is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Huis Den Passer met werkplaats
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Neotraditionele gevelwand
Deze vaststelling is geldig sinds
Huis Den Passer is een burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl met achterliggende werkplaats, gebouwd in 1930 voor de in Merksem gevestigde 'paswerker' Alfons-Gabriel Vernimmen. Een paswerker is een technicus gespecialiseerd in draaien en frezen. De gevel is in de top voorzien van een huisnaam- en jaartalsteen. Het oorspronkelijke oprichtingsplan is niet bewaard, waardoor de ontwerper niet gekend is.
In 1938 is de achterbouw uitgebreid en is de achterliggende werkplaats vergroot en ingericht als garage. Volgens de kadastrale bronnen werden de woning en de garage respectievelijk in 1945 en 1947 ‘geheel hersteld’. In 1958 zijn in functie van de garage de vensteropeningen op de begane grond omgevormd tot winkelraam, en in 1964 is ook de achterbouw van het woonhuis gesloopt, waarbij de koer overdekt is en de begane grond omgevormd tot garage met aan straatzijde een bureel.
Het burgerhuis behoort tot de uit het interbellum daterende verkaveling van de zuidzijde van de Sint-Bartholomeusstraat tussen de Frans de l’Arbrelaan en de Trammezandlei, die samen ging met een ingrijpende heraanleg van de ruimere omgeving en waarbij de overwegend neotraditionele bebouwing tegenover de Sint-Bartholomeuskerk een passend historiserend kader moest scheppen. Stilistisch refereren deze ontwerpen sterk aan de contemporaine wederopbouwarchitectuur toegepast in vele door de Eerste Wereldoorlog getroffen stads- en dorpskernen. Het ontwerp van het nummer 29 valt in de gevelwand op door het gebruik van een historiserende bak- en zandsteenarchitectuur rijk aan witte natuurstenen ornamentele details, daar waar in het merendeel van de gevels vooral een meer sobere, van art-deco- of modernistische invloeden getuigende stijl werd gehanteerd.
Met een gevelbreedte van twee traveeën omvat de onderkelderde rijwoning drie bouwlagen onder een met roofing shingles en pannen gedekt zadeldak, waarvan de nok evenwijdig aan de straat georiënteerd is. Boven de bepleisterde en geschilderde, in 1958 aangepaste pui met blauwe hardstenen plint, heeft de gevel een polychroom parement uit platvol gevoegd rood baksteenmetselwerk in kruisverband, en een contrasterende toepassing van witte natuursteen voor onder meer de kettingstenen, negblokken, dorpels, kruisvensters, vensterposten, postamenten, de ornamenten in de borstweringen, de jaartalsteen, de dekstenen en de topornamenten.
Axiaal opgebouwd, beantwoordt de gevelopstand aan een onregelmatig schema van gevelopeningen onder witte natuurstenen lateien. Eigen aan het enkelhuistype, vertoont het de kenmerkende asymmetrische compositie van een smalle poorttravee en een brede venstertravee (hier met voordeur). Respectievelijk uitgewerkt als lijst- en puntgevel zijn de traveeën gevat tussen kettingstenen en boven de daklijst uitreikende gevelbekroningen, aan weerszijden van de brede hoofdtravee steunend op diamantkopvormige postamenten en consoles. De lijstgevel van de poorttravee met doorgang naar de achterliggende werkplaats, is boven de gestrekt schouderboogvormige poortopening geopend met twee kruisvensters, in de borstweringen verfraaid met rechthoekige en heraldische witte natuurstenen ornamenten. Het is beëindigd met een vernieuwde bakgoot.
De flankerende brede travee kent op elke verdieping een andere vormgeving. De pui is opgedeeld in een breed winkelvenster, dat in 1958 twee smallere vensters verving, met rechts daarvan nog de oorspronkelijke toegang met witte natuurstenen bovenlatei en moneel. De nadruk ligt op de verdiepingen, met op de eerste verdieping een driezijdige gedrongen erker, behoudens de bakstenen borstwering volledig uitgevoerd in witte natuursteen, en rustend op zware geprofileerde en gecanneleerde consoles met kraagsteen. De erker is geopend door een breed centraal kruisvenster, geflankeerd door twee lagere zijlichten onder hellende daken met roofing shingles. Het draagt het balkon op de eerste verdieping, gesloten met een witte natuurstenen balustrade met gesneden en gebiljoende pilasters, centraal in de borstwering met overhoekse ruit. Het is ontsloten door een drielicht met centraal balkonvenster en twee zijlichten, dat gekoppeld is aan het bovengelegen centrale kruisvenster in de gevelpunt. In de natuurstenen borstwering van dit bovenlicht is de huisnaam 'DEN PASSER' gebeiteld, verwijzend naar de oorspronkelijke bouwheer. De vensteropeningen op de verdiepingen zijn bijkomend geaccentueerd met overhoekse, brede omlijstingen. De verzorgde vensterdorpels met waaierende hebben centraal een spuwer. De gevel heeft in de punt een jaartalsteen '1930' en is bekroond met een overhoeks topornament.
Het venster-, deur- en poortschrijnwerk is volledig vernieuwd.
De plattegrond van het deels onderkelderde woonhuis beantwoordt aan de klassieke enkelhuistypologie, maar werd doorheen de jaren op de begane grond sterk aangepast. De inkom met traphal links van de doorrij was oorspronkelijk geflankeerd door twee salons in enfilade, met in de in 1964 gesloopte achterbouw de keuken en het pomphuis. Op de verdiepingen zijn omheen de traphal telkens drie kamers geschikt.
Auteurs: Van Severen, Elke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Neotraditionele gevelwand
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Huis Den Passer met werkplaats [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/304945 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.