erfgoedobject

Directeurswoning Academie

bouwkundig element
ID
5576
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5576

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek en context

De directeurswoning maakt deel uit van het gebouwencomplex van de Academie voor Schone Kunsten, die sinds 1811 in de gebouwen van het vroegere minderbroederklooster gevestigd is. Het gebouw dat in twee fasen werd opgetrokken door de Stad Antwerpen, kreeg een inplanting in de noordwestelijke hoek van de academietuin. De eerste fase betrof de huidige oostvleugel van de directeurswoning, waarvan de bouw in oktober 1823 bij openbare aanbesteding voor een bedrag van 8950 Nederlandse gulden werd toegewezen aan de aannemer weduwe Van Enscho(d)t uit de Kloosterstraat. Het ontwerp werd niet teruggevonden, maar moet worden toegeschreven aan Pierre Bruno Bourla, sinds 1819 zowel professor in de bouwkunde aan de academie als stadsbouwmeester. De directeurswoning werd uitgebreid met de westvleugel ingeplant op de rooilijn van de Mutsaardstraat, naar een ontwerp door stadsbouwmeester Frans Jacob Stoop uit 1856. Daarvan werd de bouw in juni 1856 bij openbare aanbesteding voor een bedrag van 25.200 Belgische frank toegewezen aan de aannemer Gerard François Van Camp.

Het oorspronkelijke gebouw behoort tot het vroege oeuvre van Pierre Bruno Bourla als stadsbouwmeester, een ambt dat hij bekleedde vanaf september 1819 tot eind 1861. Later uit de jaren 1820 dateren de pastorie van de Sint-Laurentiusparochie aan de Markgravelei, zijn magnum opus het Théatre Royal Français (Bourlaschouwburg), de Armenschool in de Blindestraat en de verdwenen oranjerie van de Kruidtuin. Begin jaren 1840 realiseerde Bourla de twee meest beeldbepalende gebouwen van de academie, het poortgebouw aan de Mutsaardstraat en het museum met tempelfront in de academietuin doorlopend tot de Venusstraat. Ingenieur-architect Frans Jacob Stoop was sinds 1844 in dienst van de stad Antwerpen, en volgde in 1855 Bourla op als stadsbouwmeester. In deze functie realiseerde hij onder meer de verdwenen middelbare school aan de Eikenstraat, en de lagere jongens- en meisjesschool in de Duinstraat. Stoop liet in 1861 het leven tijdens de blussingswerken van het Sint-Felixpakhuis, samen met twee brandweerlui, acht militairen en tien arbeiders.

Architectuur

Oostvleugel

De oostvleugel met een gevelbreedte van negen traveeën omvat drie bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de Mutsaardstraat, leien). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel rust op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst, legt de compositie de klemtoon op het drie traveeën brede, sterk vooruitspringende middenrisaliet. Dit laatste wordt in de middenas gemarkeerd door het rechthoekige portaal in een eenvoudige hardstenen omlijsting met pilasters en entablement, waarop een smeedijzeren balkonborstwering; het aansluitende deurvenster van de bel-etage onderscheidt zich door gestrekte waterlijst op voluutconsoles. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters, gedrukt op de begane grond en haast vierkant op de lage tweede verdieping. De bovenvensters zijn gevat in geriemde omlijstingen, op de bel-etage voorzien van kordonvormende lekdrempels. Een klassiek hoofdgestel met gekorniste houten kroonlijst en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Bewaarde houten inkomdeur en vensterschrijnwerk.

Westvleugel

De westvleugel, een driegevelwoning met een gevelbreedte van vijf bij drie bij twee traveeën, omvat drie bouwlagen onder een schilddak (nok parallel aan de Mutsaardstraat, leien). Het hoofdvolume wordt aan de zuidzijde geflankeerd door een vestibulepaviljoen van één bouwlaag. De voorgevel aan de Mutsaardstraat vormt een bepleisterde en beschilderde lijstgevel, met een gedrukte, als geboste sokkel geaccentueerde begane grond, die rust op een geprofileeerde plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de geprofileerde puilijst en volkomen symmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op de middenas. Deze wordt op de bel-etage gemarkeerd door een gestrekt entablement en een balkon met entrelacs in de doorgetrokken borstwering, beide op voluutconsoles met acanthusblad. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters, in de bovenbouw met geriemde omlijsting, de topgeleding geaccentueerd door lekdrempels op consoles, oren en een Frans balkon met entrelacs in de middenas. Een klassieke hoofdgestel met casementen en rozetten in de fries, en een houten kroonlijst op modillons, casementen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. De aanleunende koetspoort wordt omlijst door ingediepte pilasters en een gestrekte waterlijst, waarop een geajoureerde borstwering met rankwerkpatroon tussen postamenten met diamantkop. De bepleisterde en beschilderde zij- en tuingevel volgen een gelijkaardig schema, met een doorlopend hoofdgestel. Daarbij onderscheidt de vereenvoudigde zijgevel zich door een ingediepte pilastergeleding. De tuingevel wordt gemarkeerd door een zijrisaliet met drielichten, op de bel-etage gevat tussen Corinthische halfzuilen en pilasters, een entablement en een doorgetrokken borstwering van entrelacs. Het houten schrijnwerk van poorten en vensters is bewaard, evenals de smeedijzeren traliehekken van de begane grond. De wintertuin met gietijzeren colonnetten, ijzeren roeden en glas boven het vestibulepaviljoen komt niet voor op de bouwplannen, maar dateert vermoedelijk van kort na de bouwperiode.

Plattegrond

De langgerekte plattegrond van de vleugel uit 1823 beantwoordt aan het bel-etagetype, ontsloten door de centraal ingeplante vestibule en halfronde traphal. Het lage gelijkvloers omvatte vermoedelijk dienstlokalen als de keuken en wasplaats, de bel-etage de ontvangstruimten als salon en eetkamer, en de tweede verdieping de privé-vertrekken. De uitbreiding uit 1856, ontsloten door de halfronde traphal die aansloot op de vestibule, biedt volgens de bouwplannen op het lage gelijkvloers ruimte aan de antichambre, het salon, de spreekkamer en de office. Op de bel-etage bevindt zich een tweede salon en spreekkamer, aangevuld met een ‘cabinet’ en een ‘galerie’ als verbinding met de oude vleugel. De tweede verdieping, die slechts wordt ontsloten door de traphal in de oude vleugel, omvat vier slaapkamers en een ‘cabinet’.

  • Stadsarchief Antwerpen, dossiers MA#80407 en MA#80869, plan 697#228.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Directeurswoning Academie [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5576 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.