Dit ensemble van vier burgerhuizen in neoclassicistische stijl werd in 1911 gebouwd door het bouwbedrijf van de Gebroeders Goetgeluck. Vermoedelijk stonden zij ook zelf in voor het ontwerp. Opdrachtgever was J. Heylbroeck, die toen in de Oostendestraat 9 in Gent woonde. De vier woningen vormen een geheel van twee maal twee identieke panden volgens een alternerend schema. Verder hebben De Gebroeders Goetgeluck in dezelfde staat ook de identieke woningen op nummers 52 en 56 op hun naam staan, en de woning op nummer 54. Voor al deze woningen heeft de ontwerper zich laten inspireren door het neoclassicisme.

Dit gedeelte van de Aannemersstraat wordt gekarakteriseerd door een gevarieerde vroeg-20ste-eeuwse rijbebouwing van middelhoge, voornamelijk bepleisterde woningen, verlevendigd door erkers of balkons. Nummers 44-50 sluiten qua stijl, materiaalgebruik en volumetrie goed aan bij dit straatbeeld.

Het ensemble bestaat uit twee maal twee identieke panden, opgetrokken volgens alternerend schema. De rijwoningen tellen telkens twee ongelijke traveeën en drie bouwlagen onder een pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De bepleisterde en beschilderde lijstgevels op een hardstenen plint zijn bovenaan afgelijnd met een houten geprofileerde kroonlijst op gedecoreerde consoles en zijn horizontaal geleed door geprofileerde waterlijsten, hardstenen cordons en imitatiebanden ter hoogte van de gelijkvloerse verdieping.

Bij nummers 44 en 48 zijn de gelijkvloerse gevelopeningen getoogd, deze op de eerste verdieping rechthoekig en deze op de tweede verdieping rondboogvormig. Alle bovenvensters hebben recent schrijnwerk, vormgegeven naar historisch model, en zijn in de borstwering versierd met spiegels. Rechts geven twee hardstenen treden toegang tot de houten vleugeldeur met smeedijzeren roosters voor de beglazing. Het bovenlicht is ingevuld met glas in lood. De deur- en vensteropeningen zijn versierd met een geprofileerde booglijst op doorgetrokken imposten, onderbroken door de gedecoreerde sluitstenen. Het venster is ingevuld met een drielicht met gebogen roedeverdeling onder een vast bovenlicht. Bij nummer 48 werd dit vernieuwd. Op de eerste verdieping geeft een beglaasde deurpartij onder een entablement toegang tot een balkon met gietijzeren borstwering op twee gedecoreerde consoles. Rechts daarvan is een venster versierd met een geprofileerde omlijsting met oren en een gedecoreerde sluitsteen. De tweede verdieping wordt verlicht door twee identieke vensters met een geprofileerde booglijst op doorgetrokken imposten en een sluitsteen.

Bij nummers 46 en 50 zijn de gelijkvloerse gevelopeningen rondboogvormig, deze op de eerste verdieping getoogd en deze op de tweede verdieping rechthoekig. Alle vensters zijn in de borstwering versierd met spiegels en op het gelijkvloerse venster na hebben alle vensters een identieke gedecoreerde sluitsteen. Rechts geven twee hardstenen treden toegang tot de houten vleugeldeur met smeedijzeren roosters voor de beglazing. Het rondboogvormige bovenlicht is ingevuld met glas in lood. De deur van nummer 50 werd vernieuwd. De deur- en vensteropeningen zijn versierd met een geprofileerde booglijst op doorgetrokken imposten. De vensterzwikken zijn versierd met geprofileerde schijfmotieven. De eerste verdieping wordt gedomineerd door een houten driezijdige erker op een getrapte console. De erker is volledig opengewerkt met gekoppelde ramen die in de borstwering versierd zijn met geprofileerde panelen. De originele kroonlijst werd bij nummer 46 vervangen door een ronde afwerking waarop een recente borstwering aangebracht is. De erker van nummer 50 heeft een recente opbouw. Rechts daarvan is een venster versierd met een geprofileerde omlijsting met oren. De tweede verdieping wordt verlicht door twee identieke vensters met een omlopende, geprofileerde booglijst op doorgetrokken imposten en geprofileerde schijfmotieven op de penanten. Hiervan werd bij nummer 46 het linker venster verbouwd tot balkondeur. Al het vensterschrijnwerk is recent, vormgegeven naar historisch model.

De ontwerper gaf nummers 44 tot 50 een identieke conventionele enkelhuisindeling mee. Via de voordeur betreedt men de inkomhal met trap. Aan de linkerzijde staat de salon langs de straatzijde in verbinding met de eetkamer die op een veranda uitgeeft. Achter de traphal is naast de koer een smallere lage aanbouw aanwezig waarin de keuken, bijkeuken, toilet en bergruimte ingericht zijn. Van de bovenverdiepingen is geen planmateriaal beschikbaar, er kan van uitgegaan worden dat hier de slaapkamers ingericht zijn. Verder zijn de woningen onderkelderd.