erfgoedobject

Kasteel Hof te(r) Zittert met bijgebouwen

bouwkundig element
ID
76782
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/76782

Juridische gevolgen

Beschrijving

Volledig omgracht kasteeltje met classicistisch uitzicht en bewaarde aanhorigheden ten noorden, gelegen buiten de omgrachting aan weerszijden van de gekasseide toegang tot het domein: een portierswoning en paardenstallen ten oosten, een stal met aansluitend bakhuisje ten westen. Het volledige kasteeldomein beslaat nu een oppervlakte van zes hectare en omvat naast het wooneiland een parkzone met enkele merkwaardige solitairen, een met meidoorn en liguster omzoomde boomgaard en weiden en bos ter hoogte van het Vollebroek langs de Nieuwermolenbeek; een gedeelte van het oorspronkelijke domein werd ingepalmd voor de aanleg van de autosnelweg Brussel-Oostende en een verkaveling langs de Cyriel Crappestraat.

Het Hof ter Zittert werd met inbegrip van de toegangspoort, de bijgebouwen en het eiland met omgrachting en boogbrug beschermd als monument bij Besluit van 13 november 2002 en maakt deel uit van het beschermde dorpsgezicht van Bekkerzeel (Besluit van dezelfde datum).

Volgens literatuurbronnen is het Hof ter Zittert in de tweede helft van de dertiende eeuw gegroeid uit het primitieve Hof van Beckerzeel, bakermat van het geslacht de Beckensele dat zijn naam overdroeg op het dorp; de oudst gekende bewoner is Amalricus de Beckenzele die geciteerd wordt in 1086 in een oorkonde van de abdij van Affligem. Eeuwenlang stond dit geslacht in hoog aanzien en onderhielden zij nauwe betrekkingen met de hertogen van Brabant. Pas na de splitsing van het Hof van Beckerzeel in het Hof ter Zittert en het meer westelijk gelegen, inmiddels verdwenen Hof te Ginderomme in de tweede helft van de dertiende eeuw, verloren zij hun aanzien ten voordele van de Heren van Groot-Bijgaarden die in de vijftiende eeuw bijna het hele dorp onder hun leengoederen telde, zie ook gemeente-inleiding. De huidige benaming ter Zittert werd ontleend aan de familie die het geslacht de Beckensele opvolgde in de tweede helft van de dertiende eeuw en het goed een eeuw in zijn bezit hield; ondanks het feit dat diverse eigenaars elkaar sindsdien afwisselden bleef deze benaming tot op heden in gebruik.

In 1470 werd het oude hof omschreven als "een leen ghelegen inde prochie van beckenzele te wetene thof te beckenzele, groot ouder land, bosch, maymeerschen ende hettinghe 14 buender 1 dachwant 48 roeden...". In een akte van 1599 is er sprake van een in puin liggend hof met aanhorigheden; in 1641 wordt het beschreven als "t hoff te Sittaert metten huysinge, schueren ende stallingen daer op staende, metten borreputte rontsomme in sijn bemetste muren...". In de achttiende eeuw wordt er melding gemaakt van het geslacht Beydaels als eigenaar; nadien kwam het door erfenis in handen van Wauters de Besterveld. Het huidige kasteeltje werd gebouwd in het midden van de achttiende eeuw, naar verluidt op de fundamenten van het oude hof, maar werd grondig "gerestaureerd" in 1832 en 1958, zoals ook blijkt uit de gedenkstenen in de voorgevel. In 1832 werd het aangepast en verhoogd en kreeg het zijn huidig neoclassicistisch uitzicht. Bij de laatste restauratiewerken werd nabij de dienstgebouwen een zandsteen met jaartal 1745 opgegraven; als mogelijke referentie aan het oprichtingsjaar van een ouder gebouw werd hij ingemetseld in brug over de omgrachting.

Domein toegankelijk aan de noordzijde via een ijzeren hek tussen beschilderde, bakstenen hekkenpijlers met bekronende hardstenen siervazen; vlakbij de ingang, ten oosten en ten westen ervan, liggen de dienstgebouwen. In de as van de inkom verleent een bakstenen boogbrug over de omgrachting toegang tot het kasteel; de oppervlakte binnen de omgrachting wordt gedeeltelijk ingenomen door een tuin met elementen die verwijzen naar een Franse aanleg.

