is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Gerechtshof
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Gerechtshof met conciërgerie
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Gerechtshof
Deze vaststelling was geldig van tot
In 1935-1936 wordt een nationale architectuurwedstrijd uitgeschreven voor de bouw van een gerechtshof op het stadsterrein tussen de Euphrosina Beernaertstraat en de Vindictivelaan. Tot dan toe waren deze diensten ondergebracht in enkele panden in de Witte Nonnenstraat.
Het oorspronkelijk bouwprogramma voorziet een combinatie van stadsbibliotheek, museum, archief en handelskamer in één neoclassicistisch complex. Uiteindelijk beperkt men de opdracht tot de bouw van een gerechtshof. Een tiental ontwerpers doen mee aan de wedstrijd, onder de juryleden bevinden zich onder meer de schepen van openbare werken Edebeau en volksvertegenwoordiger Peurquaet. Er worden twee projecten weerhouden, namelijk een van de Oostendse architecten S. Smis (Oostende), F. Van Laere (Overmere), en M. Van Coillie (Oostende) en een van J. Vermeersch, de architect die later instaat voor het gerechtsgebouw in Hasselt. Het ontwerp van de Oostendse groep wordt verkozen, mits enkele aanpassingen die het Ministerie van Justitie vraagt aan te brengen, onder meer een fronton aan de voorgevel. Deze eisen worden uiteindelijk ingetrokken. Een wijziging die wel aangebracht wordt is het monumentale bas-reliëf boven de ingang. De werken worden binnen het jaar uitgevoerd door aannemer Clicteur uit Oostende. Van bij het begin doet het gerechtshof ook dienst als stadhuis, wegens de vernietiging van het stadhuis door oorlogsgeweld in 1940. Pas in 1956-58 kunnen de stadsdiensten verhuizen naar het nieuwe stadhuis aan de overkant van de Vindictivelaan.
In 1998 ondergaat het Gerechtshof een restauratiefase, waarbij onder meer de glasramen zijn (terug)geplaatst, en alle later toegevoegde meubilair wordt verwijderd uit de ontvangstruimtes vooraan.
Het Gerechtshof is opgetrokken in Internationale Stijl; het opzet wordt gekenmerkt door een klassieke zin voor monumentaliteit. De stijl van dit gebouw kan nader omschreven worden als "modern classicisme", een term die ook wordt gebruikt voor bekende voorbeelden als het Groot Paleis van de Wereldtentoonstelling in 1935 op de Heizel in Brussel (architect J. Van Neck, 1935), voor de Sint-Augustinuskerk in Vorst (architecten L. Guiannotte en A. Watteyne, 1932), voor de Stedelijke Normaal- en Oefenschool in Antwerpen (E. Van Averbeke, 1929-1930) en voor het Stationsgebouw in Brugge (J. Van Kriekinge, 1936). Telkens wordt daar gekozen voor een rustige, klassieke vormgeving die het statige karakter van het gebouw onderstreept. Bij het Gerechtshof wordt dit idee verder gezet in het materiaalgebruik: de betonstructuur wordt onzichtbaar gemaakt met traditionele materialen.
Exterieur. Het U-vormige gebouw bestaat uit een centrale en twee haakse zijvleugels, volledig symmetrisch opgebouwd. Twee bouwlagen onder licht hellend zinken dak; aanpalende lagere conciërgerie ten noordwesten. Betonstructuur met parement van Nieuwpoortse baksteen, natuursteen voor sokkel (arduin) en keramische omlijstingen van de firma Helman in Brussel voor de vensterregisters. De gevels worden gekenmerkt door vertikaliserende vensterregisters met keramische omlijstingen, waarin de smalle vensters van beide bouwlagen zijn vervat, gescheiden door keramische, allegorische bas-reliëfs door beeldhouwer Jozef Cantré (Gent, 1890-1957).
