Traditionele koopmanswoning genaamd "Het Brantijser" die opklimt tot de 16de eeuw, en in 1563 bij het aanpalende “Den Grooten Sot” werd gevoegd. Vermoedelijk opnieuw opgesplitst in de vroege 19de eeuw, liet de weduwe Helena Van Celst-Kums (Antwerpen, 1779-Antwerpen, 1864), die ook het aanpalende hotel de Vinck in bezit had, in 1846 de kruismonelen van “Het Brantijser” verwijderen en de vensters verlagen. In een latere periode werden de geveltoppen gesloopt en een klassiek hoofdgestel aangebracht. De Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius (UFSIA) verwierven in 1991 “Het Brantijser” en “Den Grooten Sot”, en voerden een ingrijpende restauratie uit onder leiding van de architecten Luc Fornoville en Mark Vanhecke, opgeleverd in 1999. Van “Het Brantijser” werd het traditionele gevelfront met kruiskozijnen en getrapte geveltoppen gereconstrueerd. Sindsdien huisvesten beide panden de Antwerp Management School, onderdeel van de Stadscampus van de Universiteit Antwerpen.
Het complexe herenhuis omvat drie vleugels rond een binnenplaats, die sinds 1999 opnieuw is samengevoegd met deze van “Den Grooten Sot”. Met een gevelbreedte van zeven traveeën, omvat het hoofdvolume aan de straat drie bouwlagen onder schild- en zadeldaken (nok parallel aan en loodrecht op de straat, leien). Het gevelfront is opgebouwd uit drie gekoppelde trapgevels in bak- en zandsteenbouw met een kwarthol geprofileerde, getrapte plint, speklagen, wigvormige ontlastingsstenen en kwartholle negblokken, verankerd door muurankers met gekrulde spie. De kleine linker trapgevel van zes treden met overhoeks topstuk bekroont de brede poorttravee, gemarkeerd door een korfboogpoort met kwartholle dagkanten en waterlijst. De twee grote, identieke trapgevels van acht treden met overhoeks topstuk, zijn gescheiden door een bredere middenpenant. Registers van gekoppelde kruiskozijnen met druiplijsten op begane grond en bovenverdiepingen. In de geveltoppen drielichten met lager middenluik tussen zijlichten of kloosterkozijnen, de latei op kraagstenen, belijnd door een omlopende waterlijst. Een doorgang van vier en een halve travee dienaar de binnenplaats leidt, is overwelfd door kruisribgewelven met druipers en ribben opgevangen door consoles.
De binnenplaats is aan drie zijden omgeven door lijstgevels van respectievelijk drie, zeven en drie traveeën, drie bouwlagen hoog aan de zuidzijde en twee aan de oost- en noordzijde onder leien zadeldaken. Opstanden in gekaleide, verankerde bak- en zandsteenbouw, met registers van aangepaste rechthoekige vensters. Korfboogvormige doorgang naar de straat aan de zuidzijde van de binnenplaats. In de derde travee aan de noordzijde, een rondboogpoort met diamantkopimposten en sluitsteen.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1846#512; foto FOTO-OF#5989.
- S.N. 1977: Antwerpen die Scone, nummer 7.