Hoofdstraat van het dorp van de Lapscheurestraat tot aan de Groenendijk, in het verlengde van de Vredestraat, waarvan het lang een onderdeel was. Maakt deel uit van het oude stratenpatroon van Lapscheure, onder meer aangeduid op de kaart van P. Pourbus van 1561-1571. Loopt in een bocht ten zuidoosten van de parochiekerk Heilige Drievuldigheid en Heilige Christianus (zie Lapscheurestraat zonder nummer). De kerk werd langs de toenmalige "Brede Wech" in de Sint-Jobspolder ingeplant in 1640, nadat de oude, meer oostelijk gelegen dorpskern door overstromingen werd verwoest (zie Zeedijk). Het westelijke portaal van de kerk was vanaf de hoofdstraat toegankelijk via een kerkwegel, waarlangs ook de pastorie was gelegen (zie Lapscheurestraat nummer 4). Bij de nieuwe kerk ontwikkelt zich een straatdorp (Hoogstraat-Vredestraat). Het tracé van de huidige Vrede- en Hoogstraat wordt in 1863 verbreed, rechtgetrokken en verhard als steenweg van Damme naar Lapscheure. Een arduinen gevelplaat in het voormalige 19de-eeuwse gemeentehuis (nummer 15) verwijst naar dit project: "STEENWEG VAN DAMME NAER LAPSCHEURE / EERSTEN STEEN 30STEN NOVEMBER 1863 / JACOBUS DE LEYN - QUATAERT / BURGEMEESTER / MEDARDUS DE LEYN SCHEPEN / JACOBUS VAN HOUTTE SCHEPEN".
In de 17de en 18de eeuw is enkel de zuidelijke helft van de straat, tegen de kerk aan, bebouwd zie kaart van Ferraris (1770-1778). Vanaf midden 19de eeuw worden ook de meer noordelijke percelen bebouwd, doch enkel aan de oostkant van de straat. De dorpskern is getypeerd door een aaneengesloten rij kleinschalige huizen, die uitkijken op open weilanden ten noorden van de kerk. Basisbebouwing van de straat bestaande uit 19de- en begin-20ste-eeuwse dorpswoningen, deels vrijstaand, deels aaneengesloten, waartussen nieuwbouwwoningen. Tussen de huizen zijn de voormalige openbare gebouwen ingeplant: zie nummers 17-19, de voormalige gemeenteschool, thans gedeeltelijk omgevormd tot parochiezaal; zie nummer 18, de pastorie en op nummer 15, het gemeentehuis, een 19de-eeuws gebouw met vernieuwd baksteenparement. Nummers 38 tot 44 is een rij oudere, bescheiden dorpswoningen van één of twee bouwlagen onder pannen zadeldaken, met beschilderde lijstgevels. Rijhuizen met bakstenen puntgevels zijn nummers 27 en 34-36, uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Op de hoek van de Kwabettestraat, nummers 14-16, samenstel van twee begin-20ste-eeuwse huizen van drie traveeën en anderhalve bouwlaag onder pannen zadeldak, met gecementeerde lijstgevel. Centraal in de dorpskern, een 19de-eeuwse hoeve met statig boerenhuis, de zogenaamd "Scheureptahoeve", zie nummers 20-22.
- DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel VI, Brugge, 1926, kl. 507.
- DEVLIEGHER L., De Zwinstreek, in Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 4, Tielt, 1970, p. 128 (Dorpstraat 15).