is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Pastorie Kristus Koning
Deze vaststelling is geldig sinds
Pastorie met tuin op de hoek van de Volhardingstraat en Louis Straussstraat, gebouwd in opdracht van de Kerkfabriek der Kerk van Christus-Koning naar ontwerp van architect Jos Smolderen uit 1932. Als hoofdarchitect van de wereldtentoonstelling uit 1930, stond hij ook in voor het ontwerp van het Museum voor Vlaamsche Kunst, dat pas in 1937 officieel tot Christus-Koningkerk is gewijd. In de jaren 1920 realiseerde Smolderen tal van belangrijke projecten zoals het Mémorial Interallié in Cointe bij Luik en was als partner in het architectenbureau Vanhoenacker, Van Beurden en Smolderen medeontwerper van de Boerentoren aan de Schoenmarkt en het hotel Jussiant in de Arthur Goemaerelei. Sinds 1927 was hij eveneens professor architectuur aan het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Antwerpen.
Op een ontwerpplan van Smolderen voor een Nieuwe Parochiale kerk uit 1928 is het vierkantig grondplan met uitsprongen van de pastorie reeds afgebeeld. Ook de nieuw aan te leggen weg, later omgedoopt tot Louis Straussstraat, is op dit plan aangegeven. Een wellicht ouder voorontwerp voorzag nog in een rechthoekig grondplan met centraal trappenhuis evenwijdig met de Louis Strausstraat. Het uitgevoerde ontwerp toont een vrijstaande hoekwoning die door middel van een pergola verbonden is met de sacristie, aan zuidoostelijke zijde van de kerk. Deze drie vormen een eigenzinnig architecturaal ensemble van vrij massieve gesloten volumes, waarbij een klassiek vocabularium vertaald is naar eigentijdse inzichten met invloeden van nieuwe zakelijkheid en art deco.
De pastorie is drie bouwlagen hoog met een nagenoeg vierkantig grondplan. Het gebouw is net zoals de kerk en de sacristie opgetrokken in platvol gevoegde, roodbruine Boomse baksteen ('Klinkaert'), uitgevoerd in staand verband, voorzien van een hoge plint in gestrekte lagen en verlevendigd met onderdelen in blauwe hardsteen ('petit granit belge'). De afdekking met een traditioneel leien schilddak is gangbaar voor dit gebouwtype maar komt in de Tentoonstellingswijk op enkele uitzonderingen na niet voor. De bouwvoorschriften schrijven aanvankelijk namelijk een platte bedaking voor.
De gevels, die aan straat- en tuinzijde symmetrisch zijn opgevat, zijn ter hoogte van de begane grond opengewerkt met telkens twee driezijdige erkeruitsprongen in functie van de woon-, eet- en spreekkamers. Centraal in de hoofdgevel aan de Louis Strausstraat bevindt zich een verdiepte toegangsdeur met hardstenen afgeschuinde toegangstreden en twee bovenlichten. Zoals bij de sacristie is aan tuinzijde een halfrond uitgewerkt, drie bouwlagen hoog torenelement voorzien voor de inrichting van sanitair, bad- en slaapkamer. De noordgevel is meer functioneel en asymmetrisch uitgewerkt met een één bouwlaag hoge diensttoegang die uitgeeft op de pergola. Het schilddak is aan drie zijden doorbroken met centrale dakkapellen die voorzien zijn van drielichten.
Smolderen kiest voor een mengstijl waarbij meer traditionele elementen zoals het opvallend hoge schilddak en door art-deco-geïnspireerde elementen in blauwe hardsteen, zoals de fors uitgewerkte erkervolumes, deur- en raamomlijstingen en bekroningen van de dakkapellen, een meer vooruitstrevend tegengewicht krijgen. Hiervan getuigt de attiekverdieping met drielichten waarboven een opvallend brede kroonlijstgoot en aansluitend de afgeschuinde aanzet van het schilddak. Deze vormentaal verwijst naar de Prairie School van Frank Loyd Wright, in onze streken geïntroduceerd via het werk van de Nederlandse architect Willem Martinus Dudok. Dit horizontaliserende streven wordt verder benadrukt door accenten in blauwe hardsteen zoals ritmerende kelderlichten in de erkerplint en de kordonlijst die doorloopt in de raamdorpels van de attiekverdieping.
