Oudste vermelding in 1067 als Horpala. Gelegen in Droog-Haspengouw. Het landschap wordt gekenmerkt door akkers en boomgaarden. Van de op de Ferrariskaart (1771-77) aangeduide hoogdstamboomgaarden binnen de dorpskern bleven een aantal bewaard; het westelijk gedeelte is een vochtiger gebied, met beemden en populieraanplantingen rond de Wijerbeek.
De Romeinse weg Tongeren-Gembloux doorkruiste het grondgebied van de gemeente.
Horpmaal behoort oorspronkelijk tot het persoonlijke domein van de graven van Loon. Er leefde een adellijk geslacht, waarvan de oudst gekende telg Vrint, ridder van Horpmaal is, vermeld in 1264; reeds in de 12de eeuw is de familie in het bezit van de heerlijke rechten. In 1333 wordt Lodewijk van Horpmaal, natuurlijke zoon van Lodewijk IV, graaf van Loon, vermeld als voogd van Horpmaal. In 1367 geven de heren van Horpmaal de helft van de heerlijkheid in pand aan de heren van Stevoort, die deze rechten in 1390 verkopen aan Gerard van Heers. In de tweede helft van de 15de eeuw komt ook het andere deel van Horpmaal in het bezit van de heren van Heers; sinds 1623 maakt Horpmaal deel uit van het graafschap Heers, waar achtereenvolgens de families de Rivière d'Aerschot (tot 1685), de St-Laurentabdij van Luik (tot 1757) en de baronnen de Stockem de heerlijke rechten bezaten.
In de Dumontlaan stond een versterkte toren, vermeld in 1424 als turris, die reeds in de tweede helft van de 18de eeuw was afgebroken.
In Horpmaal bevonden zich verschillende laathoven: het Joncker Daniels Hof, het Pastoorshof, vermoedelijk toebehorend aan de pastorie en te situeren op de plaats van de huidige pastorie (confer Cartuyvelstraat nummer 20), het Sint Mertenshof, toebehorend aan het kapittel van Sint-Martin te Luik, en het Goed van Gothem.
De schepenbank sprak Loons recht, en ging in beroep bij het Oppergerecht van Vliermaal; de meier, de zeven schepenen en de secretaris werden benoemd door de heer. Zij vergaderden in de banale brouwerij, het paenhuys, dat rond het midden van de 19de eeuw werd afgebroken. De bevolking verkoos jaarlijks twee burgemeesters.
In 1636 wordt het dorp geplunderd door de soldaten van Jan van Weert; na hun vertrek breekt in het dorp een epidemie uit. In 1654 richten de Lorreinse troepen zware schade aan. Tijdens de oorlogen van Lodewijk XIV gaat het dorp gebukt onder zware militaire opeisingen; om de schade in te perken worden grote leningen aangegaan, die de welstand gedurende jaren hypothekeren. Het dorp wordt geplunderd in 1676 en 1677. Tijdens de Negenjarige Oorlog wordt het dorp in 1693 bezet, waarna een epidemie uitbreekt; de sterfgevallen, die gewoonlijk zes tot negen per jaar bedragen, stijgen tot 20. Pas in 1712 kunnen de belastingen voor de aflossing van de leningen verlaagd worden. Doch het is pas na 1748, op het einde van de Oostenrijkse Successie-oorlog dat de financiële toestand van de gemeente weer stabiel wordt. In 1790 wordt het dorp bezet door Luikse patriotten, die de hoeve De Vivier (confer Haspengouwlaan nummer 5) belegeren.
De Sint-Lambertuskerk behoorde toe aan het kapittel van Sint-Martin van Luik. Het kapittel bezat het patronaatsrecht en de tienden. Een gedeelte van de tienden hoorde toe aan het kapittel van Tongeren.
Qua structuur is Horpmaal een typisch Haspengouws nederzetting van het hoopdorptype, met concentratie van de bebouwing, onder meer een aantal vierkanthoeven, in de kern. Aangezien er geen belangrijke wegen doorheen lopen bleef het wegenpatroon vrijwel intact bewaard (Ferrariskaart). Vele hoeven hebben een oude inplanting, maar werden in de loop der tijden zodanig aangepast en gewijzigd, dat vrijwel alle onderdelen recent zijn.
Horpmaal was steeds een Haspengouws landbouwdorp zonder industrie. Het gebrek aan tewerkstelling veroorzaakte sinds 1900 een daling van het bevolkingsaantal. Ongeveer de helft van de actieve bevolking is forens.
Oppervlakte: 553 hectare. Aantal inwoners: 611 (1970).
BAUWENS-LESENNE M.,Repertorium van de oudheidkundige vondsten in Limburg, behoudens Tongeren-Koninksem (vanaf de vroegste tijden tot de Noormannen),Brussel, 1968, p. 131.
DARIS J., Notices..., Vol. VI, Liège, 1875, p. 68-89.
GRAUWELS J., Kroniek van J. Paquo uit Horpmaal. (Limburg, 57,(1),1978, p. 21-37).
JANSSEN de LIMPENS K.J.T., Leen- en laathoven in de Maaslandse territoria voor 1795, (Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap; 6), Maastricht, 1974, p. 119-120.
KERSTEN M, Huizen en hoven in Horpmaal, Onuitgegven manuscript, 1999.
PAQUAY J., Les paroisses..., p. 117-118).
Bron: PAUWELS D. & SCHLUSMANS F. met medewerking van MUYLDERMANS E. & ROMBOUTS J. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n4, Brussel - Turnhout. Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)