is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Dekenij en tuin
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Tuin van dekenij met muur en fonteinportiek
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Dekenij en tuin
Deze vaststelling was geldig van tot
De tuin van de dekenij is beschermd als dorpsgezicht bij Ministerieel Besluit van 03.01.1995. Ingeplant op de steile zuidelijke helling van de Scheldevallei. Hekwerk aan de straatkant wellicht 20ste-eeuws, mogelijk uit de jaren 1960. Tuin in de 19de eeuw heraangelegd. In het laagst gelegen gedeelte van de tuin is een vijver aangelegd die gevoed wordt door de bron aan de voet van de helling. Tegen de noordelijke omheiningsmuur in de Kattestraat werd de zogenaamde dorpspomp of fonteinpomp geplaatst.
De dekenij wordt reeds als pastorie vermeld in 1637 of 1673 (afhankelijk van de bron), wanneer bedevaarders naar de tuin van de pastorie kwamen voor het helende bronwater, dat later afgetakt werd. Een dénombrement van 1786-1787 vermeldt de pastorie, met bijhorende paardenstal, portiershuis voor de knecht aan de voorpoort aan het dorpsplein, bewoond door een pastoor en drie onderpastoors. Volgens dit document was het pastoreel huis ook voor enkele jaren hersteld. In 1798 wordt de pastorie bezet door de bereden gendarmerie. In 1822 is een nieuwe trap nodig, enkele jaren eerder was reeds de "kap (van het dak) vernieuwd en verhoogd". In 1823 zijn herstellingswerken aan de vensters nodig, en in 1845-1847 is een raming opgemaakt door bouwkundige Beeckman (Dendermonde) voor diverse verbeteringswerken. Belangrijke uitgevoerde renovaties worden op 1 juli 1900 genoteerd in het Liber Memorialis: de vestibule (inkom + traphal?) wordt vergroot en een nieuwe trap gestoken, de gang boven en beneden geschilderd, de kamers verbeterd en "koterijen" weggeruimd, de kozijnen en deuren vernieuwd en een nieuw trottoir gelegd. Alsnog volgens het Liber Memorialis wordt in 1903 een kleine eetzaal toegevoegd. In de loop van de 20ste eeuw wordt een driezijdige erker, met zicht op de glooiende tuin, tegen de achtergevel aangebouwd.
De huidige achterin gelegen dekenij, met classicistisch voorkomen is ingeplant op een historische site waar volgens de literatuur reeds in de 17de eeuw een pastorie was. Het bestaande gebouw klimt in kern zeker op tot de tweede helft van de 18de eeuw (zie de tongewelfde kelders), maar was kleiner dan het huidige volume. Volgens de bouwsporen betrof het een minder diepe woning van één of anderhalve bouwlaag onder een zadeldak (zie de vlechtingen en bouwnaden in de zijpuntgevel). Volgens diverse archiefdocumenten werd de pastorie gedurende de 19de eeuw op verschillende tijdstippen verhoogd (met een halve of hele bouwlaag), vergroot en verbouwd. Een gang aan de straatkant werd toegevoegd en een nieuwe voorgevel met middenrisaliet en driehoekig fronton in neoclassicistische stijl werd voorzien.
Het huidig gebouw telt acht traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak met centraal een hoger opgetrokken middenrisaliet met een driehoekig fronton met oculus (driepas gevat in houten(?) rocailleversiering) benadrukt door pilasters. De centrale deurtravee met rechthoekige deur en dito venster is gevat in een vlakke doorlopende omlijsting met kroonlijst, in imitatie-blauwe hardsteen. De dekenij lijkt een dubbelhuisopstand te hebben, maar de interieurindeling correspondeert niet met de kenmerken van een dubbelhuis, zeer waarschijnlijk omdat een nieuwe gevel voor een bestaand volume werd geplaatst.
De aankleding van de twee grote salons aan de tuinzijde met stucplafonds met profiellijsten, grote dubbeldeuren, twee marmeren schouwmantels (zwarte en rode) met wangen met rolwerk en voluten, schouwboezems onder meer met schildering met verwijzing naar het priesterschap, horen stilistisch in de tweede helft van de 19de eeuw.
De bordestraphal en wandafwerking met gestucte pilasters en consooltjes in de traphal dateert van rond de eeuwwisseling; de vloer is van jongere datum.
In de loop van de 20ste eeuw werden nog aanpassingen doorgevoerd: een driezijdige erker met uitzicht op de tuin werd toegevoegd, de achtergevel werd gecementeerd en de vensteropeningen gewijzigd. Rond de jaren 1960 werd ook de voorzijde gerenoveerd: een nieuw gevelparement in baksteenmetselwerk met lage plint, nieuw schrijnwerk en dito vensterdorpels werden toegevoegd.
De dekenij werd hooggeplaatst op de zeer steile talud die ten zuiden van de Schelde de winterbedding afzoomt. Door de aanleg van een tuin, vermoedelijk in de tweede helft van de 19de eeuw, verkreeg men een fraai ingekleed zicht op de Scheldevallei. Een aantal prachtige bomen bepalen de tuin zoals onder meer een oude beuk, moerbei, taxus en treurwilg. Recente aanplantingen zijn toegevoegd ten behoeve van de bijenteelt. In het laagst gelegen deel bevindt zich een vijver die gevoed wordt door één of meerdere bronnen aan het talud. In de vijver staat een ornament in terracotta (vuurpot); erachter een grotje met Mariabeeld.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Markt
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Dekenij en tuin [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/84999 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.