Oudste vermelding als Ob here (1099-1138). Gelegen in Droog-Haspengouw. Heuvelachtig landschap (88-127 meter). Het dorp is gelegen in de lage vallei van de Wetterdelle, die ontspringt bij de voormalige hoeve van Herkenrode en uitmondt in de Oostherk; de vallei is een smalle noord-zuidgerichte strook in het noordelijk deel van het grondgebied. Hierrond verheft het landschap zich en vertoont het typische Haspengouwse open field-uitzicht.
De Romeinse weg Tongeren-Gembloux doorkruiste het grondgebied van de gemeente.
Opheers behoorde tot het persoonlijke domein van de graven van Loon, dat in 1366 overgaat naat de Bisschoppelijke Tafel van Luik. In 1639 wordt de heerlijkheid Opheers, samen met Batsheers, in pand gegeven aan Henri de Rivière d'Arschot, heer van Heers, in 1771 aan baron François Lambert de Stockem, aartsdiaken en cantor van het Sint-Lambertuskapittel van Luik.
In Opheers bevonden zich de laathoven van Hamel, van Hinnisdael en Horion. De abdij van Herkenrode bezat er een belangrijke grangia (cofer Opheersstraat nummer 81) en een groot grondbezit, dat zich uitstrekte over de omliggende dorpen (circa 260 hectare).
Op juridisch gebied ressorteerde Opheers oorspronkelijk onder de schepenbank van Gelinden; in de 18de eeuw worden Opheers en Batsheers hiervan gescheiden en vormen samen één schepenbank, aanvankelijk samengesteld uit Gelindse schepenen. Het Oppergerecht van Vliermaal fungeerde als beroepshof. Op bestuurlijk gebied was Opheers een afzonderlijke gemeente met een jaarlijks verkozen burgemeester.
Helemaal in het zuiden van het grondgebied, op de grens met Lantremange (Waremme), stroomt de Jeker; hier bevond zich de thans verdwenen watermolen van Warlege, voor het eerst vermeld in 1034 als goed van de Sint-Laurentabdij van Luik.
Opheers werd evenals de omringende gemeenten zwaar getroffen door de oorlogen in de loop van de 17de en 18de eeuw. In 1636 werd het dorp en de kerk door de ruiterbenden van Jan van Weert afgebrand.
De Sint-Lambertuskerk was een filiaalkerk van de kerk van Heers. De Sint-Servaaskapel van Middelheeers (Heers) was afhankelijk van de kerk van Opheers. Het patronaatsrecht was in handen van de collegiale Sint-Deniskerk te Luik. Het kapittel hief twee derden van de tienden, de pastoor had recht op de rest. De kerk bezat het dooprecht.
Opheers was steeds een landbouwdorp, zonder industrie. Thans wordt naast de traditionele tarweteelt vooral de suikerbietenteelt beoefend. Meer dan 60% van de actieve bevolking is forens.
Het dorp ontstond aan de oevers van de beek, die ontspringt bij de hoeve van Herkenrode (confer supra); deze beek stroomde in de eerste helft van de 19de eeuw nog open door het midden van de huidige Opheersstraat. Het nederzettingspatroon is dan ook dat van een straatdorp, in het zuiden uitwaaierend in de straten die naar de velden leiden. De bebouwing wordt van oudsher gekenmekt door een aantal grote hoeven.
Oppervlakte: 415 hectare. Aantal inwoners: 386 (1970).
Bron: PAUWELS D. & SCHLUSMANS F. met medewerking van MUYLDERMANS E. & ROMBOUTS J. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Hoeve Vossius
Omvat
Opheersstraat
Omvat
Sint-Laurentiuskapel
Is deel van
Heers
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Opheers [online], https://id.erfgoed.net/themas/14039 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.