Kerk ingeplant ten noorden van het kloosterpand. Driebeukige neogotische basilicale kerk, opgetrokken van 1868 tot 1876 naar ontwerp van architect P. Stoop.
Schip van vijf traveeën met gelijke zijbeuken, transept van twee traveeën en westelijk georiënteerd koor van twee traveeën met vijfzijdige sluiting. Bakstenen gebouw verlevendigd door natuursteen voor decoratieve gevelelementen. Afdekkende leien zadel- en lessenaarsdaken.
Midden- en zijbeuken verlicht door spitsboogvensters, per travee gescheiden door afgeschuinde steunberen. Oostelijke tuitgevel van drie geledingen aangegeven door druiplijsten, verticaal geaccentueerd door steunberen met dubbele versnijding. Centraal driehoekig portaal met ingeschreven rechthoekige deuren in geprofileerde spitsboogomlijsting op Korinthische zuilen; tussenpenant met beeld van Heilige Franciscus, door F. Wijnants; boogveld met mozaïekversiering, in 1953 aangebracht. Erboven blind triforium, groot roosvenster en gekoppeld spitsboogbovenlicht. Tuitvormige transeptgevels met ruim spitsboogvenster; rechts: uitgebouwde traptoren. Sierlijke opengewerkte houten dakruiter onder vierkante spits.
Witbeschilderd interieur, overkluisd door middel van kruisribgewelven op muraalzuiltjes. Drieledige opstand met spitsboogvormige scheibogen gedragen door zuilen op octogonale sokkel, voorzien van bladwerkkapitelen; blind triforium en spitsboogvormige bovenlichten. Koor met blinde spaarnissen in de eerste geleding. Flankerende rechthoekig uitgebouwde kapellen. Kruisbeuk met glasramen ontworpen door R. Coëme (1955).