Neoclassicistisch winkelhuis op de hoek van Minderbroedersrui en Keizerstraat, dat uit de eerste helft van de 19de eeuw dateert. Het pand werd verbouwd en uitgebreid naar een ontwerp door de architect Ferdinand Dermond uit 1911 (gevelinscriptie). De opdracht ging uit van Albertine Jeannette Van Cuyck-Coetermans (Bergen op Zoom, 1860-Ukkel, 1931), weduwe van de graanmakelaar Gustave Van Cuyck (Antwerpen, 1848-Antwerpen, 1906), met wie zij twee dochters en een zoon had, geboren in 1883, 1889 en 1896. Zij was een zus van de diamantair Louis Coetermans (Antwerpen, 1855-1925) bijgenaamd “Prins Diamant”. De werken betroffen de winkelpui, het vernieuwen van de zijgevel in neobarokstijl en het toevoegen van de achterbouw. Op het aanpalende perceel in de Keizerstraat bouwde Dermond in 1912 een meergezinswoning in beaux-artsstijl.
De verbouwing behoort tot het vroege oeuvre van Ferdinand Dermond, die actief was van begin jaren 1900 tot eind jaren 1950. Aan het begin van zijn carrière liet hij zich opmerken met ontwerpen in vernieuwende art nouveau, zoals de woning Laruelle uit 1906 aan de Arthur Goemaerelei. Veruit zijn belangrijkste realisatie uit deze periode is het Gesticht Arthur Van den Nest uit hetzelfde jaar in de Blindestraat. Omstreeks 1910 evolueerde zijn architectuur naar een behoudend beaux-arts- of neotraditioneel idioom, dat ook zijn oeuvre uit het interbellum kenmerkte. Een representatief voorbeeld van deze koerswending is het appartementsgebouw Van Looy uit 1929 aan de Jan Van Rijswijcklaan.
Het hoekhuis met een gevelbreedte van drie bij zeven traveeën, omvat vijf/vier bouwlagen onder een platte daken; de bovenste verdieping van de zowel de voorbouw als de achterbouw is later toegevoegd. Voorgevel: bepleisterde en beschilderde lijstgevel met een regelmatige ordonnantie van rechthoekige vensters op individuele lekdrempels, oorspronkelijk boven de derde verdieping afgewerkt met een klassiek hoofdgestel. De over de zijgevel doorlopende, klassieke houten winkelpui met afgeschuind hoekportaal en hardstenen plint is met uitzondering van het entablement grosso modo bewaard. Zijgevel: bepleisterde en beschilderde opstand waarin de ordonnantie van de voorgevel doorloopt. De drie rechter traveeën waarin de traphal zich aftekent, worden bekroond door een neobarokke, in- en uitgezwenkte, door waterlijsten gelede geveltop, met voluten als schouderstukken en een driehoekig fronton. De vensters in de geveltop onderscheiden zich door een bewerkt boogveld met waterlijst en sluitsteen. Rondboogdeur in neobarokke omlijsting uit blauwe hardsteen, gesigneerd door Dermond: geblokte, ingediepte pilasters met geprofileerde basis, acanthusdecor en composiet kapiteel, waarop een geblokte booglijst met bewerkte sleutel gevat in een spiegelbogig veld, bekroond door een gebost entablement en een gestrekte waterlijst; houten deur.
Volgens de bouwplannen uit 1911 beslaat de winkel met achterplaats en keuken annex pomphuis de begane grond. Ontsloten door de traphal worden de bovenverdiepingen ingenomen door een woning die uit twee tot drie kamers per niveau bestaat, met de keuken op de eerste en het ‘cabinet de toilette’ op de tweede verdieping.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1911#2065.