In de arduinen plint van het gebouw bevindt zich links en rechts van het inkomportaal een gedenkplaat met volgende inscripties: (links) "ONTWERP M. VAN COILLIE STADING. ARCH. S.R. SMIS F. VANLAERE ARCHITEKTEN AANNEMER : PH. CLICTEUR" (rechts) "OP 11 SEPTEMBER 1928 WERD DEZE STEEN GELEGD DOOR DEN HEER AUGUST BALTHAZAR, MINISTER VAN OPENBARE WERKEN, IN AANWEZIGHEID VAN DE HEER HENDRIK BAELS, GOUVERNEUR VAN WESTVLAANDEREN HEER DR. EDW. MOUREAUX BURGEMEESTER, HEEREN SCHEPENEN : EM. VROOME - J. PEURQUAERT - F. EDEBAU - E. VAN GLABBEKE, HEER M. SURMONT STADSECRETARIS."
Aan Leopold II-laan, hoofdvleugel van negentien traveeën geritmeerd door een hoger midden- én ingangsrisaliet van drie traveeën, en twee hoekrisalieten van drie traveeën. Het middenrisaliet wordt gedomineerd door een arduinen, rechthoekig, drieledig inkomportaal met brede toegangstrap; deuren omlijst met keramische tegels. Het middenrisaliet wordt bekroond door een aflijnend groot bas-reliëf boven de belettering "GERECHTSHOF", bestaande uit een allegorie voor het gerecht (twee vrouwen met weegschaal), de visserij (visser) en de industrie (arbeider). De bas-reliëfs tussen de vensters verbeelden de wapenschilden van stad, land en provincie.
De zijtraveeën van de voorgevel bevatten smallere vensterregisters. De vijf motieven waarmee in de bas-reliëfs wordt gevarieerd staan voor de verschillende functies die binnen het Gerechtshof zijn opgenomen: het wetboek als symbool voor de Politierechtbank, het anker als symbool voor de Onderzoeksraad voor de zeevaart, de vis met schelp en druiventros als symbool voor de Rechtbank voor Koophandel, de handdruk als symbool voor het Vredegerecht en tenslotte het aambeeld met maïskolven als symbool voor de Arbeidsrechtbank. Deze vinden we eveneens terug in de zijgevels. De achterste traveeën in de zijgevels bevatten gekoppelde vensterregisters zonder versiering en vertonen een indeling in drie bouwlagen, waarbij het tussenverdiep wordt gebruikt voor opbergen van archieven.
De achtergevels op de binnenkoer hebben dezelfde indeling in raamtraveeën. De omlijsting van de registers gebeurt door baksteen.
Plattegrond en interieur. Het grondplan van het gebouw is symmetrisch opgebouwd aan beide zijden van de inkomhall, waarachter zich de binnenkoer situeert. Links en rechts van de inkomhal bevindt zich een ruime wandelzaal, waarlangs de gehoorzalen te bereiken zijn en waarop de gangen van de zijvleugels aansluiten. Aan de buitenzijde van deze zijvleugels bevinden zich burelen (griffies en cabinetten); er is in beide vleugels een zijtrap (cementtegels, fraaie ijzeren leuning) om de archieven op de tussenverdieping te bereiken. Deze tussenverdieping bevindt zich in de zijvleugels en is een functionele vondst van de architecten.
Zakelijk interieur met ruime ontvangstruimtes voorin en grote zittingszalen, geconcipieerd rondom een centraal uitgebouwd trappenhuis verlicht door middel van groot venster gedomineerd door een glasraam van Cor Westerduin (Scheveningen, 1901-Oostende, 1980). Rijkelijk gebruik van mooie materialen: marmer (Lunel) onder meer voor vloeren, muurbekleding, trappenhuis en een typerend gebruik van grote keramische tegels voor omlijsting van doorgangen en vensters en accenten in de hoorzalen. Alle schrijnwerk binnenin is bewaard; buitenschrijnwerk van vensters is vervangen (oorspronkelijk van Kambalateak).
Grote, rechthoekige hoofdhal op gelijkvloers en verdieping gedomineerd door brede trap. Inkomportaal is in het interieur bekleed met bruine keramische tegels. Vloer en lambrisering van Lunelmarmer, afgeboord door blauwe marmer. Gestucte wanden en plafond. De beide wandelzalen naast de centrale inkomhall zijn met dezelfde materialen afgewerkt. Rechthoekige doorgang tot monumentale trap omlijst met donkerbruine keramische tegels van de Brusselse firma Helman, trap en trapkoker volledig in Lunel; aan beide zijden van de trap bevindt zich een lift. Doorgangen naar zijdelingse wandelzalen eveneens afgeboord door brede keramische lijsten; in deze doorgangen bevinden zich ijzeren hekkens, die de hoofdhall kunnen afsluiten. Op de verdieping is een authentieke luster bewaard. Balustrade op de verdieping afgewerkt met smeedwerk, centraal een schild met justitiaweegschaal.
