is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Jan Baptist
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Jan Baptist
Deze vaststelling was geldig van tot
Neogotische parochiekerk uit de periode 1895-1899 naar ontwerp van architect C. De Maeght. De kerk met aan de rechter zijde de pastorie vormde het nieuwe religieuze centrum van Huizingen. De oude functie van bedevaartkerk ter ere van de Heilige Leonardus werd overgenomen door de nieuwe kerk wat resulteerde in het ontstaan van een pelgrimscafé 'In den gouden appel' ten noorden van de kerk.
Door de toename van de bevolking werd tussen 1896-1899 een nieuwe kerk gebouwd voor 1150 mensen, dit ter vervanging van de kleine gotische kerk in het 'oud dorp', die bovendien bouwvallig en slecht gelegen was. Een ruiloperatie tussen kasteelheer Albert Vaucamps en de kerkfabriek bood de oplossing. Vaucamps kreeg de oude pastorie in zijn bezit en gaf daarvoor een terrein van 90 are en 34.000 frank aan de kerkfabriek. Vaucamps engageerde zich ook om de baksteen en het zand te leveren. Het werd een traditionele neogotische kerk in 'Boomse baksteen', blauwe hardsteen, Euville of Savonièresteen. Op 21 september 1895 gaf de Koninklijke Commissie voor Monumenten haar goedkeuring voor de plannen.
Sint-Leonardus werd samen met Sint-Jan-de-Doper sinds het begin van de 18de eeuw te Huizingen aangeroepen tegen pest en slavernij. In 1820 werd door de paus een volledige aflaat gegeven aan bedevaarders naar Sint-Leonardus in Huizingen. De nieuwe kerk nam naderhand de functie van bedevaartkerk over.
De nieuwe kerk werd op het 'Driesveld' opgetrokken, net naast de pastorie. Er kon, conform kerkelijke voorschriften, voldoende afstand gehouden worden van de omringende gebouwen en er was ruimte voor een voorplein. Een hekwerk vormde de scheiding tussen de burgerlijke en de religieuze wereld. De kerkfabriek weigerde een architectuurwedstrijd te organiseren en gaf de ontwerpopdracht aan architect Charles de Maeght. Eind 1895 werden de plannen opgestuurd naar de provinciale overheid en op 1 juni 1896 werd de aanbesteding uitgeschreven. Aannemer Craps uit Ukkel mocht de werken uitvoeren. Nog in 1897 werd een wijziging van de materialen goedgekeurd door de Commissie. De voorgevel zou uitgevoerd worden in machinale baksteen van Tubize. Het jaar nadien (1898) waren de werken goed opgeschoten en werd eraan gedacht de muuropeningen te voorzien van glas-in-loodramen. Een subsidie werd gevraagd aan de staat en de provincie voor zeven ramen. De drie andere werden door particulieren betaald. Begin 1899 formuleerde de Koninklijke Commissie voor Monumenten haar opmerkingen bij de ontwerpen. De daaropvolgende inspectie in 1900 ter gelegenheid van een presentatie van één glas-in-loodraam maakte duidelijk dat de commissie niet onverdeeld gelukkig was met de kwaliteit van het werk. Toch werd er toestemming gegeven om de geschonken ramen te plaatsen. Op 2 november 1899 werd de kerk opgeleverd. In 1910-1911 werd een smeedijzeren omheining geplaatst die het voorplein afsloot. De omheining is nu verdwenen.
Reeds voor 1899 werden het eerste meubilair besteld: het hoogaltaar, de zijaltaren en het koorgestoelte. In 1903 waren de altaren afgewerkt. Het koorgestoelte volgde in 1905. Toch zou het nog veertig jaar duren eer de kerk volledig ingericht was. Giften van gelovigen volstonden niet en het gemeentebestuur weigerde om bij te springen. Het nieuwe meubilair was een aanvulling op de oude meubilair dat vanuit de oude kerk werd overgebracht.
Het kerkinterieur werd trouwens in 1954 gereorganiseerd door architect Jos van Uytvanck. Toen werden vele elementen van het mobilair opgeslagen in de bergruimten van de kerk.
De kerk is een basilicale kruiskerk van 47 meter lengte. De plattegrond vertoont een driebeukig schip van vijf traveeën, vooraf gegaan door een vierkante westertoren tussen de doopkapel links en vermoedelijk de rouwkapel rechts, een transept van een rechte travee met vlakke sluiting en een koor van twee rechte traveeën met vijfzijdige sluiting, ten zuidoosten ligt een rechthoekige sacristie. Het exterieur wordt bepaald door het gebruik van gladde machinale baksteen uit Tubize die afgewisseld wordt met blauwe hardsteen voor de omlijstingen, de muurafdekkingen, de afzaten en de druiplijsten.
De westertoren telt vier geledingen onder een ingesnoerde naaldspits met kleine dakkapellen en een bekronende haan. Steunberen op de vier hoeken. De geledingen worden gemarkeerd door waterlijsten. De rechthoekige toegangspoort met lateiconsoles en een spitsbogig bovenlicht met vierlobmotief wordt bekroond door drie gekoppelde spitsboogvensters, samen gevat in een hardstenen spitsboogomlijsting. Boven in de toren, gekoppelde galmgaten langs elke zijde. De toren wordt geflankeerd door de doopkapel en een berging. Beiden zijn één travee breed en twee bouwlagen hoog en zijn voorzien van een spitsbogig benedenvenster en een drieledig spitsboogvenster op de bovenverdieping.
