erfgoedobject

Site van de watermolen van Asbeek

bouwkundig / landschappelijk element
ID
76745
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/76745

Juridische gevolgen

Beschrijving

De voormalige watermolen van Asbeek, een korenmolen zogenaamd Onderste Watermolen, werd vermoedelijk gebouwd ter vervanging van de Overste Watermolen. Laatstgenoemde was een hertogelijk leen gehouden door Macharius de Bracna en zijn drie zonen met hun neef, die hem later schonken aan de abdij van Affligem. Hertog Godfried bevestigde in 1160 de schenking van de molen "apud Hasbeca cum duobus domistratiis et curtulibus", zie gehuchtsinleiding.

Na de godsdiensttroebelen kwam de onderste watermolen in handen van de familie de Cotereau; markiezin Catharina liet de lemen bijgebouwen verstenen in de loop van de tweede helft van de achttiende eeuw. Op het einde van de achttiende eeuw en het begin van de negentiende werd de molen uitgebaat door Simon Orinx, die behoorde tot een in de regio belangrijke molenaarsfamilie. In het begin van de twintigste eeuw werd de watermolen omgebouwd en uitgerust met een unieke Girardturbine. De watermolen met inbegrip van het molengebouw, de volledige uitrusting, het woonhuis, het bakhuis, de bypass met toebehoren inzonderheid de verdeel- en sluiswerken werden als monument beschermd bij Besluit van 7 juli 1998. Heden ingericht als woning.

Vandaag bestaat de site uit een ten dele gekasseid erf met ten zuiden het haaks ingeplante, voormalige woonhuis met aansluitend molenhuis achteraan en vergroot met 19de-eeuwse bijgebouwen tegen de langsgevels, ten westen de tot atelier ingerichte stal, uitgebreid in de loop van de 20ste eeuw, zie bouwnaden; de schuur ligt ten noordoosten en een ruim bakhuis ligt ten zuidwesten van het woon- en molenhuis; de beekbedding ten zuiden werd gedeeltelijk omgeleid maar de waterkering, verdeel- en sluiswerk bleven behouden.

Verankerde bakstenen gebouwen, met uitzondering van de schuur volledig okerkleurig beschilderd, onder pannen zadeldaken. Enkel het haaks op het erf ingeplante woon- en molenhuis van één à twee bouwlagen heeft een traditionele kern uit de zeventiende of de achttiende eeuw, zie de steile dakhelling met aandak, verweerd topstuk, vlechtingen en schouderstuk aan erfzijde. Overwegend aangepaste, rechthoekige muuropeningen onder houten lateien en voorzien van vernieuwd schrijnwerk. De puntgevel aan erfzijde vertoont links een lage steunbeer. De zwaar verankerde travee achteraan, het eigenlijke molenhuis op de plaats waar voorheen het bovenslagrad lag, is het resultaat van een verbouwing uit het begin van de twintigste eeuw toen de molen werd omgebouwd tot turbinemolen en vertoont, in tegenstelling tot elders, getraliede steekboogvensters, ten dele met bewaard schrijnwerk met ijzeren roeden. De verbouwing werd kadastraal ingetekend in 1906. Inwendig omvat dit gedeelte de turbinemolen, uitgerust met een supplementaire elektrische aandrijving en andere hulpwerktuigen.

Rechts aansluitend een parallelle 19de-eeuwse uitbreiding van twee en vier traveeën en twee bouwlagen; voorheen gewitte baksteenbouw op gepikte plint, heden eveneens okerkleurig beschilderd en voorzien van rechthoekige vensters onder houten latei met vernieuwd schrijnwerk. Rechthoekige deur in sobere omlijsting van blauwe hardsteen aan erfzijde. Haaks aangebouwde kleine stal aan de oostzijde, kadastraal ingetekend in 1871. De tot atelier omgebouwde negentiende-eeuwse stal vertoont overwegend rechthoekige, deels aangepaste muuropeningen en nieuwe dakkapellen; inwendig gemarkeerd door troggewelfjes op gietijzeren zuiltjes. Negentiende-eeuwse, tweebeukige langsschuur opgetrokken uit baksteen, mogelijk als resultaat van de verstening van een oorspronkelijke vakwerkschuur, zie ouder gebint. Constructie van drie traveeën, aan erfzijde gemarkeerd door een okerkleurig beschilderde gevel met centraal heiligennisje in een omlijsting van gesinterde baksteen met dito bekronend kruisje. Rechthoekige muuropeningen onder houten latei. Bewaard ouder gebint en graffiti met initialen en negentiende-eeuwse jaartallen waaronder onder meer "1806". Ruim bakhuis van drie traveeën met lagere oven aan zuidwestzijde, minstens opklimmend tot het begin van de negentiende eeuw; rechthoekige deur en venster onder houten latei.

  • Kadaster Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Asse, afdeling I, 1868/18, 1871/33, 1906/36.
  • Asse: verleden in woord, heden in beeld, Asse, 1978, p. 144-145.
  • De watermolens van Asse, in Ons Molenheem, 1997, nummer 4, p. 109-112.

Bron: KENNES H. met medewerking van VAN DAMME M. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Asse, Deelgemeenten Asse, Bekkerzeel, Kobbegem, Mollem, Relegem en Zellik, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB6, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Molenlandschap

Op de Kabinetskaart van de Ferraris ligt de watermolen strategisch in een meander van de Broekebeek bij een knooppunt van waterwegen, vijvers en bronnen om een constante watertoevoer te garanderen. Twee vijvers deden er (al dan niet) dienst als waterberging/reservoir voor de molen. Bij de molen lag een boomgaard en moestuin. De vallei bestond uit open graslanden en bosjes met rondom open akkers.

Door de aanwezigheid van de molen ontstond hier eveneens een knooppunt van wegen, richting molen. De Atlas der Buurtwegen toont meerdere voetwegen die de akkers ten zuiden doorkruisten. Ten noordoosten liep de ‘Broekke los’, een landbouwweg die de kouter overstak naar het volgende gehucht.

In de jaren 1950 werd de grote vijver deels gedempt en uitgebreid naar het zuiden. De historische kleine vijver was niet meer af te lezen in het landschap als gevolg van verzanding. Nog later werd de grote vijver omgevormd tot visvijver en werd de kleine visvijver opnieuw uitgegraven. Het open valleigebied groeide meer en meer dicht.

Vandaag is de molensite omgeven door weiland en bosjes. Bij de molen ligt langs de Beekstraat een open weiland met boomgaard. De beekvallei is grotendeels dichtgegroeid en verbost en vormt een groene lijn tussen de open akkers en weilanden. Stroomafwaarts van het molengebouw zien we nog een stuk van de oorspronkelijke bedding van de Broekebeek. Doorheen en langs het terrein lopen nog steeds enkele historische voetwegen 82, 89/92 hoewel deze grotendeels in onbruik zijn geraakt en deels verdwenen.

  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
  • Atlas van de Buurtwegen, opgesteld naar aanleiding van de wet op de buurtwegen van 10 april 1841, schaal 1:2.500 (overzichtsplannen schaal 1:10.000).
Auteurs: Verdurmen, Inge
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Bij waterschaarste werd de Campomolen (of Watermolen van Asbeek) aangedreven door een Heemaf-elektromotor.

  • BECUWE F. 2009: In de ban van Ceres. Klein- en grootmaalderijen in Vlaanderen (ca. 1850 - ca. 1950), Brussel, 210 [online], https://doi.org/10.55465/UACD8941 (geraadpleegd op 8 september 2025).
Auteurs: Becuwe, Frank
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Site van de watermolen van Asbeek [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/76745 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.