is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Appartementsgebouw met architectenkantoor van Alfred Portielje
Deze vaststelling is geldig sinds
Appartementsgebouw in beaux-artsstijl, voor eigen rekening gebouwd door de architect Alfred Portielje, naar een ontwerp uit 1923. Op de gelijkvloerse verdieping vestigde Portielje zijn architectenkantoor, dat hier vermoedelijk gehuisvest bleef tot het einde van de loopbaan midden jaren 1950, ook tijdens de perioden waarin de architect achtereenvolgens geassocieerd was met Jan De Braey (1926-1934) en zoon Donald Portielje (1935-1938). Zelf betrok hij met zijn echtgenote Lilian Millicent Ebner en kinderen Donald en Nellie het appartement op de eerste verdieping. Uitvoerder van de bouwwerken was het Antwerpse aannemersbedrijf J. Van Riel & Ed. Ceurvorst, de voorganger van de Entreprises Générales de Construction Van Riel & Van den Bergh. Dit standingvolle flatgebouw, vermoedelijk het eerste dat Portielje ontwierp, behoort tot de vroegste in zijn soort in Antwerpen. Samen met de appartementsgebouwen "Philea" en "Cyclops", "Vulcan" en "Titan" door architect Alfons Francken uit 1920-1921 in de Helenalei, de flat door Jan Vanhoenacker, Jos Smolderen en John Van Beurden uit 1922 in de Mechelsesteenweg, en het bank- en appartementsgebouw van de Banque Hypothécaire et Immobilière d'Anvers uit 1924 in de Maria-Theresialei, geldt het ook als een van de eerste residentiële hoogbouwcomplexen in de stad.
Alfred Portielje, die omstreeks 1905 zijn debuut had gemaakt als architect, ontwierp in hetzelfde jaar 1923 zijn veruit belangrijkste realisatie, het "British Dominions House", het monumentale kantoorgebouw van de verzekeringsmaatschappij Eagle Star op de hoek van de Meir en de Huidevettersstraat. Vooral actief voor de hogere burgerij en de zakenwereld kenmerkt zijn architectuur uit de vroege jaren 1920 zich door een behoudend karakter, zowel ontleend aan de klassieke Franse beaux-artsstijl als aan de pittoreske 'Old English'-cottagestijl. Het succesvolle bureau Portielje en de Braey legde zich vanaf midden jaren 1920 in het bijzonder toe op het appartementsgebouw van hoge standing, met als interessantste voorbeelden de Résidence "Sans Souci" in de Belgiëlei en het appartementsgebouw van de Commissie voor Openbaren Onderstand in de Jan Van Rijswijcklaan.
Met een gevelbreedte van vier ongelijke traveeën, telt het gebouw zeven bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). De verzorgde lijstgevel is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk, ruim verwerkt met natuursteen voor ornamenten en structurele onderdelen, op een arduinen plint. Horizontaal geleed beantwoordt de asymmetrische compositie aan de klassieke driedeling, opgebouwd uit een twee niveaus hoge pui met bossage, een door korfbooglisenen gemarkeerde bovenbouw van drie verdiepingen, en een tweeledige attiek. De klemtoon ligt op de bredere zijtravee, overeenstemmend met de inplanting van het grote salon, die wordt gemarkeerd door een oplopende erkerpartij, driezijdig over de bovenbouw en rechthoekig met een bekronend balkon ter hoogte van de attiek. Alternerend rechthoekig, getoogd of korfbogig, vormen de overwegend brede raampartijen regelmatige registers. Opmerkelijk is de beëindiging van de bovenbouw, met decoratief rankwerk en uitgelengde consoles die het gevelbrede balkon van de attiek ondersteunen. Dit laatste werd beschermd door een vandaag verdwenen houten pergola. Verder bestaat het decor uit cartouches en guirlandes boven de lateien. Waar de smeedijzeren inkomdeur en borstweringen behouden bleven, werd het oorspronkelijk stalen (?) vensterschrijnwerk grotendeels vernieuwd; de houten kroonlijst is bekleed met PVC, de dakkapellen zijn vergroot.
De ruime appartementen beslaan telkens een volledige verdieping, waarbij het trappenhuis met lift een centrale inplanting kreeg. Volgens de bouwplannen groepeert de L-vormige plattegrond de woon- en ontvangstvertrekken aan de straatzijde, de circulatie- en dienstruimten in de middenzone met twee zijdelingse lichtkokers, en het nachtgedeelte in de langgerekte achtervleugel grenzend aan de binnentuin. Ronde de centrale hal met vestiaire bevinden zich het grote en het kleine salon, en de eetkamer, waarbij de office en de keuken aansluiten. Verder tellen de appartementen vijf slaapkamers van verschillende grootte, een badkamer en een linnenkamer, zoals gebruikelijk ontsloten door een lange gang. Met de inkomhal, de conciërgeloge en bergplaatsen voor fietsen en kinderwagens in de voorbouw, wordt de begane grond van de achtervleugel volledig ingenomen door de architectenpraktijk. Deze bestaat uit een viertal kleinere kantoren of tekenkamers, met achteraan het grote bureau van de architect. Stook- en individuele kelders bevinden zich ondergronds, daar waar de ondiepe mansarde de zolders van de appartementen en een was- of drooglokaal herbergt. De fraaie inkomhal heeft een wandbekleding en vloer in twee kleuren marmer.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Korte Lozanastraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Appartementsgebouw met architectenkantoor van Alfred Portielje [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7065 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.