is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Eenheidsbebouwing van burgerhuizen in art-nouveaustijl
Deze vaststelling is geldig sinds
Geheel van oorspronkelijk zestien burgerhuizen in art-nouveaustijl naar een ontwerp door de architect Theodoor Vermeulen, opgetrokken op een aaneengesloten blok percelen tussen de Catharina Beersmansstraat en de Victor Driessensstraat. Opdrachtgever van het vastgoedproject was de aannemer Petrus Vermeulen, vader van de architect. In maart 1903 werd een bouwaanvraag ingediend voor de eerste groep van vier woningen Catharina Beersmansstraat 47-53. Eén maand later, in april 1903 volgde een tweede bouwaanvraag voor de groep van acht woningen Victor Driessensstraat 44-58. Twee bouwaanvragen uit maart en mei 1904 golden respectievelijk de gekoppelde woningen Catharina Beersmanstraat 55-57 en 43-45.
Theodoor Vermeulen debuteerde eind jaren 1880 als architect, maar had samen met zijn vader ook de leiding over de bouwonderneming met houtzagerij, schrijnwerkerij, steenhouwerij en mortelfabriek gevestigd aan de Kattenberg in Borgerhout. Samen realiseerden zij een groot aantal bouwprojecten, zowel voor eigen rekening als in opdracht van derden. Waar Vermeulen in zijn vroege realisaties trouw bleef aan een conventioneel, neoclassicistisch idioom, onderging hij kort na de eeuwwisseling de invloed van de art nouveau. Het ensemble in de Catharina Beersmansstraat en de Victor Driessensstraat is representatief voor deze ontwikkeling, die vermoedelijk zijn oorsprong vond in de eigen architectenwoning uit 1901 in Borgerhout. De architect was actief tot zijn overlijden in 1927.
De zestien rijwoningen zijn van hetzelfde type, een bescheiden burgerhuis met een gevelbreedte van drie traveeën, twee bouwlagen hoog onder een zadeldak. Het parement van de lijstgevels bestaat uit baksteenmetselwerk in kruisverband, per pand alternerend geel, rood of grijs van kleur. Dit wordt gecombineerd met blauwe hardsteen voor de plint en lekdrempels, en witte natuursteen voor hoekblokken, waterlijsten en speklagen. Contrasterende baksteenlagen, rood of zwart naargelang de hoofdkleur van het parement, accentueren de speklagen, ontlastingsbogen en friezen. Opvallend decoratief is het gebruik van sgaffitopanelen met voorstelling van insecten (bij, libel, vlinder of sprinkhaan), mogelijk oorspronkelijk in grisaille, aangebracht in de boogvelden van de inkomdeur en in één geveltype als fries onder de kroonlijst. Een alternatieve invulling van de fries bij een ander geveltype is een baksteenmozaïek met diagonaal patroon. Verder beantwoorden de opstanden aan een regelmatig compositieschema met registers van alternerend rondbogige, getoogde en hoefijzerboogvormige deur- en vensteropeningen, of rechthoekige drielichten met metalen posten en I-balk. Een eenvoudige kroonlijst op consooltjes, bij één geveltype tussen hoger oplopende postamenten, vormt de gevelbeëindiging; centrale dakkapel met geknikte mijterboog.
Qua plattegrond beantwoorden de woningen aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Oorspronkelijk besloeg een enfilade van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht de begane grond, in de achterbouw geflankeerd door de keuken. De bovenverdieping omvatte een voor- en achterkamer en een derde kamertje in de achterbouw.
Beide woningrijen zijn telkens opgebouwd uit twee identieke groepen van vier woningen, die volgens spiegelbeeldschema gekoppeld zijn. Daarbij volgt het gevelfront een alternerend ritme wat compositie en baksteenkleur betreft, opgebouwd uit drie verschillende geveltypes (a-b-c-b-a-b-c-b). Type a (Catharina Beersmansstraat 43 en 51, Victor Driessensstraat 58) onderscheidt zich door hoefijzerboogopeningen op de begane grond, een drielicht met metalen structuur en imposten op de bovenverdieping, en een sgraffitofries onder de kroonlijst. Type b (Catharina Beersmansstraat 45, 49 en 53, Victor Driessensstraat 52) onderscheidt zich door rondboogopeningen met vervlochten waterlijsten op de begane grond, een sgraffitopaneel in het boogveld van de inkomdeur, steekboogvensters op de bovenverdieping, en een kroonlijst tussen hoekpostamenten. Type c (Catharina Beersmansstraat 47, Victor Driessensstraat 46) onderscheidt zich door steekboogopeningen op de begane grond, een rondboogdrielicht met vervlochten waterlijsten op de bovenverdieping, en een mozaïekfries onder de kroonlijst op hoekpostamenten.
De rij woningen in de Catharina Beersmansstraat is het best bewaard: nummer 43 werd overschilderd en kreeg een extra mansarde; nummer 45 werd in 1931 met één verdieping verhoogd en van een balkon voorzien; nummer 47 is intact als enige pand inclusief het houten schrijnwerk van de inkomdeur en benedenvensters; nummer 49 werd in 1929 met één verdieping verhoogd; nummers 51 en 53 zijn op het schrijnwerk na intact. Van de twee overblijvende panden is het nummer 55 (type c) totaal verbouwd met een nieuwe gevel, en het nummer 57 (type b) gebanaliseerd door een nieuwe gevelbekleding.
De rij woningen in de Victor Driessensstraat is sterker gehavend: nummer 44 (type b) werd met één verdieping verhoogd en van doorlopende raampartijen voorzien; nummer 46 kreeg een extra mansarde en een nieuwe kroonlijst; van nummer 48 (type b) en 50 (type a) werd de pui verbouwd voor een garage; nummer 52 is op het schrijnwerk na intact; nummers 54 (type c) en 56 (type b) zijn totaal verbouwd met een nieuwe gevel; nummer 58 is op het schrijnwerk na intact.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Catharina Beersmansstraat
Is deel van
Victor Driessensstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Eenheidsbebouwing van burgerhuizen in art-nouveaustijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6622 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.