Kleine voormalige gemeente ten zuiden van Oudenaarde van 187 ha met 1.901 inwoners (1.1.1996). Fusie met Oudenaarde volgens KB van 20 maart 1964. Reeds in 1919 werd een grenswijziging met Oudenaarde doorgevoerd.
Grenzend ten noorden aan Oudenaarde en Ename, ten oosten aan Volkegem, ten zuiden en ten Westen aan Leupegem. Gelegen in de Zandleemstreek, aan de Boven-Schelde. Edelareberg ook zogenaamd Kerselareberg vormt een opvallende verhevenheid van circa 83 m. De steile helling wordt ingesneden door kleine valleitjes en paalt ten Zuiden van Oudenaarde onmiddellijk aan de Scheldevallei. Typisch beboste noord- en zuidwestelijke helling met villabebouwing en taludbegrenzing op de onbeboste gedeelten.
Op de afgeplatte kop wisselend akkerland, weiden en boomgaarden elkaar af. Ten noorden van Edelare, grens met Volkegem, verwijst het Fonteinveld naar de bronnen die de stadsfonteinen bevoorraadden.
Losse vondsten uit de prehistorie en de Romeinse tijd wijzen op een oude bewoning. De steenweg Oudenaarde-Aalst, zou teruggaan tot de Romeinse weg Hofstade-Velzeke-Kortrijk. Een tweede belangrijke baan naar Geraardsbergen liep oorspronkelijk langs de Vlaamse Ardennendreef en werd later verlegd over Edelareberg langs Edelare-kerk naar Kerselare; nieuw tracé reeds vermeld in 1197. In middeleeuwen bijna volledig bebost met enkel landbouwgrond aan de grens met de kouters van Volkegem. Als bewoningssite en nederzettingsnaam pas ontstaan in de 11de eeuw, na de bosontginning.
Eerste vermeldingen: Edelar in 1110, Adelar in 1115 en Edelar in 1177, Germaans toponiem verwijzend naar bosachtig en moerassig terrein. Het Germaanse toponiem Kerselare refereert eveneens aan een bos. Maakte deel uit van de heerlijkheid tussen Marke en Ronne van de baronnen van Pamele. Tot na 1400 horend bij Volkegem. Vanaf 1505 vormden Leupegem en Edelare één vierschaar met baljuw. Op kerkelijk gebied ressorterend onder bisdom Kamerijk, in 1570 onder bisdom Mechelen en sedert 1802 bisdom Gent. Was in de middeleeuwen samen met Leupegem afhankelijk van de "moederparochie" Volkegem. In 1110 werden de altaren van Pamele, Edelare, Leupegem en Volkegem aan de abdij van Ename geschonken.
Laat-gotische kerk toegewijd aan Sint-Martinus, in kern vermoedelijk teruggaand tot de 11de eeuw.
Het gehucht nabij de stadspoort van Oudenaarde zogenaamde Bergpoort ontwikkelde zich in de late middeleeuwen en in de 15de tot 16de eeuw tot een voorstad zogenaamd Ter Bailden of Ballien, waar eveneens de vierschaar en een leprozerie gevestigd waren. De zogenaamde "lazerij" gesticht eind 12de eeuw - begin 13de eeuw bleef bestaan tot het eerste kwart van de 17de eeuw. Op Edelareberg, het hoogste punt van Edelare, ontstond circa 1452 een druk bezocht merel bedevaartoord, bekend als Onze-Lieve-Vrouw van Kerselare. Vanuit deze plaats werd Oudenaarde in de loop der tijd meermaals belegerd, bijvoorbeeld in 1684 door de Fransen onder leiding van Villeroy. In 1822-25, onder het Hollandse bewind, werd door de Hollanders een fort gebouwd op Edelareberg deeluitmakend van de zogenaamde Wellingtonbarrière ter verdediging van de Scheldevallei tegen de Fransen. Dit zogenaamde Kezelfort is nog grotendeels bewaard.
Thans nog voornamelijk landelijk dorp vooral bekend door het op de hoogte ingeplant bedevaartoord. Schaarse bewoning geconcentreerd langsheen de twee oude steenwegen.
- BERINGS G., Landschap, geschiedenis en archeologie in het Oudenaardse, Oudenaarde, 1989.
- DE JAEGHER G., Edelare-Kerselare. Maria toegewijd in vreugd en tegenspoed, Oudenaarde, 1981.
- DE POTTER F.-BROECKAERT J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, reeks VI, deel 1, Gent, 1903.