Het noordwestelijke stuk van de Dolfijnstraat, van de Schorpioenstraat tot de Plantin en Moretuslei bestaat uit een opvallende, fantasierijke gevelwand van gele bakstenen burgerhuizen in eclectische stijl en art nouveau. Ze werden begin 20ste eeuw gebouwd door verschillende bouwmeesters, die ondanks de telkens verschillende accenten, een geslaagde eenheidsbebouwing realiseerden.
Dit ensemble in een eclectische stijl werd ontworpen in 1909 door Joseph Baeckelmans voor de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in het Oostkwartier. De weinig bekende architect Joseph Baeckelmans trad in de voetsporen van zijn vader Frans en oom Lodewijk Baeckelmans en ontwierp woningen in fantasierijke bouwstijlen voor de hogere burgerij. Zijn carrière werd heel snel afgebroken: hij werd in 1915 in Schaarbeek terechtgesteld voor spionage voor het verzet. Van zijn hand zijn in Zurenborg een aantal burgerhuizen in verschillende neostijlen en in art nouveau bewaard, gekenmerkt door opvallende gevels en kleurrijke materialen.
Deze drie woningen ontwierp Baeckelmans in opdracht van de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgerhuizen in het Oostkwartier, net als het ensemble dat er links bij aansluit. De maatschappij was in 1886 opgericht om Zurenborg te ontwikkelen tot woonwijk voor de hogere middenklasse. De maatschappij bouwde voor eigen rekening tal van modelwoningen en –ensembles, in samenwerking met verschillende bouwmeesters, om op die manier de bouw van woningen door privé-investeerders te stimuleren. Ook was het duidelijk de bedoeling om aan te sturen op de keuze voor rijk uitgewerkte, eclectische ontwerpen. Zowel Joseph als Frans en Lodewijk Baeckelmans werkten samen met de maatschappij aan de realisatie van modelprojecten in Zurenborg.
In tegenstelling tot het vier jaar eerder getekende art-nouveau-ensemble op nummer 55-59, kiest Baeckelmans hier voor een meer traditionele, op de 19de eeuw geïnspireerde eclectische stijl. De invloed van de art nouveau is afleesbaar in het kleur- en materiaalgebruik, meer bepaald de kleurrijke bakstenen parementen waarin geel, oranje en wit het palet bepalen, in combinatie met witte natuurstenen decoraties. De opbouw van de gevel en de ornamentiek is echter klassiek, en gekopieerd uit het neoclassicisme en de neorenaissance.
De woningen tellen drie bouwlagen en drie traveeën onder zadeldaken. De centrale woning (63) is iets hoger en donkerder van parement, waardoor ze de aandacht naar zich toetrekt. Oranje bakstenen parement met hardstenen plint en houten kroonlijst dat door een centraal dakvenster met fronton en gekoppeld tweelicht doorbroken is. Pilastergevel met horizontale ritmering door kordonlijsten en doorlopende onderdorpels. Nadruk op centrale travee door balkon en borstweringen met ijzeren leuningen op de verdiepingen. Rechthoekige muuropeningen die per bouwlaag anders behandeld zijn: beneden met afgeronde hoeken, op de tweede bouwlaag met ijzeren latei met rozetten, boven onder gestrekte rollaag. Onder de kroonlijst friezen in dambordpatroon, ingewerkt tussen de pilasters die de traveeën markeren. Schrijnwerk van deur en ramen bewaard.
Twee identieke flankerende woningen met geel parement onder een rechte houten kroonlijst. De eerste twee bouwlagen zijn klassiek vormgegeven, met telkens drie regelmatig in de traveeën geplaatste segmentbogige muuropeningen en centraal balkon met apart vormgegeven ijzeren leuning. De bovenverdieping breekt met deze indeling en sluit aan bij de art nouveau, door de per twee gekoppelde smalle bovenvensters met natuurstenen kozijnen en de tot boven de kroonlijst doorlopende pilasters die deze verdieping opdelen. Bewaard schrijnwerk bij nummer 61; vervangen bij nummer 65.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 956 # 5365.