Aan achterzijde traphal, een drieluik van monumentale glasramen door Cor Westerduin, met taferelen rond de rechtspraak en de Oostendse nijverheid en scheepsvaart, een thematiek die ook door J. Cantré voor de bas-reliëfs aan het exterieur wordt gebruikt.
Glasramen Cor Westerduin: Drieluik – 28 panelen van 90 x 65 cm. Centraal raam verdeeld in 12 panelen; zwaard en justitieweegschaal zijn centrale motieven. Boven het zwaard een gesloten hand met twee opgestoken vingers (eedaflegging); daarboven een fakkel. Onder de weegschaal: rechtopstaande man met hamer (rechtschapen arbeider) met daaronder als tegenstelling een man met dolk (misdadiger); als pendant een rechtopstaande vrouw met daaronder een vrouw die zich afkeert van de misdadiger. Onder de vier figuren, slang met rode tong; onderaan wapenschild van Oostende. Zijluiken ingevuld met decoratieve elementen, met onderaan aambeeld/rad en schip met anker.
Dit drieluik wordt tijdens de restauratie in 1998 teruggeplaatst. Tevens worden in de voorgevel, op beide bouwlagen, de vensterregisters ingevuld met glasramen waarin maritieme thema's worden afgebeeld (boten, meeuwen, vissen, enzomeer), een creatie van kunstglazenier Beatrice Neetens en Antoon Declerck.
Gelijkvloers
De gangen in de zijvleugels hebben dezelfde afwerking als de hallen, met uitzondering van de lambrisering waarvoor keramische tegels zijn gebruikt. Alle deuren naar de kabinetten worden met een smalle lijst van donkere keramiek afgeboord.
Links en rechts naast de binnenkoer, een zittingszaal, waarachter kabinetten.
Links bevindt zich de zittingszaal van het Vredegerecht Eerste Kanton. Mooi afgewerkte zaal, wanden geritmeerd met keramische verticale banden; rijk parket van tropische houtsoorten (Kongolees Iroko-Hout; naar verluidt "Noël" genoemd, ook gebruikt in de eigen woning van architect Smis). Zes kubistisch getinte glas-in-loodramen naar de binnenkoer. Wellicht het originele sobere, houten meubilair (banken, stoelen en bureau rechters en secretaris). Schilderijen onder meer van Godefroid Guffens - "De rechtvaardige rechters".
Rechts bevindt zich de zittingszaal van het Vredegerecht Tweede Kanton. Zelfde afwerking, wellicht vernieuwd meubilair. Groot schilderij van Godefroid Guffens - "Boudewijn XI met zijn gevolg". In de achterliggende raadkamer bevinden zich glasramen met een motief zoals in de zittingszaal van het Vredegerecht Eerste Kanton.
Eerste verdieping
Op de eerste verdieping is de indeling identiek aan die van het gelijkvloers. De rechter zittingszaal is sinds lang ingedeeld in twee burelen, waardoor een groot deel van de aankleding is verloren gegaan. De achterliggende raadkamer van de voorzitter van de Arbeidsrechtbank bevat glasramen.
De zittingszaal van de Rechtbank van Koophandel en van de Arbeidsrechtbank, links van het gebouw, bewaart het parket, de glasramen, het meubilair en de keramische stroken. De zaal wordt gedomineerd door een monumentaal schilderij van René Hansoul (Oostende) - "Zicht op zee"; verder werken van Flor Van Acker en een ander schilderij van R. Hansoul - "Napoleon op het staketsel kijkend naar het oosten".
Bron: CALLAERT G., DELEPIERE A.-M., HOOFT E., KERRINCKX H. & VANNESTE P. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostende, Deel IA: Stad Oostende, Straten A-M, Deel IB: Stad Oostende, Straten N-Z en wijken Haven, Hazegras, Opex, Deel II: Deelgemeenten Mariakerke, Raversijde, Stene en Zandvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL6, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Kerrinckx, Hans; Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Canadaplein
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gerechtshof [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/55342 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.