De zijgevels bovenaan afgewerkt met tandfriezen worden geritmeerd door steunberen die de traveeën met eenvoudige spitsboogvensters scheiden. De transepten worden verlicht door drieledige lancetvensters gevat in een omspannende hardstenen spitsboog met druiplijst. In het dak van het schip en koor zitten in totaal acht dakkapellen met spitsboogvormige overluifeling. Ook het uitzicht van het koor sluit aan bij de rest van de kerk. Er zijn twee kleine zijkoren van één travee en één bouwlaag met vlakke afsluiting.
Sober, witgeschilderd interieur. Zuilen met knopkapitelen ritmeren de ruimte en dragen de spitsboogvormige scheibogen. Muurpilasters ondersteunen de kruisribben van het gewelf die eveneens witgeschilderd zijn. De gewelfvlakken werden uitgevoerd in baksteen. De gepleisterde muren zijn voorzien van schijnvoegen. De vloer bestaat uit blauwe hardsteen.
De sacristie is een rechthoekig bakstenen gebouw van twee bouwlagen onder leien tentdak, dat via een bakstenen overdekte brug met de kerk verbonden is. De hoeken zijn afgeschuind. Het gebouw telt drie traveeën en sluit qua uitzicht aan bij de rest van de kerk. Het sobere interieur heeft troggewelven en is voorzien van op maat gemaakt meubilair (onder andere wandkasten). De plankenvloer was oorspronkelijk beschilderd met een steenimitatie. Een 18de-eeuwse wandkast werd gerecupereerd.
Een deel van het mobilair werd meegebracht uit de oude kerk: een schilderij van de de patroonheilige van de kerk Sint-Jan-de-Doper (15de eeuw), een 17de-eeuws schilderij ‘Doopsel van Christus’, een schilderij van Sint-Leonardus (1817), een 15de-eeuws gotisch kruis, een 16de-eeuws Sint-Anna-ten-drieënbeeld, twee vroeg-18de-eeuwse apostelbeelden Sint Petrus en Sint Paulus, communiebanken en twee biechtstoelen uit de 18de eeuw. Uit 1857 dateert de neobarokke preekstoel naar ontwerp van J. Th. Goyers.
In 1895 werden de glas-in-loodramen besteld bij Jules Dobbelaere uit Brugge. De ontwerpen voor het koor en transept bleven in het parochiearchief bewaard. De achttien glasramen werden geplaatst tussen 1900 en 1908. Het hoofdthema in het koor is het misoffer, aangevuld met taferelen uit het leven van Jezus. De twee resterende ramen tonen het verhaal van Abraham, Isaac en het Lam Gods. De grote ramen in het transept tonen fragmenten uit het Leven van Maria en Sint-Leonardus. Een laatste raam is gewijd aan ‘Jozef timmerman’.
Tussen 1901 en 1909 werd het interieur verder aangevuld met nieuw neogotisch mobilair. De altaren (1901), biechtstoelen, communiebank en doopvont zijn ontworpen door architect Charles De Maeght. Het hoogaltaar heeft een bekronend retabel met voorstellingen uit het lijdensverhaal en het leven van Sint-Jan-de-Doper. Het zuidelijke zijaltaar is gewijd aan Sint-Leonardus. Het retabel stelt de heilige voor bij de zieken en gevangenen en koningin Clothilde die haar kind aanbiedt. Het noordelijke zijaltaar toont episodes uit het leven van Maria. Het Onze-Lieve-Vrouw-met-kindbeeld onder het baldakijn werd gemaakt door het atelier Van Uytvanck in 1906 in opdracht van de kerkfabriek. In de doopkapel staat een hardstenen doopvont. Opmerkelijk is het verlaagde vloerniveau in de doopkapel die erop wijst dat het ongedoopte kind nog geen onderdeel uitmaakt van de kerkgemeenschap. De doopkapel wordt afgesloten door een smeedijzeren hek, vermoedelijk daterend uit de bouwperiode van de kerk. Eveneens uit het begin van de 20ste eeuw dateren de koorbanken naar ontworpen door Pieter Langerock en uitgevoerd door het atelier van Benoit Van Uytvanck en zoon (Leuven).
Tijdens het interbellum werd de kerk aangevuld met een kruisweg, in 1933 besteld bij de schilder Joseph Colruyt uit Lembeek. Adriaan Bressers maakt in 1930 een nieuw triomfkruis, gebaseerd op het overgebrachte 15de-eeuwse kruis. In het parochiearchief bleef het ontwerp bewaard. In 1938 werd het kruis omgevormd tot een calvarie door de toevoeging van de beelden van Onze-Lieve-Vrouw en de Heilige Johannes, vervaardigd door het atelier van Uytvanck.
Achteraan het schip werd ter hoogte van de hoofdingang een bronzen gedenkplaat aangebracht ter ere van de gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, naar ontwerp van J.C. Spoorenberg uit Brussel. De rechthoekige plaat toont bovenaan in een tondo een stervende soldaat, liggend tegen een boom, die de rechter hand uitstrekt naar een gekruisigde Christus op een begraafplaats. Achter Christus het opschrift ‘Voor het Menschdom’ en onder de soldaat ‘Voor 't Vaderland’. Links en rechts van het tondo de jaartallen 1914 en 1918. Op het onderste deel van de plaat het opschrift ‘Zalige gedachtenis aan de helden van Huyssinghen gesneuveld voor het vaderland’, gevolgd door 7 namen en de tekst ‘Heer Jezus geef hen de eeuwige rust’.
Voor de kerk werd in 2000 het bronzen beeld van Johannes de Doper, van de hand van Camille Colruyt (broer van Joseph), opgericht. Het beeld dateert uit 1965 en herinnert nog aan het werk van de symbolist Georges Minne.
Auteurs: Mertens, Joeri
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
H. Torleylaan
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Jan Baptist [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/38896 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.