Omgracht landhuis opklimmend tot het midden van de achttiende eeuw, volgens E. De Seyn gebouwd op de fundamenten van een ouder kasteeltje. Onderkelderd breedhuis op rechthoekige plattegrond van vijf en drie traveeën en twee bouwlagen met mezzanino onder licht hellend, leien schilddak met klokkentorentje. Witbeschilderde, bakstenen lijstgevels met verwerking van zandsteen voor de onderbouw en de hoekkettingen. Strak gevelschema met dubbelhuisopstand en licht verhoogde begane grond; getraliede, rechthoekige keldervensters, voorts licht getoogde vensters met bewaard negentiende-eeuws houtwerk op hardstenen lekdrempels, doorgetrokken op de bovenste bouwlaag; grotendeels vernieuwde luiken op de benedenverdiepingen; trompe-l'oeil in de vierde travee. Rechthoekige deur in negentiende-eeuwse entablementomlijsting van blauwe hardsteen en voorafgegaan door een dito steektrap geflankeerd door leeuwen. Gevelstenen verwijzend naar vroegere restauratiewerken, links met vermelding "C:I:C: WAUTERS/ DE BESTERFELD/ NÉE DE AGUILAR/ LE 2 MAI/ 1832.", rechts "O. VAN DER HAEGEN/ DE SMETH/ 1958". Ofschoon de linkerzijgevel gemarkeerd wordt door blinde muuropeningen, sluit het algemene uitzicht van de overige gevels aan bij dat van de voorgevel; de beglaasde deur aan de tuinzijde, toegankelijk via een bordestrap, is gevat in een sterk geprofileerde, negentiende-eeuwse steekboogomlijsting van blauwe hardsteen, voorzien van geprofileerde imposten en een gegroefde sluitsteen, bekroond door een zwaar entablement. Sporen van ontlastingsbogen, een zandstenen omlijsting en hoekblokken verwijzen naar de oudere, achttiende-eeuwse toestand.

Binnenindeling met monumentale slingertrap, dubbele verbindingsdeuren op het gelijkvloers en een zoals gebruikelijk, sober uitgewerkte bovenverdieping.

De portierswoning en paardenstallen zijn gelegen ten oosten van het toegangshek; de portierswoning beslaat het oostelijke deel, het westelijke deel omvat de paardenstallen. De verankerde bakstenen constructie heeft vermoedelijk een traditionele achttiende-eeuwse kern, zie de verspreide zandsteenblokken, ten dele bewaarde steigergaten in de noordgevel en vlechtingen en een aandak in de westelijke zijtuitgevel. Niettegenstaande deze traditionele verwijzingen is er in het kadaster sprake van een "reconstruction de bâtiments ruraux" in 1863; diverse vrijstaande gebouwtjes werden op dat ogenblik vervangen door het huidige langgerekte volume; mogelijk werd hierbij een gedeelte van de muren bewaard. Het geheel vertoont een onregelmatige travee-indeling en één à twee bouwlagen onder een aaneengesloten, pannen zadeldak. De erfzijde heeft een roodbeschilderde lijstgevel op grijs geschilderde plint en wordt afgelijnd door een kwarthol geprofileerde daklijst. De rechthoekige vensters onder houten latei zijn gedeeltelijk aangepast en bestaan ten dele uit trompe-l'oeils. De tweede travee vertoont een rechthoekige deur met steekbogig bovenlicht, gevat in een geprofileerde zandstenen omlijsting met laadluik hogerop. De gevelsteen met zwaan en jaartal 1763, links van de deur, is afkomstig van een gesloopte woning in Aalst en werd hier ingemetseld tijdens de werken van 1958. Tegen de gevel staan een waterpomp en twee hardstenen drinkbakken, twee andere staan tegen het westelijke dienstgebouw; één drinkbak is oorspronkelijk, de drie andere zijn naar verluidt afkomstig van een in Brussel gesloopte paardenstal; de paardenboxen van pitch-pine werden uit dezelfde afbraak gerecupereerd.

De paardenstal met aansluitend lager bakhuisje, gelegen ten westen van de ingang werd eveneens opgetrokken uit baksteen onder afzonderlijke, pannen zadeldaken en klimt op tot het einde van de negentiende of het begin van de twintigste eeuw. Ook hier werden de verankerde gevels aan de erfzijde rood beschilderd; rechthoekige muuropeningen onder houten latei; stal met bewaarde drinkbak en paardenringen, bakhuisje met bewaarde oven.

  • Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten & Landschappen, Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Vlaams-Brabant, Monumenten en Landschappen, beschermingsdossier dorpskern Bekkerzeel.
  • Kadaster Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Asse, afdeling VII (Bekkerzeel), 1863/4.
  • DE KEGEL A., Geïllustreerde inventaris van het Kunstpatrimonium in Asse. Deel I: Bekkerzeel, Asse, 1980, p. 14.
  • S.N., Bekkerzeel ...uit zijn geschiedenis, Bekkerzeel-nummer, in Ascania, jaargang 21, nummer 1, 1978, p. 26-28.
  • VERBESSELT J., Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de dertiende eeuw. Deel VI. Tussen Zenne en Dender V, Pittem, 1967, p. 32-35.

Bron: KENNES H. met medewerking van VAN DAMME M. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Asse, Deelgemeenten Asse, Bekkerzeel, Kobbegem, Mollem, Relegem en Zellik, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB6, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Domein Hof te Zittert


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteel Hof te(r) Zittert met bijgebouwen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/76782 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.