erfgoedobject

Bandkeramische nederzetting aan de Toekomststraat

archeologisch geheel
ID
301291
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/301291

Juridische gevolgen

Beschrijving

Deze archeologische zone te Riemst omvat een bandkeramische site waarvan de aanwezigheid werd bevestigd door geofysisch onderzoek, verkennend booronderzoek, opgravingen en werd gedateerd aan de hand van radiokoolstofdatering.

Situering

De site bevindt zich in de gemeente Riemst, langsheen de Visésteenweg tussen de deelgemeenten Riemst en Zichen-Zussen-Bolder.

De fysisch-geografische context van de site wordt gevormd door zijn locatie in Droog-Haspengouw waar loess geologisch rechtstreeks op een tertiair substraat ligt. Binnen het zacht golvend Haspengouwse leemplateau begonnen, na de invoer van de landbouw, de valleien en de depressies zich op te vullen met colluvium van de eroderende plateaus en hellingen waardoor er een open landschap ontstond van leemplateaus met zachte hellingen en droge valleien. Het onderzoeksgebied bevond zich op een noordelijke uitloper van zo’n ruim leemplateau, die zich verder ten westen van het onderzoeksgebied uitstrekt. In het noordwesten bevindt zich een noord-zuid georiënteerde depressie die in het zuiden begrensd wordt door een talud. Rond het plateau bevinden zich alleen droge valleien. Op basis van de bodemkaarten kon een eerste inschatting gemaakt worden van de situatie van erosie en sedimentatie binnen het onderzoeksgebied. Het centrale deel van het plateau is waarschijnlijk licht geërodeerd. De westelijke helling daarentegen is sterk geërodeerd, waardoor de kalkrijke loess zich hier zelfs aan de oppervlakte kan bevinden, wat kan neerkomen op een erosie van meer dan een meter.

Onderzoek op de site

In het verleden werden in de grotere omgeving van de bandkeramische site in Riemst een handvol bandkeramische sites geïnventariseerd. Onder meer op de Sieberg te Herderen, in Reek te Riemst, in Heukelom en te Bolder te Vroenhoven, aan de watertoren te Vroenhoven en te Bolder in Zichem-Zussen-Bolder. Deze sites behoren allemaal tot de Heeswater-cluster in Haspengouw die grotendeels tussen de Jeker en de bovenloop van de Maas te situeren is. Ook de sites van Amelsdorp–Kallersveld te Bilzen, Kayberg te Vlijtingen en Staberg te Rosmeer behoren tot deze cluster maar liggen iets meer naar het noorden. Deze Heeswater-cluster zou volgens de literatuur opklimmen tot de oude bandkeramische fase.

In 2011 werd in opdracht van het agentschap Onroerend Erfgoed een archeologische studie uitgevoerd door het onderzoeks- en adviesbureau Triharch. Dit onderzoek had als doel de eventuele aanwezigheid van restanten op het plateau vast te stellen, te karteren en te waarderen om maatregelen te kunnen nemen om de archeologische site zo goed mogelijk te bewaren. Hiervoor werden achtereenvolgens volgende onderzoeken uitgevoerd:

bureauonderzoek en analyse van de gegevens van het eerder uitgevoerde onderzoek uitgebreid met een inventarisatie en analyse van de historische ingrepen op de site terreinonderzoek met een beperkte oppervlakteprospectie en een topografische opname van het terrein voorbereid door een analyse van het DHM-Vlaanderen en een visuele terreinverkenning een geofysisch onderzoek met een testfase en een uitbreiding ervan een radiokoolstofdatering van enkele bemonsterde stalen van het onderzoek in 2009

Beschrijving

Het centrale deel van het plateau en het centrale deel van de noordelijke plateauhelling zijn ingenomen door grasland. Het westelijk en oostelijk deel van de noordelijke plateauhelling en de zuidelijke helling zijn grotendeels in gebruik als akker.

De resultaten van de radiokoolstofdatering uitgevoerd op ingezameld materiaal tijdens het onderzoek van 2009 heeft duidelijk de aanwezigheid van een bandkeramische nederzetting op het vlakke deel van deze uitloper van het leemplateau aangetoond. In het zuiden van het terrein werden talrijke kuilen, paalkuilen en greppels aangetroffen waarin het patroon van een quasi volledig bandkeramisch huis (26 x 7 meter) kon worden herkend. In het noorden van de opgraving werden eveneens enkele paalkuilen en langgerekte kuilen geregistreerd die wijzen op de aanwezigheid van een tweede constructie. Binnen het werkvlak van de opgraving werden geen sporen uit andere periodes gerapporteerd. Dit wijst erop dat (een deel van) de bandkeramische site weinig geïmpacteerd is door recentere menselijke bodemingrepen.

De inventarisatie en analyse van vroegere archeologische waarnemingen en vondsten in het onderzoeksgebied geven aan dat vooral in het westelijk en zuidelijk deel van het terrein archeologische sporen uit de Romeinse tijd mogen verwacht worden.

Het magnetometrisch onderzoek toonde vlakdekkende anomalieën in een geometrisch patroon vergelijkbaar met de plattegrond van een bandkeramische boerderij geflankeerd door leemextractie/afvalkuilen.

De resultaten van het karterend en waarderend booronderzoek, waarbij de boorlocaties bepaald werden op basis van geofysische anomalieën en waarbij de geofysische anomalieën geselecteerd werden op basis van de geometrische gelijkenis tussen de geofysische anomalieën en de plattegrond van bandkeramische boerderijen, tonen aan dat deze werkwijze een doeltreffende én efficiënte methode kan zijn voor het opsporen van bandkeramische nederzettingen. Zo kon op basis van een al bij al beperkt aantal boringen toch de minimale omvang van de site afgebakend worden. Wanneer we kijken naar de ruimtelijke spreiding van de als vroegneolithicum/bandkeramische geïnterpreteerde sporen, zien we dat deze een gebied van circa 1,7 hectare op het centrale plateau omvatten. We kunnen dus stellen dat de bandkeramische site een minimale oppervlakte heeft van 1,7 hectare. Het zegt echter nog niets over de reële omvang van de bandkeramische site. In het kader van deze studieopdracht werd op vier stalen afkomstig van het archeologisch onderzoek van 2009 op de paddock een radiokoolstofdatering uitgevoerd. Deze dateringen bevestigden dat de archeologische resten dateren uit het vroegneolithicum.

Bewaringstoestand

Het centrale deel van het plateau wordt ingenomen door grasland. Onder grasland blijven archeologische sites vrij goed bewaard omdat er geen bodemerosie optreedt.

Langsheen de taluds zijn dierlijke graafactiviteiten (konijnen, dassen) belangrijke potentiële verstoorders. Vooral de taluds van de Tramstraat in het oosten zijn onderhevig aan erosie (omvallen van bomen en struiken), wat een nefaste impact heeft op eventueel aanwezige archeologische relicten op de plateaudelen langsheen de Tramstraat.

Bibliografie

SEVENANTS W., CORNELIS L., JADIN I., LANGOHR R., MIKKELSEN J. H. & SIMPSON D. 2011: Archeologische evaluatie en waardering van een site uit de bandkeramiek (Riemst, provincie Limburg), Rapport 2011-7.


Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/73066/102.1, Riemst: een bandkeramische nederzetting aan de Toekomststraat.
Auteurs: Van den Hove, Peter; Vynckier, Geert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Bandkeramische nederzetting aan de Toekomststraat [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/301291 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.