is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Goed van Gothem
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Hoeve Goed van Gothem
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Hoeve Goed van Gothem en omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
Het voormalige laathof behoorde in achtereenvolgens toe aan de families van Schoonwinkel, van Alcken (16de eeuw), Gregory (17de eeuw) en Jamar de Montfort (1715); zij bewoonden het goed niet; dit schijnt wel het geval met hun erfgenaam Gilles-François Du Vivier (+ 1746); tot 1926 in het bezit van de familie Du Vivier. In 1790 wordt het dorp bezet door Luikse patriotten, die de hoeve belegeren.
Gesloten hoeve, waarvan de L-vormige vleugel, gevormd door poortgebouw en woonhuis, de oudste kern bevat (1626), gebouwd door de familie Gregory; de huidige volumes dateren echter eerder uit de tweede helft van de 17de eeuw. Schuren en stallen waarschijnlijk van 1730, zie datering in de straatgevel van de noordvleugel, en dus gebouwd door Gilles-François Du Vivier. Aanpassing van de ordonnantie uit eind 18de eeuw of begin 19de eeuw en enkele kleinere wijzigingen uit de tweede helft van de 19de eeuw. Aan de westzijde bevindt zich een ommuurde tuin en boomgaard, van de straat afgesloten door een inrijhek tussen kalkstenen pijlers bekroond met pijnappelmotief; deze tuin staat reeds als ommuurde moestuin aangeduid op de Ferrariskaart (1771-77). Imposant geheel, bestaande uit bakstenen gebouwen met plinten van silex, onder zadeldaken (het grootste gedeelte met Vlaamse pannen), rondom het vrijwel vierkante, gedeeltelijk gekasseide erf.
Inrijpoort in de noordvleugel. Korfboogpoort aan straatzijde, waaarschijnlijk uit de tweede helft van de 17de eeuw; kalkstenen omlijsting met negblokken in regelmatig verband; geprofileerde sluitsteen; schamppalen. Rechthoekige poort aan erfzijde, onder houten latei, ingeschreven in een verdiept muurvlak, bovenaan eveneens voorzien van een houten latei; boven de poort een kaasrek; in het dak, een houten duiventil onder zadeldakje. Zeer steile dakhelling, aan de oostzijde een zijgevel met aandak en vlechtingen.
Woonhuis in de noordwestelijke hoek van het erf, zes + zes traveeën en twee bouwlagen. Smeedijzeren ankers met krullen. Onderkelderd noordelijk gedeelte. Te oordelen naar de oudste muuropeningen dateert het gebouw uit de tweede helft van de 17de eeuw: twee voormalige kruiskozijnen (westvleugel aan erfzijde), waaruit het kruis werd verwijderd, in een kalkstenen omlijsting met regelmatig geplaatste negblokken; lage rondboogdeur in een rechthoekige kalkstenen omlijsting met negblokken uit dezelfde periode. De meeste vensters zijn kruiskozijnen uit een latere periode, waarschijnlijk 1730: kalksteen, doch zonder negblokken, en op de benedenverdieping voorzien van dubbele ontlastingsboogjes; één van deze vensters bleef intact bewaard, een ander bleef bewaard doch werd gedicht; de overige werden aangepast. Verwijdering van de vensterskruisen en vergroting eind 18de eeuw of begin 19de eeuw, met de bedoeling de gevels een laatclassicistisch uitzicht te geven; voor de rechthoekige vensters aan tuinzijde, behalve de linker travee, werd ouder, kalkstenen materiaal hergebruikt. De erfzijde heeft voorts nog twee rechthoekige deuren in de hoek, in een verankerde, kalkstenen omlijsting met negblokken, één met ontlastingsboog, bereikbaar via een trap; in deze trap bevindt zich de getoogde kelderdeur.
Interieur: renaissanceschouw met hardstenen wangen in de vorm van Ionische zuiltjes die een gesculpteerde console dragen, gedateerd ANNO 1626; een eiken alkoof, versierd met pilasters met Ionische kapiteeltjes (18de eeuw); enkele plafonds met troggewelfjes tussen moer- en kinderbalken.
Aansluitend bij het woonhuis, de voormalige paardenstal. In de gevel aan tuinzijde, rechthoekige muuropeningen in kalkstenen omlijsting (eind 18de eeuw of begin 19de eeuw), van hergebruikt materiaal; aan erfzijde een recente poort en een rechthoekig, kalkstenen zoldervenster. Aanbouwsel tegen de zuidelijke zijgevel, mogelijk daterend uit eind 18de eeuw tot begin 19de eeuw, voorzien van twee vierkante vensters in een kalkstenen omlijsting.
Stallingen in de noordvleugel, aansluitend bij het poortgebouw. Datering 1730 in gesinterde baksteen in de gevel aan straatzijde. Het dak werd na een brand verlaagd; de oorspronkelijke helling is nog zichtbaar in de zijgevel van het poortgebouw. Bakstenen dropmotief onder de dakrand. De erfzijdegevel is voorzien van twee rechthoekige zoldervensters in een kalkstenen omlijsting (eind 18de eeuw tot begin 19de eeuw), en twee kalkstenen rondboogdeuren, één in rechthoekige omlijsting, mogelijk van hergebruikt materiaal; voorts enkele recentere muuropeningen. De oostvleugel omvat stallen en een dwarsschuur. De stal is voorzien van twee rondboogdeuren in een rechthoekige, verankerde, kalkstenen omlijsting, waarschijnlijk hergebruikt materiaal; rechthoekige, kalkstenen bovenvensters (eind 18de eeuw tot begin 19de eeuw). Gedrukte rondboogpoort in een verankerde kalkstenen omlijsting met negblokken in regelmatig verband en schamppalen. Kalkstenen asemgaten en uilengat in de noordelijke zijgevel. Zijgevels met aandak en vlechtingen.
De zuidvleugel omvat een dwarsschuur, een stal en de doorgang naar de velden. De schuur is voorzien van een verankerde rondboogpoort in een kalkstenen omlijsting met negblokken in regelmatig verband. Links van de poort, drie rechthoekige deuren in een kalkstenen omlijsting, waarvan twee gekoppeld. De stal is voorzien van een rondboogdeur in een kalkstenen omlijsting; twee gedichte, kalkstenen vensters, thans vervangen door recente vensters. De doorgang naar de velden is een gedrukte rondboogpoort van het hoger beschreven type; links hiervan een pomp. Kalkstenen uilengaten in de linker zijgevel. In de stal, bakstenen kruisgewelven op kalkstenen zuilen.
Ten zuiden, buiten het erf, bakhuis van één travee en één bouwlaag onder zadeldak; beide zijgevels afgewerkt met aandak en vlechtingen. In de voorgevel, een getoogde deur (tweede helft van de 19de eeuw). In de achtergevel een rondboogdeur in een kalkstenen omlijsting van hergebruikt materiaal; een ontlastingsboog boven de deur wijst op een oudere muuropening. Het bakhuis is thans met de hoeve verbonden door een lage, bakstenen varkensstal (tweede helft van de 19de eeuw) onder lessenaarsdak; rechthoekige deuren onder houten latei. Losstaand, open karrenhuis.
Bron: PAUWELS D. & SCHLUSMANS F. met medewerking van MUYLDERMANS E. & ROMBOUTS J. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Moestuin en hek van het Goed van Gothem
Is deel van
Horpmaal
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Goed van Gothem [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/32113 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.