Hoekhuis en burgerhuis die samen figureren op het kadasterplan van 1813 en dus opgetrokken werden tijdens of net na de aanleg van het Hogeschoolplein (1807-1812).
Nummer 8. Het pand werd twee maal aangepast: een eerste maal in 1845, toen de deur van de tweede naar de eerste (hoek)travee verplaatst werd, en een tweede maal in 1906 door toevoeging van het balkon dat, volgens de voorschriften in de vergunning, vervaardigd moest worden in blauwe hardsteen of in cement op ijzeren profielen. De dakkapellen werden vermoedelijk in het derde kwart van de 20ste eeuw toegevoegd. Oorspronkelijk uniform bepleisterd, sober neoclassicistisch hoekhuis van drie bouwlagen onder een pannen zadeldak met schild, met een heden ontpleisterde lijstgevel van vijf traveeën aan het Hogeschoolplein en twee traveeën aan de Standonckstraat. De gevels zijn horizontaal geleed door de hardstenen plint, de kordonvormende lekdrempels in kalkzandsteen en de regelmatige ordonnantie van naar boven toe verkleinende vensters met hoekblokken onder de met schijven afgedekte steigergaten en de kroonlijst. Typisch neoclassicistisch zijn het centrale balusterbalkon op ijzeren profielen, wit geschilderd en geschraagd door voluutconsoles met gestileerde bladmotieven, de ijzeren parapets voor de ramen in de tweede bouwlaag en de heden in een portaal geplaatste houten vleugeldeur met spiegels, gevat in een omlijsting van diamantkoppen, gegroefde stijlen en voluutconsoles onder een blokfries en bovenlicht. De nagenoeg blinde zijgevel heeft in de bovenverdieping twee vensters, gevat in oorspronkelijke, gestucte en geriemde vensteromlijstingen met trapeziumvormige sluitsteen, voorzien van gestileerde bladmotieven. Bewaard T-vormig schrijnwerk. Op de hoek van de voor- en zijgevel staat een hardstenen schamppaal.
Nummer 9. Enkelhuis van vier traveeën en drie bouwlagen onder een pannen zadeldak met dakkapel. Oorspronkelijk bepleisterde, heden wit geschilderde sobere lijstgevel, horizontaal geleed door de hardstenen plint, de cordonvormende lekdrempels in kalkzandsteen en de regelmatige ordonnantie van naar boven toe verkleinende vensters met hoekblokken onder de met schijven afgedekte steigergaten en de kroonlijst. Typerend zijn de beluikte vensters, de eenvoudige, blauwe hardstenen deuromlijsting op de begane grond en de sierlijke gietijzeren parapets voor de vensters van de tweede bouwlaag. De lateien van de bovenbouw zijn voorzien van accoladevormige windborden, de deur van een recente glazen luifel. Bewaard T-vormig schrijnwerk.
- Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 7304 (bouwvergunning 27.05.1845); dossier 68587 (bouwvergunning 26.12.1906).
- Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 13928 (bouwvergunning 30.04.1840).