Ondiep winkelhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl op de hoek van Sint-Katelijnevest en Beggaardenstraat, gebouwd in opdracht van de drukker D. De Vettere, en in de gevel gedateerd 1880. Een eerste project in neoclassicistische stijl door de architect Guillaume L. Ricquier-Winckelmans uit januari 1880 werd door het stadsbestuur geweigerd vanwege de gevelbrede erkerpartij over de eerste twee verdiepingen. Hierop volgde in februari 1880 het huidige project met een markante, aan de boekdrukkunst ontleende iconografie. Of ook dit ontwerp aan Ricquier-Winckelmans kan worden toegeschreven, valt niet uit het bouwdossier af te leiden. Vandaag vormt het pand één geheel met een aanpalende rijwoning in de Beggaardenstraat uit begin jaren 1900, waarvan het bouwdossier niet werd teruggevonden.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, slechts één travee diep, omvat het hoekhuis drie bouwlagen met een entresol, onder leien schilddak. Het decor van het gevelfront is een hybride interpretatie van neo-Vlaamserenaissance-ornamenten, grotendeels ontleend aan de modellenboeken van Hans Vredeman de Vries. Deze werden omstreeks 1870 voor het eerst in een reeks platenbundels gereproduceerd. De winkelpui met entresol en het portaal in de smalle middenas, wordt over beide gevelzijden geritmeerd door een combinatie van wortelmotieven, een tweeledige console met ster en triglief, een getorste zuil met rank en een voluut met rolwerk, gekoppeld op de hoeken. Verder rechthoekige openingen op de begane grond en rondboogopeningen met waterlijst op eikenloofvoluten en imposten op de entresol. Afgewerkt met fries van alternerende consoles, dragen de zwikken medaillons als motief een geringde, en een staartster, zon en maan. Hierop rust het gevelbrede balkon met balustrade, bewerkte postamenten en siervazen van de eerste verdieping, die in de middenas de naam van bouwheer “D. DE VETTERE” vermeldt.
De bovenbouw is opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters in verkleinende ordonnantie, gevat in een bewerkte omlijsting met gestrekte waterlijst of tandlijst, en belijnd door waterlijsten. De eerste verdieping wordt geritmeerd door hermpilasters, alternerend een bebaarde mannenbuste met mascaron en een vrouwenhoofd, beide met verenkroon. Op de hoekpenanten gevelsteen met stierenkop en de wapenspreuk “RIEN NE ME RESISTE”; op de boogvelden reliëfs met opengeslagen boeken die vermoedelijk de geschiedenis van het boek verbeelden. De tweede verdieping wordt geritmeerd door trigliefpilasters, en is op de hoekpenanten versierd met puttireliëfs, die respectievelijk de drukpers en het scriptorium verbeelden. De fries draagt de opschriften “GUTENBERG”, “ET LA LUMIERE FUT”, en “ET LA LUMIERE LUIT” en de jaartallen “1439” (drukken met losse letters) en “1880” (bouwjaar). Een klassiek hoofgestel waarvan de houten kroonlijst alternerend rust op consoles en modillons vormt de gevelbeëindiging. Markante dakkapel in de middenas, met oculus tussen pilasters, voluten, bekroond door een entablement en een gebroken, gebogen fronton. Op het massieve topstuk rust een buste van Johannes Gutenberg (Mainz, ca. 1397-1468), die als uitvinder van de Europese boekdrukkunst geldt.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1880#45 en 1880#154.