Heterogene zandstenen constructie met omringend kerkhof, ten zuiden beschaduwd door een bosje hoge loofbomen, en gelegen bezijden de oude verkeersweg Mechelen-Tervuren.
Halve krans van lage dorpswoningen van plaatselijke zandsteen (kern) en latere baksteenbouw ten noorden en ten oosten.
De oorspronkelijk romaanse kerk (eerste helft 11de eeuw) bestaande uit een beuk, een met toren bekroond presbyterium en een oostapsis, werd in de loop der tijden vergroot met een vijfzijdig koor (eerste kwart 14de eeuw), een noordtranseptarm (16de eeuw) en een noordzijbeuk (16de eeuw); ook de bestaande delen ondergingen wijzigingen, de toren circa 1200, het schip kreeg een nieuwe westgevel (eerste helft 13de eeuw) met een westportaal (1673) en nieuwe zuidvensters (1739). De grondige restauratie van 1923 en volgende (architect A. De Buck) bracht ook duidelijke sporen van de oorspronkelijke toestand aan het licht.
De oosttoren heeft een bovenbouw en een noordtraptoren van circa 1200, doch een vroeg-romaanse begane grond; dit presbyterium bewaart in de noord- en zuidmuur twee rijen van vrij ruw afgewerkte rondboogvensters (gedecentreerd), die vermoedelijk in de 14de eeuw, bij het steken van het kruisribgewelf, gedicht werden en vervangen door een oculus in de zuidmuur (resterende omlijsting); romaans deurtje in de noordmuur, en ook sporen van een boog wijzend op een gepland kruisgewelf. De traptoren en de rondboogvensters omlijst met van kapiteeltjes voorziene zuilen op de tweede bouwlaag zijn toevoegingen van circa 1200; bovenbekroning voorzien van rondboogvormige galmgaten.
Het schip bewaart een romaanse kern, onder meer in de zuidgevel (ruw breuksteenverband); westgevel van de 13de eeuw met rondboogvenster in overgangsstijl omlijst met zuiltjes, boven het barok portaal (chronogram 1673); zuidgevel voorzien van twee hoge steekboogvensters van 1739 (jaarsteen met initialen). Gelambriseerd gewelf van 1924.
De noorddwarsarm (16de eeuw) en de zijbeuk (vroeger opgetekend 1654 boven de boog tussen beide), gescheiden van het schip door middel van drie arcade opgevangen door zuilen, werden bij de restauratie van 1923 erg verbouwd. Fraai gotisch koor uit het eerste kwart van de 14de eeuw, met driezijdige sluiting voorzien van tweelichtvensters tussen steunberen met afgeschuinde kop; omlopende waterlijsten ter hoogte van de afzaat en de geprofileerde druiplijst. Verfijnde zandstenen kruisriboverwelving met gebogen gewelfvakken steunend op ribben met peerkraalprofiel die zelf uitlopen op slanke muurzuiltjes met bladkapiteel en geringde sokkel. Grote sluitsteen met fraai reliëfwerk. Kleine spitsboogvormige muurnissen.
Ter gelegenheid van vermelde restauratiewerken (architect A. De Buck) werd eveneens een zuidsacristie tegen de toren toegevoegd, de bestaande sacristie op de noordzijde werd gerestaureerd, de gevels van het schip werden verhoogd, en tegen de westgevel werd een doopkapel opgetrokken
Mobilair. Gotische beelden (16de eeuw) en beelden in volkse trant (17de eeuw) onder meer Sint-Jozef, Sint-Sebastiaan, Sint-Antonius, Sint-Isidorus.
Renaissance preekstoel (begin 17de eeuw), barokke biechtstoel (17de eeuw), orgel en communiebank (begin 18de eeuw); gotische doopvont met zuil op achthoekige sokkel (15de eeuw?); talrijke in de muren ingemetselde grafstenen onder meer van de van Hamme's († 1585, 1601, 1627, 1670...).
- VAN BOXMEER Ph. 1930: Steenokkerzeel et Hummelgem et leurs seigneurs, Diest.
- LEMAIRE R.M., Persoonlijke nota's.