs: de Haan, Aukje
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Leievallei tussen Ooigem en Bavikhove [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/300295 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.