Een secundaire straat in de binnenstad, gedomineerd door de Sint-Catharinakerk. Op de Ferrariskaart (1771-77) staat de straat aangeduid met aan de noordzijde de parochiekerk met omgevend kerkhof en hovingen, en aaneengesloten bebouwing aan de zuidzijde.
Op de plaats van de huidige nummers 8, 10 en volgende lag het voormalige gasthuis van Maaseik, voor het eerst vermeld in 1323; in 1511 werden het gasthuis en de armentafel onder hetzelfde bestuur gebracht. Bij het gasthuis hoorde een kerk, in 1636 vermeld als Gasthuiskerk; deze kerk werd in 1826 omwille van haar bouwvalligheid gesloopt; het gasthuis werd in 1837 afgebroken. Het staat nog aangeduid in de Atlas van de Buurtwegen als een groot U-vormig pand, eigendom van Les Pauvres de Maeseyck.
In de plaats kwam het Bureel van Weldadigheid, en hier bouwde de gemeente in 1837-38 voor behoeftige bejaarden een reeks vrijstaande huisjes, zogenaamde armenhuisjes, die in de volksmond eveneens Het Gasthuis werden genoemd; zij lagen rondom een binnenkoer, toegankelijk via een monumentaal poortgebouw aan straatzijde; dit complex verdween in 1960. De resterende gebouwen van het gasthuis werden gesloopt in 1970.
Tussen de Bleumerstraat en de Grote Kerkstraat lag het kapucinessenklooster, opgericht in 1654 door enkele zusters die uit Den Bosch waren verjaagd. Het werd in 1797 door de Fransen opgeheven; er bleven geen resten van bewaard.
De ondervermelde gegevens van 1845 zijn afkomstig uit de leggers van de Atlas van de Buurtwegen.
- BOONEN M., Het gasthuis, (De Maaseikenaar, 10, (3), 1979, p. 4-6).
- BOONEN M., Huisnamen te Maaseik, 1980, p. 46, 92, 93, 94, 96.
- BOONEN M. in: Maaseik. Ontstaan en groei van een grensstad, Antwerpen, 1994, p. 261-262.
- HANSON M. in: Maaseik. Ontstaan en groei van een grensstad, Antwerpen, 1994, p. 311.