Twee burgerhuizen in eclectische stijl gebouwd door de Naamlooze Maatschappij "Vooruitzicht", naar ontwerpen door de architect Jules Hofman. Opdrachtgever van nummer 37 uit 1911 was Jos. Lamot, van nummer 39 uit 1910 Jacques Van Riel.
De bouw- en hypotheekmaatschappij "Vooruitzicht" werd opgericht in 1905, en is tot op vandaag als bouwbedrijf en vastgoedpromotor actief in Antwerpen. Veelal in opdracht van particulieren bouwde de maatschappij vóór de Eerste Wereldoorlog talrijke burgerhuizen in de nieuw aangelegde wijken van de stad zoals Zuid, Zurenborg en Jan Van Rijswijcklaan. Vanaf 1909 was Jules Hofman als hoofdarchitect van "Vooruitzicht" verantwoordelijk voor het ontwerp, wat de kwaliteit van de architectuur ten goede kwam. Hij bediende zich daarbij zowel van een sobere interpretatie van de art-nouveaustijl, als van een meer behoudend eclectisch of beaux-arts-idioom. In de Robert Molsstraat tekenden “Vooruitzicht” en Hofman tussen 1909 en 1911 in totaal voor negen panden: de gekoppelde woningen Jacques Van Meerbeeck-Van Rooy, de woning Frans Rasker, de woningen Vereecken en Witdoeck-Eyskens, de woning Jan Van Boghout, de woningen Jos. Lamot en Jacques Van Riel en een burgerhuis voor eigen rekening van de maatschappij. Ook in de verdere bebouwing van de bouwblokken gevormd door Haantjeslei, Lemméstraat, Markgravelei, Robert Molsstraat en Van Schoonbekestraat, waren zij met meerdere projecten vertegenwoordigd. Deze huizen behoren tot het latere werk van Hofman, die sinds midden jaren 1880 actief was. Omstreeks de eeuwwisseling leverde Hofman een belangrijke bijdrage aan de Antwerpse art nouveau, met opmerkelijke panden als "De Zonnebloem" aan de Cogels-Osylei.
Met een gevelbreedte van elk drie traveeën, omvatten de rijwoningen drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevels hebben een parement uit witte of roomkleurige Silezische brikken, geaccentueerd door groen geglazuurde baksteen voor speklagen, ontlastingsbogen, boogvelden of borstweringen en de fries. Van blauwe hardsteen is gebruik gemaakt voor de plint, van witte natuursteen voor de puilijst, lekdrempels en balkons. Horizontaal geleed door waterlijsten en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie telkens de klemtoon op de middenas. Deze wordt in nummer 37 op beide bovenverdiepingen, en in nummer 39 op de eerste verdieping gemarkeerd door balkons met consoles, een balustrade of smeedijzeren borstwering tussen postamenten. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van getoogde deur- en vensteropeningen. Sgraffitopanelen met bloemmotieven leggen kleurrijke accenten op de boogvelden in nummer 37, en de borstweringen van de tweede verdieping in nummer 39. Een houten kroonlijst op consoles vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters is in beide panden integraal bewaard; smeedijzeren keldertralies en gietijzeren voetschrapers.
De plattegronden beantwoorden aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht de begane grond, geflankeerd door de keuken annex pomphuis en wc in de achterbouw.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1911#371 (nummer 37) en 1910#2219 (nummer 39).