omvat de aanduiding als beschermde archeologische site Celtic Field complex van Ophovenerheide
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermde archeologische site Celtic Field complex van Ophovenerheide
Deze bescherming was geldig van tot
De via luchtfotografie gekende Celtic Fields liggen in de akkerlanden aan de oostkant van het staatsbos Muisvenner- en Ophovenerheide.
Luc Van Impe merkte de Celtic Field-sporen voor het eerst op in 1977 (Van Impe 1977). Later kwamen nog meer structuren aan het licht door onderzoek van verschillende reeksen van luchtfoto’s (Creemers et al. 2011), en werd het gebied ook intens geprospecteerd. Dit leverde verschillende concentraties van schervenmateriaal uit de metaaltijden op – meer dan waarschijnlijk de locaties van zogenaamde ‘zwervende erven’ – en ook verschillende tot dan toe niet gekarteerde grafvelden uit de metaaltijden. Het areaal van de akkercomplexen bleek zich aanzienlijk verder uit te strekken dan oorspronkelijk gedacht. De akkercomplexen werden ook gekarteerd door Vandekerckhove (Vandekerckhove 1987).
Verder geven luchtfoto’s uit de jaren ’80 van de 20ste eeuw geven nog interessante aanvullingen (Paesen 2008-2009). De soilmarks zijn goed herkenbaar vanwege hun honingraatstructuur. Ze zijn licht van kleur en tonen de wallen van de Celtic Fields. Op de luchtfoto’s van de laatste decennia zijn ze minder goed traceerbaar, en lijken ze door landbouwactiviteiten meer en meer te vervagen.
Het complex heeft een oppervlakte van minstens 3,5 kilometer x 1,5 kilometer (ca. 5 km2 of 500 hectare). Het bevatte gezamenlijk minstens 2000 akkers van ca. 40 meter x 40 meter.
Heel wat vondsten die naar aanleiding van verschillende intensieve inventarisatie- en opgravingscampagnes werden gekarteerd, doen vermoeden dat het plateaugedeelte van de Muisvenner- en Ophovenerheide vanaf het laatneolithicum en vooral vanaf de bronstijd (o.a. de gekende ‘Tuudsheuvel’, een grafheuvel uit de middenbronstijd) geleidelijk aan bezet werd, waarbij er allicht een eerste vorm van ruimtelijke indeling binnen dit landschap ontstond. Tijdens de ijzertijd heeft het Celtic Field-complex een hoge vlucht gekend.
Verschillende vondsten uit het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw maar ook uit de jaren 1980 van de 20ste eeuw tonen aan dat er tijdens de metaaltijden verschillende grafvelden waren net ten westen en ten noordwesten van de gekende akkercomplexen.
Het gaat onder andere om een grafveld op ‘Donderslag’ te Gruitrode (Bauwens-Lesenne 1968; Bamps 1894, 30; Creemers en Van Impe 1992; Dens 1897, 234; De Loë 1931, 68; Stroobant 1907, 288).
Over de duur van de bezetting is niets geweten. De gekende 5de - 4de-eeuwse elitegraven van Wijshagen-Rieten en een grafveldje uit de 3de eeuw (Van Impe 1989; Van Impe & Creemers 1991) liggen op slechts één kilometer ten noorden van de akkercomplexen. Het is een bekend gegeven dat een opkomende elite zich vaak liet begraven op een geïsoleerde plek, buiten de reguliere grafvelden, vaak op een kruising van wegen of op een goed zichtbare plaats in het landschap. Waarschijnlijk had deze elite uit de vroege La-Tène periode de controle over de akkercomplexen van Meeuwen-Gruitrode, of zelfs over de wijdere regio. Ook tijdens het einde van de metaaltijden en tijdens de Romeinse periode bleef de regio bewoond. De bekende gegevens in verband met het belang van de akkercomplexen van Meeuwen-Gruitrode wordt beschreven in Creemers & Van Impe 2009a.
Het Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen (DHMV) toont duidelijke en voorheen ongekende Celtic Field-structuren in het zuidwestelijk gedeelte van het gekende complex in het meest zuidelijk gelegen gedeelte van de huidige bossen. Vaag zijn ook de structuren zichtbaar in het noorden van de boscomplexen, en in het akkerland ten oosten hiervan.
De Celtic Field-structuren, waarvan de hoger gelegen wallen duidelijk herkenbaar zijn, kunnen onder nagenoeg het hele bosareaal geïdentificeerd worden. Het complex strekt zich verder uit in het akker- en weiland ten oosten en noordoosten van de bossen. Een aantal van deze relicten is nog zichtbaar als een lichte verkleuring op de orthofoto’s van 1986 en van 2003. Tenslotte is nog een aantal veldjes zichtbaar in een kleiner bosareaal ten noorden hiervan. Buiten de hoger vermelde structuren ten oosten en noordoosten van het bosgebied zijn de eerder door luchtfotografie ontdekte Celtic Fields niet zichtbaar op het DHMV.
Van noord naar zuid is het zichtbare complex circa 3,5 kilometer lang, terwijl het een breedte bereikt van circa 1,5 kilometer. Net zoals de eerder door luchtfotografische bronnen geïdentificeerde sporen, is dit complex noordoost-zuidwest georiënteerd. De individuele velden zijn ca. 40 meter x 40 meter groot.
Vooral ten westen tonen de DHMV’s verder dat het complex vrij scherp begrensd wordt door een lager gelegen zone die de aanzet naar de vallei van de Aabeek vormt. Verschillende lineaire depressies vertrekken van de rand van, of op het plateau waarop het Celtic Field-complex is gelegen en sluiten aan bij deze vallei. De juiste aard van deze depressies is zonder verder terreinonderzoek niet te duiden.
Een ander fenomeen dat duidelijk zichtbaar wordt op het DHMV is het stuifzandgebied in het zuid- zuidwesten. Het betreft de rand van een uitgestrekt complex dat eveneens op de bodemkaart is aangeduid. In deze rand wordt de morfologie van dit stuifzandgebied gekenmerkt door enkele cirkelvormige deflatiekommen, waarin zich in enkele gevallen vennetjes hebben ontwikkeld. Dergelijke structuren zijn typisch voor dit gebied. We vermoeden dat deze recente zandverstuivingen onrechtstreeks hebben bijgedragen tot de conservatie van de akkerwalletjes in de topografie van het terrein. De gedeeltelijk overstoven gronden waren immers aan het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw, wanneer men de heide ging ontginnen, niet interessant voor akkerbouw, waardoor er allicht voor gekozen werd om er naaldbossen op te planten.
Aan de oostkant van het Celtic Field-complex tonen de DHMV’s dan weer een systeem van ‘bolle akkers’. Deze plaggenbodems zijn gedeeltelijk ook aangeduid op de bodemkaart (profielontwikkeling ‘m’). Deze ontginningswijze heeft er mogelijk voor gezorgd dat een gedeelte van het Celtic Field-complex momenteel niet meer waarneembaar is.
Bron: CREEMERS G., MEYLEMANS E., PAESEN J. & DE BIE M. 2011: Laseraltimetrie en de kartering van Celtic Fields in de Belgische Kempen: mogelijkheden en toekomstperspectieven, Relicta 7, 11-36.
Auteurs: Meylemans, Erwin
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Gruitrode
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Celtic Field-complex Muisvenner- en Ophovenerheide [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307178 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.