De Sint-Amorkerk is gelegen aan de rand van het dorp naast de Velp op een heuvel en omgeven door het oude kerkhof met kerkhofmuur.
Van de romaanse fase, bestaande uit een kleine kerk met twee kruisarmen opgetrokken in ijzerzandsteen ter hoogte van het huidige koor, zijn geen bovengrondse elementen zichtbaar.
In de 16de eeuw vond een vergroting van de kerk in opdracht van de abdij van Vlierbeek (de plaatselijke tiendenheffer) plaats. Er werd een vijfzijdig koor gebouwd met vijf lancetramen en acht steunberen, bekroond met driepas of lancetpunt en opgetrokken in baksteen met banden en hoge plint in Gobertange. In de fundamenten aan de noordzijde werd ijzerzandsteen hergebruikt. De noordelijke kruisarm werd geconstrueerd, met twee zwaardere hoeksteunberen, een puntgevel en een groot raam. De originele console wordt bewaard in de noordwesthoek. In de noordoosthoek tussen koor en noordtransept werd de sacristie en ‘provijs’ gebouwd. In 1906-1911 verdwenen die. De noordbeuk werd gebouwd met een onderbouw die recuperatie ijzerzandsteen recupereerde en een bovenbouw in bak- en witte natuursteen, voorzien van drie spitsboogramen. De noordzijde van het middenschip wordt gedragen door een zuilengalerij: de ronde schacht ervan steunt op een achtzijdig (?) basement met fijne console als basis voor een lage en brede spitsboog. Het zuidtransept en de zuidbeuk ontbreken.
In 1708 verplicht de Raad van Brabant de abdij om dringende herstellingen aan de kerk uit te voeren.
Belangrijke restauratiewerken werden in 1756 aangevat, gespreid over verschillende jaren. De zuidmuur werd volledig opnieuw opgetrokken in baksteen en voorzien van drie, vermoedelijk rondboogvormige ramen met ijzeren monelen. Gelijktijdig wordt het dak hersteld. Bij deze verbouwing worden grondige interieuraanpassingen gedaan. Het middenschip, koor en de zijbeuken worden van een gestuct plafond met tongewelf voorzien. De koren worden van afgewerkt met een lambrisering en het hoog- en zijaltaar wordt gemarmerd. De sacristie en de 'vrunte' werden verbouwd en beide werden voorzien van een nieuw raam.
In 1842 wordt een nieuwe zuidkruisarm en zuidbeuk gebouwd naar voorbeeld van de bestaande noordzijde. De zuidmuur wordt afgebroken en vervangen door een zuilengalerij geïnspireerd op de noordkant. De nieuwe zuidmuur wordt een drietal meter zuidwaarts verschoven. In de zuidoosthoek wordt een nieuwe sacristie gebouwd. De oude sacristie wordt omgebouwd tot opbergplaats.
De vergroting en restauratie van de kerk in 1906-1911 gebeurde onder leiding van architect Langerock. Daarbij werden de 16de-eeuwse elementen (hoogkoor, noordkruisarm, noordmuur) gerestaureerd. In hoofdzaak werden de onderdelen van de vensters aangepast en vernieuwd. De westgevel met ingebouwde toren en de zuidmuur worden volledig afgebroken en heropgebouwd: de zuidmuur op dezelfde plaats, de westgevel enkele meters meer westwaarts. Naar de ‘verhoogde’ zuidkruisarm wordt de nieuwe toren met traptoren geplaatst. De bestaande sacristie en magazijn worden vervangen door kapellen en nog twee kleinere aanbouwtjes die dienst doen als sacristie en magazijn. Het middenschip en zijbeuken worden verhoogd en voorzien van een nieuw dakgebint en zoldering. De oude zuilen en arcades worden hersteld. Vier en twee halve nieuwe zuilen worden aan de zuidzijde geplaatst naar voorbeeld van de 16de-eeuwse zuilen.
In 1940 werd schade aan dak en ramen na het opblazen van de nabijgelegen brug hersteld.
Bron: Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, beschermingsdossier DB000243, Sint-Amorkerk, Bouwhistorische nota Sint-Amor kerk te Kortenaken, 1998. Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)