De eiken guillotineramen op het gelijkvloers, die voorzien zijn van traditionalistische kleinroedeverdeling van glas in lood, zijn eind 1933 aangebracht en omstreeks 1945 grotendeels vervangen na beschadiging door V1- en V2-bominslagen. De herstelde ramen bezitten nog hun oorspronkelijke ovalen glasmedaillons, ontworpen door de Tiense tekenaar en schilder Arthur Van Gramberen (1873-1940) en uitgevoerd door glazenier Frans Calders (1876-1947) en zoon. Het gaat om vlot en picturaal getekende grisailles met zilvergele hoogsels, gewijd aan Christus Koning, de Goede Herder, Camillus, Cecilia, en Franciscus Xaverius. Het houten vensterschrijnwerk op de verdiepingen is na 1970 vervangen.
Verder zijn de toegangsdeuren en een aantal vensters van sober ijzeren smeedwerk voorzien. De platte daken van het torenvolume en de erkers zijn bekleed met koper. De pergola met gekromd tracé, waarvan de voorziene bekroning met opengewerkt houten raamwerk niet werd uitgevoerd, is opgetrokken in baksteen met een van de pastoriewoning afwijkende rode tint. Toegang tot de tuin, die afgezoomd is door een ligusterhaag, is verzekerd door middel van twee brede trappen met drieledige treden uitgevoerd in blauwe hardsteen. De volgens het bouwplan voorziene keramiekvloer is vandaag vervangen door betontegels.
De ruimteverdeling is georganiseerd rondom een centrale hal en een steektrap evenwijdig met de Volhardingstraat. De draagstructuur van de begane grond en de eerste verdieping van het torenvolume zijn uitgevoerd in gewapend beton. De kelderverdieping herbergt volgens de bouwplannen een voorraad-, was-, en wijnkelder en een stookruimte in functie van centrale verwarming op kolen, allen voorzien van cementvloeren. Op het gelijkvloers zijn de inkomhal en spreekkamer gesitueerd aan de Louis Straussstraat terwijl de opengewerkte woon- en eetkamer uitgeven op de Volhardingstraat. Centraal leidt de hall naar een kleedkamer en toilet. Het torenvolume en de achterliggende ruimte zijn ingericht met respectievelijk bijkeuken en keuken. Toegankelijk vanaf de Volhardingstraat geeft een dienstlokaal samen met de keuken uit op de tuin én op de pergola. De attiekverdieping is ingericht met een werkkamer en slaapkamers voor de pastoor en inwonende meid of gasten. Hier zijn ook een linnen- en een badkamer voorzien, respectievelijk gesitueerd aan de Louis Straussstraat en in het torenvolume aan tuinzijde. Op de zolderverdieping zijn kamers en bergruimten voorzien.
Ter hoogte van de begane grond is de stijl van de (beuken)houten trap bekroond door een blokvormige houtsculptuur van expressionistische koppen, met stijlkenmerken van kunstenaar Oscar Jespers en verwijzend naar de monumentale beeldengroepen van de Wereldtentoonstelling uit 1930, gerealiseerd door beeldhouwers als Arthur Dupon en Charles Verhasselt. De hal, kleedkamer en toilet zijn nog bekleed met polychrome geometrisch uitgewerkte cementtegelvloeren, waar volgens de bouwplannen marmer was voorzien. De overige kamers hebben alle plankenvloeren, hoewel volgens het bestek eiken parketvloeren voorzien waren in de representatieve ruimtes van eet-, spreek- en woonkamer. In deze laatste is nog een rustieke erker- en plafondbekleding in Hongaarse eik. Hier was ook een monumentale Vlaamse schouw voorzien die mogelijk niet werd gerealiseerd. De binnendeuren, die uitgevoerd zijn in gevernist rood (Noors) grenenhout, zijn grotendeels bewaard gebleven.
Auteurs: Van den Borne, Steven
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Christus Koningkerk
Is deel van
Antwerpen - 19de- en 20ste-eeuwse stadsuitbreiding
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Pastorie Christus Koning [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/302612 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.