Ensemble van twee burgerhuizen, met inkom van het Sint-Alexiusbegijnhof. Gelijkvloerse verdieping omgevormd tot garage van bankkantoor (nummer 36) en tot winkel (nummer 38).

Merkwaardig gebouw van vijf traveeën, drie bouwlagen en plat dak met overstekende kroonlijst uit het interbellum, opvallend in het straatbeeld door zijn breedte en materiaalgebruik. Rood bakstenen bovenbouw contrasterend met en horizontaal belijnd door vlakke en geprofileerde natuurstenen banden en dito vensteromlijstingen. Middenrisaliet gemarkeerd door aflijnende lisenen op de bovenverdieping en de brede poorttoegang onder een ijzeren balkon op gestileerde consoles met opschrift "Sint Alexius Begijnhof" op de begane grond. Lage hardstenen plint met moeilijk leesbare inscriptie "Burgerlijke Gods(huizen)/ MDCCCXXX" in rechter bakstenen pijler, verwijzende naar een ingrijpende verbouwing (zie verder). Gekasseide oprit leidende naar het volledig ingesloten binnenplein van het begijnhof en vanouds de enige toegang tot het begijnhof. Aanvankelijk was het een centrale poort gevat tussen twee aan particulieren verhuurde woningen. De poort, in de 15de eeuw gekend als de "voerste poorte" of de "beghinenpoorte", was voorzien van drie nissen met heiligenbeelden. Het poortgebouw en de twee woningen werden in loop der tijden verschillende malen verbouwd. Nummer 36 werd in 1597 grondig verbouwd en nogmaals in 1713-15. Nummer 38 werd in 1617 gewijzigd. In 1830 werden de poort en de huizen in opdracht van de eigenaar, de Burgerlijke Godshuizen volledig vernieuwd tot een bepleisterde herenwoning in empirestijl (zie gevelsteen).

Dit complex overleefde de brand tijdens de Eerste Wereldoorlog. In de jaren 1923 werd het herenhuis in empirestijl vervangen door het huidige gebouw met poortdoorrit naar ontwerp van architect Julien De Cock in opdracht van baron van der Brugghen, mits hergebruik van de oude herdenkingsteen. In 1926 werd het gelijktijdig met de woningen in de Begijnhoflaan en de fundatie Verpletsen door de erfgenamen van de Gentse baron en barones Frederik van der Brugghen en Georgine de Naeyer openbaar verkocht.