De dorpskern van Neerijse, tegen de noordelijke valleiflank van de IJse, is uitgebouwd ter hoogte van de pleinvormende splitsing van de oude “Lovenwech” – huidige provinciebaan Leuven-Overijse – in een rechtstreekse tak over Loonbeek en Huldenberg en een tweede tak, een oude trekweg over de heuvelrug tussen IJse en Laan. Het centrum wordt gedomineerd door de ruim geproportioneerde, op een hoogte ingeplante en door een stevige kerkhofmuur omgorde Sint-Pieter- en -Pauluskerk.
Als administratieve kern van en deel uitmakend van het abdijdomein van Corbie gaat de oorsprong van Neerijse minstens terug tot begin 12de eeuw. Van oudsher een belangrijk lokaal centrum zorgde niet alleen de aanwezigheid van het dorpskasteel – in oorsprong een feodale motte – maar ook de ligging aan een belangrijke verbindingsweg voor een zekere welstand én een vrij dichte, vrijwel aaneengesloten, rond de kerk (Dorpsstraat, aanzet Beekstraat) gegroepeerde bebouwing.
Dit verklaart de vrij sterke concentratie van oudere, overwegend tot de 18de eeuw opklimmende panden die in al dan niet verbouwde vorm bewaard bleven te midden van een overwegend 19de, begin 20ste-eeuwse bebouwing met als markantste voorbeelden in de Dorpsstraat een wit geschilderde tweelaagse langgevelhoeve met beluikte vensters (nr. 11) een eclectische burgerwoning met karakteristiek gebruik van geglazuurde witte baksteen (nummer 21), een dubbelhuis met decoratieve gevelcementering (nummer 32).
Uit de 18de of begin 19de eeuw dateren onder meer een tweelaags breedhuis met korfboogdeur, sporen van kruisvensters, muizentandfries en muurvlechtingen (nummer 13) en een voormalig hoevecomplex (nummer 22) en voor wat de Beekstraat betreft een hoevecomplex met parallel met de straat ingeplant bijgebouw (nummers 13-15) en een langgevelhoeve (nummer 1-3). Eén van de oudste woonhuizen is ongetwijfeld het pand tegenover het kerkportaal (Dorpsstraat 53) met zijn markant volume met afgesnuit zadeldak, sporen van kruisvensters en neoclassicistische voorzetgevel. Het betreft de voormalige gemeenteschool die vorige eeuw werd ingericht in het woonhuis van een hoevecomplex waarvan de aanhorigheden inmiddels werden verbouwd tot diverse woningen.
Opmerkelijk voor deze dorpskern is dat niettegenstaande hun stilistische diversiteit de overwegend langs de rooilijn gealigneerde en grotendeels tweelaagse rijwoningen een sterk homogeen geheel vormen.
DE COSTER L. 1974: De Sint-Pieter-en-Pauwelkerk te Neerijse in Brabant, 49-50.
DELMELLE J. 1957: Neerijse et son église in Brabant Tourisme, 1-2.
JANSSENS R. 1981: Eugène Gife 1819-1890. Provinciaal bouwmeester te Antwerpen. Een studie van zijn kerkelijke bouwkunst (onuitgegeven licentiaatverhandeling Gent).
DE KEMPENEER J. 1967: De oude pastorie van Neerijse in Mededelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring voor Leuven en omgeving, 40 – 46.
LEMAIRE R. 1906: Les origines du style gothique en Brabant. 1.1. L’Architecture romane, Brussel-Parijs, 141-143.
LEURS C. 1922: Les origines du style gothique en Brabant. 1.2. L’Architecture romane dans l’ancien duché, Brussel, 12-13.
STIJNEN H. (1998): De onvoltooid verleden tijd, (Kortrijk), 142-143.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DB002194, Dorpskern Neerijse (Paesmans G., 2003) Auteurs: Paesmans, Greta Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)