is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Meergezinswoning in art-decostijl
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Neotraditionele gevelwand
Deze vaststelling is geldig sinds
Meergezinswoning in art-decostijl, naar een ontwerp van de Merksemse bouwmeester August Vochten uit 1932. Het bouwdossier bevat een eerste ontwerptekening, waarvan in de definitieve plannen de puntgevel versmald is tot de venstertravee. De in de vergunning bijkomend opgelegde gevelankers ter verfraaiing van de als 'eentonig' beoordeelde gevel, werden nooit uitgevoerd. De opdrachtgever was Floren Vochten, die woonde aan de Borrewaterstraat 45 in Merksem. Over de vermoedelijke familiale verwantschap tussen bouwheer en architect, die gevestigd was op het aanpalende nummer 47 in de Borrewaterstraat, is verder niets bekend. In 2005 is de begane grond samengevoegd met het nummer 25 en omgevormd tot praktijkruimte, waarbij de oorspronkelijke vensters in de pui omgevormd zijn tot garagepoort.
Van de architect August Vochten is weinig bekend, behalve dat hij voornamelijk lokaal en met zekerheid vanaf 1932 actief was. Net als het ontwerp van de Sint-Bartholomeusstraat, is dat voor de meergezinswoning aan de Antwerpse Cuperusstraat uit hetzelfde jaar gekenmerkt door een gematigde art-decostijl met sobere baksteenornamentiek.
De meergezinswoning behoort tot de uit het interbellum daterende verkaveling van de zuidzijde van de Sint-Bartholomeusstraat tussen de Frans de l’Arbrelaan en de Trammezandlei, die samen ging met een ingrijpende heraanleg van de ruimere omgeving en waarbij de overwegend neotraditionele bebouwing tegenover de Sint-Bartholomeuskerk een passend historiserend kader moest scheppen. Stilistisch refereren deze ontwerpen sterk aan de contemporaine wederopbouwarchitectuur toegepast in vele door de Eerste Wereldoorlog getroffen stads- en dorpskernen. Het ontwerp voor het nummer 21 valt in de gevelwand op door de van de aanpalende gevels afwijkende bouwhoogte, en de toepassing van een gematigde art-decostijl in combinatie met neo-Vlaamserenaissance-kenmerken, zoals een puntgevel met topbekroning en het gebruik van kettingstenen. Daarmee sluit het aan bij het omgevende historiserende architecturale kader.
Met een gevelbreedte van twee traveeën omvat de rijwoning vier bouwlagen onder een plat dak, ter hoogte van de rechtse travee gecombineerd met een ondiep en met pannen gedekt zadeldak tegen de geveltop, waarvan de nok haaks op de straat gesitueerd is. Boven de in 2002 vervangen blauwe hardstenen plint met treden in hetzelfde materiaal, heeft de gevel een parement uit roodbruin baksteenmetselwerk in staand verband, zoals opgelegd in de oorspronkelijke bouwvergunning voorzien van gedagstreepte voegen. Op de verdiepingen zijn de borstweringen decoratief gemetst in blokverband. Witte natuursteen is aangewend voor de hoek- en sluitstenen van de vensteropeningen, de aflijning en basis van de erker, de kettingstenen, de vensterposten en -dorpels, de gevelbeëindiging, schouderstukken, dekstenen en de topstukken.
Axiaal opgebouwd, beantwoordt de gevelopstand aan een onregelmatig schema van gevelopeningen onder steekbogen, versierd met hoek- en diamantkopvormige sluitstenen in witte natuursteen. Typerend voor de enkelhuisindeling, heeft de gevel een asymmetrische compositie met een smalle toegangstravee en een brede venstertravee. De toegangstravee met op de verdiepingen smalle vensteropeningen, is beëindigd als lijstgevel met baksteenfries op een geprofileerde blauwe hardstenen sierlijst. Deze rust op een tussen overhoekse pilasters gevat en in haaks verband gemetst boogveld van het bovenvenster. In de aangrenzende venstertravee ligt de nadruk op de verdiepingen, met boven de in 2005 toegevoegde garagepoort een twee bouwlagen hoge driezijdige erker, waarvan de basis gedragen is door een gecanneleerde console met op de kop een stermotief. De erker is bekroond met een balkon, ontsloten door een deurvenster met gekoppelde zijlichten en begrensd door een metalen balustrade met opengewerkte C- en S-motieven. De geveluiteinden en de door een klein rondboogvenster geopende gevelpunt zijn geschraagd door overhoekse bakstenen pilasters op witte natuurstenen consoles met druipmotief, boven de daklijst bekroond met bolvormige topornamenten.
Volledig vervangen is het oorspronkelijke houten schrijnwerk, volgens een foto uit 1957 uitgevoerd met kleine roeden in de bovenlichten en met een toegangsdeur voorzien van metalen rooster, in vormgeving aansluitend op de balkonbalustrade.
Het oorspronkelijke bouwplan toont één wooneenheid per verdieping, de sinds de 19de eeuw gangbare enkelhuisindeling volgend. Achter de zijdelings ingeplante inkomhal met trap, bevinden zich een smalle keuken en wc. Net als de venstertravee met drie kamers in enfilade, geven deze uit op een terras met bergplaats. De verdiepingen kennen een identieke indeling, met een bijkomende badkamer boven de toegang. Volgens een bouwaanvraag uit 2005 was eerder al een terras met buitentrap toegevoegd op de eerste verdieping, en is dan de begane grond grondig gewijzigd met naast de inkomhal een garage, achteraan nieuwe praktijkruimten verbonden met de achterbouw van het nummer 25, en een volledige overdekking van het perceel.
Auteurs: Van Severen, Elke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Neotraditionele gevelwand
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Meergezinswoning in art-decostijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304943 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.