Samenstel van twee huizen, waarvan het linker pand voor het eerst wordt vermeld in 1544 onder de naam "Sint-Joris". De beeldhouwer en architect Cornelis Floris de Vriendt (1514-1575), bouwmeester van het Stadhuis en het Hanzehuis, kocht het pand in 1549 aan als eigen woning en werkplaats. Het rechter pand, een samenstel van twee tot de zestiende eeuw opklimmende woningen, werd in 1804 in opdracht van de heer Laudaens verbouwd tot een burgerhuis met een laatclassicistische lijstgevel. Verenigd tot één geheel, huisvestten de gebouwen van 1851 tot 1877 het kinderziekenhuis “Louisa-Mariagasthuis”. Vervolgens werd het complex in opdracht van Constance Teichmann verbouwd tot katholieke middelbare meisjesschool. Uit deze periode dateren de parallelle, vroegere klassenvleugels die tegen de voorhuizen aanleunen. Met een kort intermezzo als ouderlingentehuis “Anna Bijnsgesticht” van 1921 tot 1924, behield het complex zijn onderwijsfunctie tot 2004. De gebouwen werden in 2014 gerenoveerd tot winkels en appartementen.
Linker pand
Het linker pand, de eigenlijke woning van Cornelis Floris De Vriendt, met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat drie bouwlagen onder een schilddak (nok loodrecht op de straat). Lijstgevel in renaissancestijl te dateren in de eerste helft van de 16de eeuw, met een bewerkte pui en vensteromlijstingen uit blauwe hardsteen, en verder bepleisterd baksteenmetselwerk. De hardstenen onderdelen dragen steenhouwersmerken van Anthoine Hanicq en Grégoire Boulle, die ook voorkomen op de poorten van het Hessenhuis. De begane grond is geordonneerd door met diamantkoppen versierde pilasters, en wordt bekroond door een hoofdgestel op kraagstenen met guttae. In 1877 liet Constance Teichmann de oorspronkelijke rondboogpoort in de twee rechter traveeën door de architect Antoine Van den Berghe-Le Roy verbouwen tot de huidige vensters. Kruiskozijnen op de eerste en tweede bouwlaag. De toegevoegde derde bouwlaag, die zich onderscheidt door vierkante vensters in omlopende platte bandenomlijsting en een geprofileerde kroonlijst, dateert uit de tweede helft van de 18de eeuw. Een gekroond Onze-Lieve-Vrouwebeeld met kind op de rechterarm en kleine lichtarm in neogotische stijl, versiert de tweede bouwlaag.
Rechter pand
Het rechter pand, in laatclassicistische stijl aangepast in 1804, met een gevelbreedte van vier traveeën, omvat en drie bouwlagen onder een complexe dakstructuur (lessenaarsdak met nok parallel aan de straat, diepgerichte schild- en zadeldaken). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel wordt horizontaal geleed door de natuurstenen plint, de hardstenen puilijst en de geprofileerde houten kroonlijst. De opstand beantwoordt aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit naar boven toe verkleinende registers van rechthoekige vensters op lekdrempels. Rechthoekige hardstenen deuromlijsting op neuten, verrijkt met imposten en een gestrekte waterlijst op lange gegroefde consoles in de tweede travee. Oorspronkelijk breder, werd deze in 1855 in opdracht van juffrouw M. Teichmann versmald.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 838#87, 1877#811 en 1855#131; foto FOTO-OF#5514.
- ADRIAENSSENS R. 1988: Over steenhouwersmerken en hun betekenis in het kader van het onderzoek van historische gebouwen, Bulletin van de Antwerpse Vereniging voor Bodem- en Grotonderzoek 1988.4, 30-32.
- DAELMAN E. & JANSSENS D. (red.) 2015: Open Monumentendag 13 september 2015, Antwerpen, 189.